ECLI:NL:RBOBR:2014:2232

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
01/879094-13 ontneming
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit mensenhandel in Helmond

In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 april 2014 uitspraak gedaan over de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel door een verdachte die betrokken was bij mensenhandel in Helmond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte en een slachtoffer, een bedrag van in totaal € 9.800,- heeft verdiend door middel van seksafspraken. Dit bedrag is berekend op basis van 70 seksafspraken per maand gedurende twee maanden, met een gemiddelde opbrengst van € 70,- per afspraak. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een verplichting tot betaling aan de Staat van € 4.666,66 had ingediend, beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het wederrechtelijk verkregen voordeel gelijkelijk verdeeld moest worden tussen de verdachte, de medeverdachte en het slachtoffer.

De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie als voldoende aannemelijk beoordeeld, ondanks de bezwaren van de verdediging die stelde dat de berekeningen op aannames waren gebaseerd. De rechtbank heeft de tapgesprekken en andere bewijsmiddelen in overweging genomen en vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de gemaakte afspraken en de verdeling van de opbrengsten. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verplichting tot betaling van € 3.265,- aan de Staat opgelegd aan de verdachte, als gevolg van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter tevens kinderrechter-plaatsvervanger was. De zaak is behandeld in een zitting die achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden, en de rechtbank heeft de vordering tijdig geacht. De uitspraak is gepubliceerd op Rechtspraak.nl en is toegankelijk via de ECLI-code.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer ontneming: 01/879094-13
Datum uitspraak: 28 april 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1996],
wonende te [adres],
thans gedetineerd te JJI De Hunnerberg.

Onderzoek van de zaak:

De vordering van de officier van justitie strekt tot het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4.666,66 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek ter terechtzitting van 29 oktober 2013, 14 januari 2014, 8 april 2014 en 14 april 2014.

De standpunten van de officier van justitie en de verdediging.

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering. In zijn schriftelijk requisitoir heeft hij aansluiting gezocht bij het rapport berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de politie eenheid Oost-Brabant van 19 november 2013. Met de politie acht de officier van justitie het aannemelijk dat ten minste 70 telefonische contacten per maand hebben geleid tot daadwerkelijke seksafspraken gedurende een periode van twee maanden tegen een gemiddelde van € 100,- per seksafspraak. De officier van justitie is uitgegaan van een gelijke verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel tussen verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en [slachtoffer].
Een kopie van de vordering ter terechtzitting van de officier van justitie is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de berekening is gebaseerd op louter aannames. Er zijn geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat er daadwerkelijk 70 seksafspraken per maand hebben plaatsgevonden over een periode van twee maanden. Ook de wijze waarop het vermeende voordeel zou zijn verdeeld volgt niet uit bewijsmiddelen. De raadsman heeft afwijzing van de vordering bepleit.

Bewijs.

Bronnen.
 een dossier van de politie eenheid Oost-Brabant, Gezamenlijke Recherche Peelland, met registratienummer 2013075276, onderzoek Letlander, afgesloten op 12 oktober 2013, in totaal 729 doorgenummerde bladzijden (hierna: eindproces-verbaal);
 een ‘rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex art. 36e 2e lid Sr’ van de politie eenheid Oost-Brabant, van 19 november 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1] (hierna: rapport).

Het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank stelt vast dat de vordering tijdig is ingediend.
Gebleken is dat de werktelefoon van [slachtoffer] (telefoonnummer [telefoonnummer 1]) onder meer in de periode van 24 juni 2013 tot en met 23 juli 2013 is getapt. In totaal zijn er in die periode 7485 telefonische contacten met deze telefoon geregistreerd waarvan slechts twaalf uitgaande gesprekken. Er werd met in totaal 111 verschillende telefoonnummers naar genoemd telefoonnummer van [slachtoffer] gebeld. De bellers betreffen allemaal verschillende mannen. De gevoerde gesprekken gaan met name over het maken van afspraken. Ook wordt er gesproken over de prijs. [1]
Met de officier van justitie acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat er van de 111 telefonische contacten ten minste zeventig gesprekken daadwerkelijk hebben geleid tot een seksafspraak. De rechtbank zal derhalve in haar berekening uitgaan van gemiddeld 70 seksafspraken per maand.
Reeds op 19 mei 2013 werd door de broer van [slachtoffer] gemeld dat hij zijn zus op de website [naam 1]had zien staan onder haar werknaam ‘[naam 2]’. [2] Gelet hierop acht de rechtbank voldoende komen vast te staan dat [slachtoffer] gedurende een periode van ten minste twee maanden op deze website heeft geadverteerd en dat aldus in die periode seksafspraken zijn gemaakt. Voor wat betreft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal de rechtbank derhalve uitgaan van een periode van twee maanden.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank een bedrag van € 70,- per seksafspraak aannemelijk (de kosten van een half uur). De rechtbank zal dan ook in het voordeel van verdachte dit bedrag in haar berekening als uitgangspunt nemen.
Er zijn geen kosten in rekening gebracht. [3]
Gelet op de voorgaande gegevens berekent de rechtbank het totale wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt: (70 afspraken per maand x € 70,- per afspraak) x 2 maanden = € 9.800,-.
Uit onder meer de navolgende tapgesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] het door [slachtoffer] verdiende geld onder elkaar verdeelden en [slachtoffer] daarvan ook een deel gaven:
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282004520
Tijdstip: 26-06-13 21:42:33
Met nummer: [telefoonnummer 2]
NN [slachtoffer] (SH 4550) belt uit naar NN man (0436)
D = [slachtoffer]
(…)
0436 zegt: jaaaa, begin eens iets te doen [slachtoffer], ik moet geld hebben (…)
D: zegt dat ze toch ook geld moet hebben
0436: zegt dat als hij geld heeft, D ook geld heeft.
(…). [4]
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282010975.
Tijdstip: 29-06-13 00:18:52 I
Met nummer: [telefoonnummer 2]
NN [slachtoffer] (SH 4550) belt uit naar NN [verdachte] (SH 0436)
D = [slachtoffer]
A = [verdachte]
D: zegt; ik heb net een uurtje
A: dat meen je niet, hoeveel
D: gewoon 130
(…)
A: ja is goed, weet je wat je moet doen ?
D: nou ?
A: leg 80 apart.
D: 80?
A: ja
D: OK
A: en 50 moet gij ehh, gaat nog gesplit worden door mij en je weet toch wel
D: ja
(…). [5]
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282010980.
Tijdstip: 29-06-13 01:08:43
Met nummer: [telefoonnummer 2]
NN-[slachtoffer] (SH 4550) belt uit naar NN-[verdachte] (SH 0436)
D = [slachtoffer]
A = [verdachte]
D: zegt dat ze [medeverdachte 1] 100 heeft gegeven
A: vraagt; voor 2 klenniks (fon.)
D: zegt, ja twee uurtjes
(…). [6]
Gespreksgegevens : 879088-13 13/1003.5 282010985 (p. 201)
Tijdstip: 29-06-13 02:10:05
Met nummer: [telefoonnummer 2]
NN-[slachtoffer] (SH 4550) belt uit naar NN-[verdachte] (SH 0436)
D = [slachtoffer]
A = [verdachte]
(…)
A vraagt of D 50 aan hem heeft gegeven
D zegt, nee, die houd ik zelf bij.
A zegt; echt bijhouden he, daarna geef je die aan mij.
(…)
A: [slachtoffer], als morgen door gaat, dan hebben we doekoe (…). [7]
Gespreksgegevens: 879094-13 13/1087.1 282061619 (p. 231)
Tijdstip: 11-07-13 22:38:10
Met nummer: [telefoonnummer 3]
[verdachte] wordt gebeld door [medeverdachte 1]
Daarna bespreken ze waar zij (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]) is. (…) [medeverdachte 1] zegt dat zij alle vignette heeft. [verdachte] vraagt hoeveel [medeverdachte 1] in zijn zak heeft. [medeverdachte 1] zegt dat zij alles heeft. [verdachte] vraagt waar het geld is van die andere twee clini. [8]
Gespreksgegevens: 879094-13 13/1087.1 282064027
Tijdstip: 12-07-13 21:51:06
Met nummer: [telefoonnummer 3]
[verdachte] wordt gebeld door [medeverdachte 1]
vraagt hoeveel de avond heeft opgeleverd. [verdachte] zegt 70, alleen die ene. Maar het kan meer zijn want hij is zelf daar al om 21:00 uur is weggegaan. Hij heeft alleen het geld geïncasseerd. Hij weet niet of er nog meer zijn gekomen. [medeverdachte 1] zegt oke alleen een halfuurtje dus. [9]
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282033400
Tijdstip : 02-07-13 19:53:47
Met nummer: [telefoonnummer 2]
(…) De ene doekoe voor mij hou die apart, neem apart mee (…). [10]
Verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en [slachtoffer] hebben niets willen verklaren over de daadwerkelijke verdeling van de prostitutie-inkomsten van [slachtoffer]. Gelet hierop komt de rechtbank, gelijk de officier van justitie, tot een gelijke verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel tussen een ieder.
Met inachtneming van het voorgaande schat de rechtbank het voordeel van verdachte op:
€ 9.800,- / 3 = € 3.266,66 (in het voordeel van verdachte afgerond naar € 3.265,-).

Toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 3.265,-(zegge: drieduizend tweehonderdvijfenzestig euro);
legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van
€ 3.265,-(zegge: drieduizend tweehonderdvijfenzestig euro), ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, dat hij, door middel van of uit de baten van het feit ter zake waarvan hij is veroordeeld, heeft verkregen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter, tevens kinderrechter-plaatsvervanger,
mr. H.M. Hettinga en mr. S.J.W. Hermans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 28 april 2014.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, gezamenlijke recherche, van 26 september 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1], eindproces-verbaal, pag. 389.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 11 juni 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3], eindproces-verbaal, pag. 33.
3.Rapport, pag. 6 van 8.
4.Eindproces-verbaal, pag. 195.
5.Eindproces-verbaal, pag. 198-199.
6.Eindproces-verbaal, pag. 200.
7.Eindproces-verbaal, pag. 201.
8.Eindproces-verbaal, pag. 231.
9.Eindproces-verbaal, pag. 234.
10.Eindproces-verbaal, pag. 257-258.