ECLI:NL:RBOBR:2014:2272

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 april 2014
Publicatiedatum
29 april 2014
Zaaknummer
01/849396-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zedendelict wegens gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verschillende zedendelicten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De vrijspraak is gebaseerd op het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Aangeefster had op essentiële onderdelen tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de gebeurtenissen die zich op 25 maart 2011 zouden hebben afgespeeld in een toilethokje op school. Tijdens de zitting heeft de verdachte ontkend seksuele handelingen te hebben verricht of geprobeerd te dwingen tot dergelijke handelingen. De rechtbank heeft ook de verklaringen van getuigen in overweging genomen, die geen kennis hadden van enige ongepaste handelingen tussen de verdachte en de aangeefster. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van de aangeefster onvoldoende betrouwbaar zijn en sluit deze uit van het bewijs. Hierdoor is er onvoldoende bewijs om de verdachte te veroordelen. De officier van justitie had ook verzocht om vrijspraak wegens gebrek aan bewijs, wat de rechtbank heeft gevolgd. De uitspraak benadrukt het belang van betrouwbaar bewijs in strafzaken, vooral in zedenzaken waar de verklaringen van de betrokkenen cruciaal zijn voor de beoordeling van de zaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/849396-11
Datum uitspraak: 30 april 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1993],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 oktober 2013 en 16 april 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 24 september 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij
op of omstreeks 25 maart 2011 te Uden
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van
(een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
heeft hij, verdachte:
- het (toilet)hokje waarin hij met die [slachtoffer 1] was afgesloten en/of
- (vervolgens) zijn broek uitgedaan en/of gezegd 'ga mij maar pijpen' en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] aangaf dat ze dat niet wilde) die [slachtoffer 1] bij de nek
gepakt en/of in de nek geknepen en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 1] in
de richting van zijn, verdachtes, geslachtsdeel geduwd en/of
- zijn, verdachtes, hand in de (onder)broek van die [slachtoffer 1] heeft gedaan en/of
over/op de vagina van die [slachtoffer 1] heeft gewreven en/of
- in/aan de borsten van die [slachtoffer 1] heeft geknepen en/of heeft betast en/of
- gezegd 'waarom wil je dat niet, normaal wil je dat wel' en/of 'ga nou 1 keer
pijpen dan is het daarna afgelopen als je dat doet', althans woorden van
gelijke strekking
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Artikel 242 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 25 maart 2011 te Uden
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen
en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande die
ontuchtige handelingen en/of dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het afsluiten van het (toilet)hokje waarin hij, verdachte, met die [slachtoffer 1]
was en/of
- (vervolgens) het uittrekken van zijn, verdachtes, broek en/of toevoegen van
de woorden 'ga mij maar pijpen' en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] aangaf dat ze dat niet wilde) het bij de nek pakken en/of
knijpen in de nek van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 1] in
de richting van zijn, verdachtes, geslachtsdeel duwen en/of
- het stoppen van zijn, verdachtes, hand in de (onder)broek van die [slachtoffer 1]
en/of wrijven op/over de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het betasten en/of aanraken en/of knijpen in/aan de borsten van die [slachtoffer 1]
en/of
- het aan die [slachtoffer 1] toevoegen van de woorden 'waarom wil je dat niet,
normaal wil je dat wel' en/of 'ga nou 1 keer pijpen dan is het daarna
afgelopen als je dat doet', althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Artikel 246 van het Wetboek van Strafrecth
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 25 maart 2011 te Uden
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met [slachtoffer 1], die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en)
te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
heeft hij, verdachte:
- het (toilet)hokje waarin hij met die [slachtoffer 1] was afgesloten en/of
- (vervolgens) zijn broek uitgedaan en/of gezegd 'ga mij maar pijpen' en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] aangaf dat ze dat niet wilde) die [slachtoffer 1] bij de nek
gepakt en/of in de nek geknepen en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 1] in
de richting van zijn, verdachtes, geslachtsdeel geduwd en/of
- zijn, verdachtes, hand in de (onder)broek van die [slachtoffer 1] heeft gedaan en/of
over/op de vagina van die [slachtoffer 1] heeft gewreven en/of
- in/aan de borsten van die [slachtoffer 1] heeft geknepen en/of heeft betast en/of
- gezegd 'waarom wil je dat niet, normaal wil je dat wel' en/of 'ga nou 1 keer
pijpen dan is het daarna afgelopen als je dat doet', althans woorden van
gelijke strekking
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Artikel 245 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 25 maart 2011 te Uden
met [slachtoffer 1], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het afsluiten van het (toilet)hokje waarin hij, verdachte, met die [slachtoffer 1]
was en/of
- (vervolgens) het uittrekken van zijn, verdachtes, broek en/of toevoegen van
de woorden 'ga mij maar pijpen' en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] aangaf dat ze dat niet wilde) het bij de nek pakken en/of
knijpen in de nek van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 1] in
de richting van zijn, verdachtes, geslachtsdeel duwen en/of
- het stoppen van zijn, verdachtes, hand in de (onder)broek van die [slachtoffer 1]
en/of wrijven op/over de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het betasten en/of aanraken en/of knijpen in/aan de borsten van die [slachtoffer 1]
en/of
- het aan die [slachtoffer 1] toevoegen van de woorden 'waarom wil je dat niet,
normaal wil je dat wel' en/of 'ga nou 1 keer pijpen dan is het daarna
afgelopen als je dat doet', althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie verzoekt de rechtbank om verdachte integraal vrij te spreken van het ten laste gelegde wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging verzoekt de rechtbank om verdachte integraal vrij te spreken van het ten laste gelegde wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.

Vrijspraak.

De verklaring van verdachte ter terechtzitting komt er in de kern op neer dat hij op 25 maart 2011 te Uden op school zich wel samen met aangeefster in de gang bij de toiletten heeft bevonden, maar dat hij geen seksuele handelingen heeft verricht en evenmin heeft geprobeerd aangeefster te dwingen tot het plegen van seksuele handelingen.
Aangeefster heeft op 12 april 2011 bij de politie onder meer verklaard dat zij op 25 maart 2011 een sms-bericht van [verdachte] (hierna te noemen: [verdachte]) kreeg waarin hij haar vroeg om naar het toilet te komen. Omstreeks 12:10 uur ging aangeefster naar het toilet om te zeggen dat zij geen seks meer wilde met [verdachte]. Eenmaal bij het toilet gekomen, deed [verdachte] het toilethokje dicht en sloot het af. Op dat moment bevonden zich leerlingen bij motorvoertuigen. De deur van die klas stond open. Aangeefster hoorde hun stemmen en herkende die ook. [verdachte] deed zijn broek uit en zei: “Ga mij maar pijpen”. Aangeefster zei dat ze dat niet wilde, hierop pakte [verdachte] haar vast bij haar nek en duwde haar gezicht naar zijn geslachtsdeel. Vervolgens begon [verdachte] haar overal aan te raken over haar kleding, ook over haar vagina. Omstreeks 12:25 uur diezelfde dag heeft aangeefster aan [getuige 1] en [getuige 2] verteld wat er op het toilet was gebeurd. Vervolgens zijn zij gedrieën naar [getuige 3], een leraar, gegaan en hebben aan hem verteld dat [verdachte] aangeefster wilde dwingen tot het plegen van seksuele handelingen.
Voorts heeft aangeefster tegenover de politie verklaard dat zij meermalen in het toilethokje op school seks heeft gehad met [verdachte].
Getuige [getuige 3] heeft op 11 april 2011 onder meer verklaard dat aangeefster samen met [getuige 1] en [getuige 2] op 25 maart 2011 in zijn pauze naar hem toekwamen, waarbij [getuige 1] en [getuige 2] aangaven trots te zijn op aangeefster omdat zij haar grenzen had aangegeven. Aangeefster maakte een vrolijke en opgewekte indruk en had een lach op haar gezicht. Aangeefster vertelde dat ze in de ochtend was gebeld of ge-sms’t door [verdachte] om in de lunchpauze naar het wc-hokje achter techniek te komen. Aangeefster was naar het wc-hokje gegaan om te zeggen dat ze geen seks meer met [verdachte] wilde hebben. Aangeefster zei dat [verdachte] haar bij haar nek had gepakt en haar gezicht richting zijn geslachtsorgaan had geduwd.
Getuige [getuige 1] is op 10 december 2013 bij de rechter-commissaris gehoord. Zij heeft onder meer verklaard dat zij niet veel met aangeefster optrok omdat zij met elkaar botsten, aangeefster trok met [getuige 4] op. Voorts heeft [getuige 1] verklaard dat zij nooit sms-berichten van [verdachte] gericht aan aangeefster heeft gelezen, dat zij zich geen vervelend voorval tussen die twee kan herinneren en dat aangeefster nooit huilend naar haar toe is gekomen. Tevens kan [getuige 1] zich niet herinneren dat ze samen met [getuige 2] en aangeefster bij [getuige 3] is geweest.
Getuige[getuige 2] is op 8 januari 2014 bij de rechter-commissaris gehoord. Zij heeft onder meer verklaard dat zij niet weet dat er ooit iets vervelend tussen aangeefster en [verdachte] is gebeurd, alsmede dat aangeefster nooit huilend bij haar is geweest. Voorts kan [getuige 2] zich niet herinneren samen met [getuige 1] en aangeefster bij [getuige 3] te zijn geweest.
Getuige [getuige 4] is op 8 januari 2014 bij de rechter-commissaris gehoord. Zij heeft onder meer verklaard dat zij en aangeefster dikke maatjes waren. Aangeefster wilde dat de vriendin van [verdachte] uit beeld verdween zodat, wanneer die relatie kapot zou gaan, aangeefster in beeld zou komen. Aangeefster wachtte [verdachte] continue op. [getuige 4] weet niet dat er iets naars is voorgevallen tussen aangeefster en [verdachte] en denkt dat als er iets vervelends was gebeurd, aangeefster dat wel tegen haar zou hebben verteld.
Aangeefster is op 20 januari 2014 bij de rechter-commissaris gehoord. Zij heeft onder meer verklaard dat zij op 25 maart 2011 tegen [getuige 2], [getuige 1] en [getuige 4] had gezegd dat [verdachte] dingen had gedaan die zij niet wilde. Het klopt dat zij in die tijd goed bevriend was met [getuige 4]. Voorts heeft aangeefster verklaard dat zij zeker meer dan vijf keer seks heeft gehad met [verdachte], maar dat was nooit op de toiletten op school, dat weet ze zeker. Ook heeft ze verklaard dat toen zij op 25 maart 2011 met [verdachte] in het toilethokje stond, zij de laatste personen hoorden weggaan bij het auto-technieklokaal. Als aangeefster op dat moment geschreeuwd zou hebben, zou niemand dat hebben gehoord omdat iedereen pauze had.
De verklaringen van aangeefster.
Aangeefster heeft twee verklaringen afgelegd. De eerste verklaring dateert van 12 april 2011. Daarnaast is zij op 20 januari 2014 door de rechter-commissaris gehoord. Aangeefster verklaart op essentiële onderdelen tegenstrijdig. Bij de politie heeft aangeefster verklaard op school meermalen vrijwillig seks te hebben gehad met [verdachte] in een toilethokje, alsmede dat zij ten tijde van het vermeende voorval (via een deur die openstond) leerlingen hoorde praten bij motorvoertuigen. Bij de rechter-commissaris heeft aangeefster daarentegen verklaard nimmer seks te hebben gehad met [verdachte] op de toiletten op school en verder dat zich niemand bevond bij het auto-technieklokaal en dat als zij zou hebben geschreeuwd niemand dat zou hebben gehoord. Daarnaast constateert de rechtbank dat de getuigen die bij de rechter-commissaris zijn gehoord en die van aangeefster gehoord zouden hebben wat er was voorgevallen, alle drie verklaren dat ze niet weten dat er iets naars is voorgevallen tussen verdachte en aangeefster. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van aangeefster onvoldoende betrouwbaar en sluit zij deze verklaringen daarom uit van het bewijs.
Het oordeel van de rechtbank.
Nu de verklaringen van aangeefster zijn uitgesloten van het bewijs en alleen zij heeft verklaard dat verdachte seksuele handelingen met haar verrichtte en haar probeerde te dwingen seksuele handelingen met hem te verrichten, komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.

DE UITSPRAAK

Ten aanzien van primair, subsidiair, meer subsidiair, meest subsidiair:
vrijspraak.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. J. Leyenaar-Holleman, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 30 april 2014.