ECLI:NL:RBOBR:2014:2234

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
01/825457-07
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een man met schizofrenie en recidivegevaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 april 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een man, geboren in 1984, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type. De man is ter beschikking gesteld na een vonnis van 6 oktober 2008 en zijn terbeschikkingstelling is voor het laatst verlengd op 8 mei 2013. De officier van justitie heeft op 3 maart 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar, welke vordering op 14 april 2014 is behandeld tijdens een openbare terechtzitting. Tijdens deze zitting zijn de officier van justitie, deskundigen, de betrokkene en zijn raadsman gehoord. De deskundigen hebben in hun advies aangegeven dat de betrokkene, ondanks enige vooruitgang, nog steeds een hoog risico op recidive vertoont, vooral bij gebrek aan toezicht en begeleiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene medicatietrouw is, maar dat zijn probleem- en ziektebesef beperkt is. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, gezien de risico's die de betrokkene met zich meebrengt voor de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, waarbij de rechtbank zich heeft verenigd met het advies van de deskundigen en de noodzaak van een stapsgewijze terugkeer in de maatschappij heeft benadrukt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/825457-07
Uitspraakdatum: 28 april 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1984],
verblijvende in [kliniek]
[adres],
[kliniek],
hierna ‘betrokkene’.

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 6 oktober 2008 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 8 mei 2013, met een jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 3 maart 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 april 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige, betrokkene en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [kliniek], opgemaakt door dr. J. Lucieer, psychiater, directeur en plaatsvervangend hoofd van de inrichting, drs. L.J. Lasschuit, psychiater en drs. N.P.C.M. Blom, GZ-psycholoog, hoofd behandeling, d.d. 11 februari 2014;
  • de omtrent betrokkene gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van betrokkene.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van ‘afpersingen en pogingen tot afpersing’, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Kernproblematiek:
“[terbeschikkinggestelde] is een in Nederland geboren man van Marokkaanse afkomst die
bekend is met schizofrenie van het paranoïde type. Tevens is er sprake van een wisselende
gemoedstoestand waarbij somberheid op de voorgrond staat. Ook buiten de psychotische
episoden zijn stemmingscomponenten zichtbaar. Deze lijken te passen bij de schizofrenie.
[terbeschikkinggestelde] is bekend met alcohol- en/of drugsgebruik vanaf de middelbare
schoolperiode. De omvang en impact zijn (nog) niet geheel bekend. Wel kan gesteld worden
dat gebruik van middelen het risico op (psychotische) ontregeling verhoogt, waardoor het
risico op gewelddadig gedrag toeneemt. (…)
De positieve symptomen van de schizofrenie, in de vorm van wanen, worden meestentijds
succesvol medicamenteus bestreden. De negatieve symptomen, in de vorm van vlakheid en
initiatiefverlies, blijven zichtbaar. [terbeschikkinggestelde] staat ambivalent ten opzichte van
de behandeling. Hij is medicatietrouw, neemt deel aan het therapieprogramma maar stelt
ook duidelijk in de toekomst zelfstandig te willen wonen zonder zorg en toezicht. Zijn
probleembesef en -inzicht is beperkt en hij is niet intrinsiek gemotiveerd tot inname van
antipsychotische medicatie. Het risico op toekomstig gewelddadig gedrag, bij ontslag uit de
kliniek, wordt op korte termijn als matig en op lange termijn als hoog ingeschat. [terbeschikkinggestelde]
zal bij gebrek aan toezicht en begeleiding vermoedelijk stoppen met zijn
medicatie en (psychotisch) ontregelen en opnieuw in de problemen komen.
Recidivegevaar:
Het risicomanagement zal bij [terbeschikkinggestelde] langdurig nodig zijn. Er is sprake van blijvende beperkingen en een daarmee samenhangend delictgevaar. [terbeschikkinggestelde] overschat zijn eigen mogelijkheden, heeft onvoldoende probleem- en ziektebesef en ziekte-inzicht en onderschat zijn problematiek. (…)
Het risico op toekomstig gewelddadig gedrag bij beeindiging van de TBS-maatregel moet op korte termijn als matig en op lange termijn als hoog ingeschat worden. (…)
[terbeschikkinggestelde] zal bij gebrek aan toezicht en begeleiding vermoedelijk stoppen met zijn medicatie en (psychotisch) ontregelen en opnieuw in de problemen komen.
Prognose in relatie tot de geclassificeerde stoornis (…)
De kliniek beschikt sinds 2 mei 2012 over een machtiging om [terbeschikkinggestelde] begeleid
verlof te verlenen. De start van het verlof riep de nodige spanning op. Eind november 2012
liet [terbeschikkinggestelde] ongewenst gedrag zien tijdens het verlof waarna het verlof
enkele weken niet geëffectueerd is. Hierna is het verlof in een lagere frequentie
voortgezet. In mei 2013 is [terbeschikkinggestelde] overgeplaatst naar [kliniek] te
[kliniek]. Deze overplaatsing is soepel verlopen en hoewel [terbeschikkinggestelde] enige tijd
nodig had om te wennen, lijkt hij nu zijn draai op de [kliniek] gevonden te hebben. Recent is
een uitbreiding van de verlofvrijheden aangevraagd bij het Ministerie. Hier is - op het
moment van schrijven- nog geen machtiging voor afgegeven. Indien deze machtiging binnen is, zullen de vrijheden van [terbeschikkinggestelde] stapsgewijs worden uitgebreid. De wijze waarop [terbeschikkinggestelde] omgaat met deze opbouw van vrijheden, is hierbij van belang.
Indien hij zich goed aan de voorwaarden houdt en zijn psychiatrische conditie stabiel blijft,
dan overwegen wij om najaar 2014 de Reclassering bij de resocialisatie van [terbeschikkinggestelde]
te betrekken. De Reclassering zal dan gevraagd worden de mogelijkheden van
voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken. Indien [terbeschikkinggestelde] de komende
maanden echter een terugval mocht hebben of zich niet aan de verlofvoorwaarden houdt of
anderszins niet goed in contact is, dan zullen wij adviseren om de TBS-maatregel nogmaals
te verlengen.
Gezien het bovenstaande wordt geadviseerd om de TBS-maatregel met een jaar te
verlengen.”
Betrokkene heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het gaat heel goed met mij. Ik heb vooruitgang geboekt. Ik werk nu vier dagdelen en ik doe met alle activiteiten mee. In mei 2013 ben ik overgeplaatst naar [kliniek]. Ik moest wel even wennen, maar voor de rest is het goed gegaan na de overplaatsing.
Er worden stapjes gemaakt, maar ik heb het gevoel dat het te kleine stapjes zijn.
Ik zou graag voorwaardelijke beëindiging van de verpleging willen. Ik weet zeker dat dit mij zou gaan lukken. Het klopt dat ik een keer zonder begeleiding van de kliniek, maar wel onder begeleiding van familie, naar buiten ben gegaan. Dat was een misverstand.
De deskundige N.P.C.M. Blom, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
In de periode dat betrokkene opgenomen is geweest in het ziekenhuis, is de medicatie verlaagd. Toen is ander gedrag bij betrokkene gesignaleerd.
Wij kiezen voor de weg van de geleidelijkheid. Wij willen eerst kijken of het onbegeleid verlof goed gaat. Op dit moment vinden wij een voorwaardelijke beëindiging nog te vroeg.
Na de opname in het ziekenhuis is hij medicatiegetrouw verder gegaan.
Op dit moment is een voorwaardelijke beëindiging nog niet onderzocht, omdat wij het op dit moment nog te vroeg vinden om voorwaarden te formuleren. We willen eerst nog stappen voorwaarts zien. Over een jaar willen we de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging laten onderzoeken. Mocht dit eerder mogelijk zijn, dan kan daarover eerder naar de officier van justitie worden gerapporteerd.
Het zou kunnen dat betrokkene ongeduriger wordt als het allemaal langer duurt. Dat hangt ervan af of wij de stappen goed aan hem kunnen uitleggen.
Bij ontslag uit de kliniek zonder begeleiding wordt het recidiverisico op korte termijn als matig en op lange termijn als hoog ingeschat.
Als hij heeft laten zien dat het onbegeleid verlof goed gaat, dan zou het recidiverisico naar laag kunnen gaan. Voor het onbegeleide verlof is inmiddels een machtiging afgegeven.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik vorder verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar. Het onbegeleid verlof moet nog worden opgestart. Er is tot op heden goede vooruitgang geboekt, maar betrokkene heeft nog een aantal stappen te zetten. De kliniek wil stapsgewijs meer vrijheden, waarbij structuur en begeleiding nog nodig zijn.
Als hij op dit moment zonder de structuur en begeleiding van de kliniek naar buiten gaat, is er te veel risico op een terugval.
De reclassering kan op dit moment niet de benodigde begeleiding geven, die wel door de kliniek kan worden gegeven.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De medicatie is belangrijk voor betrokkene. Dat is over vijf jaar niet anders dan vandaag.
De vraag is hoe we hem het beste terug in de maatschappij krijgen.
Betrokkene zegt nu het idee te krijgen dat hij wordt tegengehouden in zijn ontwikkeling.
Hij heeft een goede band met zijn ouders en hij heeft een sterk netwerk.
Hij zegt dat hij toe is aan een volgende stap. Ik verwijs naar twee uitspraken waarbij voorwaardelijk is beëindigd, zodra iemand naar een [kliniek] werd overgeplaatst (ECLI BX 4580 en BW 4319). Het grote voordeel is dat men dan geen last heeft van het ministerie.
Betrokkene wil het liefst een jaar bij zijn ouders gaan wonen, waarbij hij begeleiding krijgt, medicatiegetrouw is en een dagbesteding heeft. Daarna zou gekeken kunnen worden of een RIBW of zelfstandige woonruimte realiseerbaar is. Betrokkene voelt zich nu tegengewerkt. Hij ziet op tegen een jaar in min of meer dezelfde situatie.
Ik verzoek u ingevolge artikel 509t, lid 5 van het Wetboek van Strafvordering een voorwaardelijke beëindiging te overwegen en de reclassering opdracht te geven voorwaarden te formuleren.
De rechtbank constateert dat er de afgelopen tijd goede vooruitgang is geboekt.
Sinds mei 2012 hebben er begeleide verloven plaatsgevonden. Onbegeleide verloven hebben echter nog niet plaatsgevonden. Het is de bedoeling onbegeleid verlof op korte termijn te gaan effectueren. Betrokkene zal dan moeten kunnen bewijzen dat hij over een langere termijn, ondanks meer vrijheden, in staat is verantwoordelijk gedrag te tonen en de noodzakelijke medicatie te blijven gebruiken.
Anders dan betrokkene en de verdediging acht de rechtbank onvoldoende grond aanwezig om te overwegen de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen en zich te doen voorlichten omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van betrokkene in het maatschappelijk verkeer zou kunnen geschieden. De rechtbank wijst dit verzoek van de verdediging dan ook af.
De rechtbank kan zich verenigen met het advies van de inrichting en de ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Hieruit komt naar voren dat de terugkeer in de maatschappij stapsgewijs dient plaats te vinden en dient te worden ingebed in het strakke kader van de kliniek. Indien betrokkene zich goed aan de voorwaarden van de kliniek houdt en zijn psychiatrische conditie stabiel blijft, wil men in het najaar van 2014 de reclassering bij de resocialisatie van betrokkene betrekken en de reclassering de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging laten onderzoeken. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat na uitbreiding van de verlofvrijheden en een positief verloop daarvan de reclassering bij de resocialisatie wordt betrokken en de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege door de reclassering zullen worden onderzocht.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. M. Lammers en mr. W.J.M. Fleskens, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 april 2014.