Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[ged. 1],
[ged. 2],
[ged. 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 januari 2014 met producties 1 tot en met 17,
- de brief van mr. Luijendijk van 23 januari 2014 met aanvullende productie 18,
- de brief van mr. Meyst-Michels van 22 januari 2014 met producties 1 tot en met 33,
- de brief van mr. Meyst-Michels van 23 januari 2014 met aanvullende productie 34,
- de mondelinge behandeling op 27 januari 2014,
- de pleitnota van [eiseres],
- de pleitnota tevens houdende conclusie van antwoord van [gedaagden]
- de brief van mr. Luijendijk van 10 april 2014 met een akte voortzetting mondelinge behandeling, overlegging van aanvullende producties 19 tot en met 30, alsmede een vermeerdering van eis,
- de brief van mr. Meyst-Michels van 3 april 2014 met aanvullende producties 35 tot en met 37 en een eis in reconventie,
- de voortgezette mondelinge behandeling op 14 april 2014,
- de pleitnota van [eiseres].
2.De feiten
DOEL
(…)
(…)
Partijen zullen met inachtneming van ieders zelfstandigheid overleg plegen over zaken die ieder van hen aangaan.
Artikel 1 Het gehuurde, bestemming en gebruik
3.Het geschil
4.De beoordeling
heeft al met al met de opzegging van de maatschapsovereenkomst haar juridische positie tegenover [gedaagden] aanmerkelijk verzwakt. In het licht van het voorgaande dient de beoordeling van de afzonderlijke vorderingen te worden bezien.