ECLI:NL:RBOBR:2014:2271

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2014
Publicatiedatum
29 april 2014
Zaaknummer
SHE 14/1311
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering evenementenvergunning voor open dag motorshop in het belang van de openbare orde en openbare veiligheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 17 april 2014 uitspraak gedaan over de weigering van een evenementenvergunning voor een open dag van DCA Motorcycles in Helmond. De burgemeester van Helmond had op 7 april 2014 besloten om de vergunning te weigeren, omdat er ernstige vrees bestond dat de Paasshow een aanzuigende werking zou hebben op Outlaw Motor Gangs (OMG’s), wat zou kunnen leiden tot verstoringen van de openbare orde en veiligheid. Verzoeker, DCA Motorcycles, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de open dag van DCA Motorcycles een kleinschalig evenement betreft, dat niet gelijk te stellen is met de evenementen die in het rapport van de politie zijn genoemd. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de Paasshow zou leiden tot confrontaties tussen OMG’s. De enkele omstandigheid dat de Paasshow het enige motor gerelateerde evenement in de regio is, was niet voldoende om de vrees van de burgemeester te onderbouwen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en gelast dat de burgemeester verzoeker moet behandelen alsof hij in het bezit is van een evenementenvergunning. Daarnaast is de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 974,00. De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter de belangen van verzoeker zwaarder laat wegen dan de vrees voor mogelijke ordeverstoringen, gezien de beperkte omvang en aard van het evenement.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 14/1311
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 april 2014 in de zaak tussen
[verzoeker], handelend onder de naam DCA Motorcycles, te Helmond, verzoeker
(gemachtigde mr. P.A.J. Huijbregts),
en
de burgemeester van de gemeente Helmond, verweerder
(gemachtigde: mr. P. Helmus).

Procesverloop

Bij besluit van 7 april 2014 heeft verweerder geweigerd verzoeker een evenementenvergunning te verlenen ten behoeve van de Paasshow DCA Motorcycles op
21 april 2014.
Verzoeker heeft hiertegen bij verweerder bezwaar gemaakt en heeft de voorzieningenrechter verzocht ter zake van dit besluit een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden. Bij brief van
14 april 2014 heeft verweerder de voorzieningenrechter met een beroep op artikel 8:29
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verzocht te bepalen dat uitsluitend de voorzieningenrechter kennis zal mogen nemen van het door hem ingezonden rapport van de Divisie Regionale Informatie Organisatie, afdeling Analyse en Onderzoek, van de politie-eenheid Oost-Brabant van 26 maart 2014.
Bij beslissing van 15 april 2014 heeft de voorzieningenrechter bepaald dat beperking van de kennisneming van dit rapport gerechtvaardigd is.
Verzoeker heeft op 16 april 2014 aanvullende gronden ingediend. Op diezelfde datum heeft verzoeker de voorzieningenrechter schriftelijk toestemming gegeven om mede op grondslag van het rapport uitspraak te doen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2014. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter,
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe. Gelast verweerder om verzoeker bij wijze van voorlopige voorziening te behandelen alsof hij in het bezit is van een evenementenvergunning;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 165,00 aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten ad € 974,00.

Overwegingen

1.
Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen dit vereist.
2.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3.
De voorzieningenrechter neemt de volgende feiten als vaststaand aan.
Verzoeker is eigenaar van DCA Motorcycles (DCA), een motorzaak in Helmond. DCA voert werkzaamheden uit aan en verkoopt motoren van verschillende merken,
waaronder Harley Davidson, Suzuki, Yamaha, Kawaski en Honda. DCA heeft een evenementenvergunning aangevraagd voor een Paasshow op 21 april 2014 van 11.00 tot 18.00 uur. Volgens de aanvraag betreft het een kleinschalige open dag ter promotie van de werkzaamheden van DCA, zoals onderhoud, reparatie en custombouwbedrijf, en ter promotie van een merk zijspan, waarvan DCA de importeur is. Op de open dag zullen een rolbank, kraampjes en een springkussen aanwezig zijn. De verwachting van DCA is dat de Paasshow zal worden bezocht door ongeveer 250 bezoekers.
4.
Gelet op de korte termijn waarop het evenement zou moeten plaatsvinden, heeft verzoeker een voldoende spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
5.
Verweerder heeft de evenementenvergunning geweigerd op grond van artikel 2.2.1.2a, eerste lid van de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2008. Volgens verweerder bestaat er ernstige vrees dat de Paasshow een aanzuigende werking zal hebben op de zogenoemde Outlaw Motor Gangs (OMG’s), omdat andere motor gerelateerde evenementen in de omgeving geen doorgang vinden, wat zal leiden tot een verstoring van de openbare orde en openbare veiligheid. Verweerder heeft zich voor zijn besluit gebaseerd op het advies van de teamchef Peelland-Helmond van 7 april 2014. De teamchef heeft in dit advies de doelgroep voor door verzoeker aangevraagde evenement aangeduid als “motorrijders van diverse aard, behorende tot de categorie sportief, toer en zijspan”. De teamchef heeft verder verwezen naar een rapport van de Divisie Regionale Informatie Organisatie, afdeling Analyse en Onderzoek, van de politie-eenheid Oost-Brabant van 26 maart 2014 en heeft de verweerder geadviseerd om in het belang van de openbare orde en veiligheid de gevraagde evenementenvergunning te weigeren. Verweerder heeft ter nadere ondersteuning van zijn besluit ter zitting nog een bestuurlijke rapportage van de afdeling Analyse en Onderzoek, van de politie-eenheid Oost-Brabant, van 16 april 2014 overgelegd.
6.
De voorzieningenrechter heeft met toepassing van artikel 8:29 van de Awb kennis genomen van het rapport van de afdeling Analyse en Onderzoek van 26 maart 2014.
7.
In dit rapport en in bestuurlijke rapportage die verweerder ter zitting heeft overgelegd wordt ingegaan op de actuele ontwikkelingen in relatie tot de landelijk en regionaal opererende OMG’s en het daarmee samenhangende “dreigingsbeeld”. Gelet op dit dreigingsbeeld is een advies opgenomen ten aanzien van (toekomstige) motor gerelateerde evenementen. Dit advies luidt als volgt:
“Voor alle motorgerelateerde evenementen gepland en/of vergund binnen de eenheid Oost-Brabant in de maanden april en mei 2014 wordt met ingang van heden een NEGATIEF advies afgegeven. Daarnaast wordt tevens het advies gegeven de reeds verleende vergunningen in te trekken en deze evenementen in het kader van mogelijk (grootschalige) openbare orde verstoringen, geen doorgang te laten vinden. Op dit advies zal geen uitzondering gemaakt worden om een aanzuigende werking van OMG’s op eventuele uitgezonderde motorevenementen in april/mei binnen Oost-Brabant te vermijden”.
8.
Verweerder heeft met de enkele verwijzing naar het advies van de teamchef Peelland-Helmond onvoldoende onderbouwd dat de ernstige vrees gerechtvaardigd is dat de door verzoeker te organiseren Paasshow een aanzuigende werking zal hebben op de OMG’s met verstoringen van de openbare orde en de openbare veiligheid tot gevolg. Ook het dreigingsbeeld dat in het rapport van 26 maart 2014 en de bestuurlijke rapportage van
16 april 2014 is beschreven, biedt geen specifieke en concrete aanwijzingen, op grond waarvan ordeverstoringen tijdens de Paasshow van DCA te verwachten zijn. De weigering van de evenementenvergunning door verweerder kan daarom niet zonder nadere motivering op deze stukken worden gebaseerd.
9.
In het rapport en de bestuurlijke rapportage wordt melding gemaakt van het gevaar dat OMG’s bepaalde motorevenementen zullen uitkiezen om zich te profileren binnen het publieke domein en daar de confrontatie met rivaliserende OMG’s zullen opzoeken.
De Paasshow is echter een open dag van beperkte omvang ter promotie van de werkzaamheden van de motorshop van verzoeker. Zo’n open dag is niet gelijk te stellen met de in het rapport genoemde evenementen en ook overigens is onvoldoende aannemelijk geworden dat OMG’s wegens het niet doorgaan van die evenementen de door verzoeker geboden Paasshow zullen gebruiken om de confrontatie aan te gaan met een rivaliserende OMG. De enkele omstandigheid dat de Paasshow nog het enige motor gerelateerde evenement in de periode april en mei in Helmond is, zoals verweerder heeft gesteld, kan aan dat oordeel niet afdoen.
10.
Dit betekent dat het besluit van verweerder naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet in stand kan blijven en dat het verzoek om een voorlopige voorziening, gelet op de belangen van verzoeker, moet worden toegewezen.
11.
De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 974,00 (1 punt voor het indienen van een verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 487,00 en een wegingsfactor 1).
12.
De voorzieningenrechter maakt er melding van dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel mogelijk is.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.M.H. de Koning, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Manie, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 april 2014.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op: