ECLI:NL:RBOBR:2014:2231

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
01/879094-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel in vereniging: onderdak verschaft aan een vrouw met als doel haar in de prostitutie te laten werken

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel in vereniging. De verdachte, geboren in 1996 en woonachtig in Helmond, werd ervan beschuldigd een vrouw onderdak te hebben verschaft met het doel haar in de prostitutie te laten werken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte de vrouw, aangeduid als [slachtoffer], onder druk hebben gezet en haar gedwongen hebben om haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden aan hen af te staan. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak grondig onderzocht, waaronder tapgesprekken en verklaringen van getuigen en de vrouw zelf. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van dwang en misbruik van een kwetsbare positie, aangezien de vrouw emotioneel afhankelijk was van de verdachte en in een kwetsbare situatie verkeerde door haar verleden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mensenhandel in vereniging en heeft een jeugddetentie van 280 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest, en een PIJ-maatregel. Daarnaast werd een eerdere voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van 125 dagen ten uitvoer gelegd. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook rekening gehouden met de psychologische rapportages die wezen op een gedragsstoornis bij de verdachte, wat invloed had op zijn handelen. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel en de bescherming van kwetsbare personen in de samenleving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/879094-13
Parketnummer vordering: 01/839204-12
Datum uitspraak: 28 april 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats 1] op [1996],
wonende te [woonplaats], [adres 1],
thans gedetineerd te JJI De Hunnerberg.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het met gesloten deuren gehouden onderzoek ter terechtzitting van 29 oktober 2013, 14 januari 2014, 8 april 2014 en 14 april 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 25 september 2013. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 14 januari 2014 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht. Met inachtneming van deze wijziging is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 april 2013 tot en met 20 augustus 2013 te Helmond en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer],(sub 1)
en/of
[slachtoffer] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 4)
en/of
[slachtoffer] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van [slachtoffer] met of voor een derde,(sub 9)
Immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in voornoemde periode:
- een liefdesrelatie aangegaan/onderhouden met voornoemde [slachtoffer] en/of
- voornoemde [slachtoffer] onderdak verschaft en/of
- voornoemde [slachtoffer] (meermalen) naar een prostitutieplek vervoerd en/of
- die [slachtoffer] onder druk gezet en/of dreigende/agressieve taal jegens die [slachtoffer] geuit en/of
- voornoemde [slachtoffer] (meermalen) geslagen/gestompt en/of getrapt/geschopt en/of
- ( de werkzaamheden van) die [slachtoffer] gecontroleerd, althans haar verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en/of
- die [slachtoffer] gedwongen/bewogen (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) af te staan/af te dragen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 01/839204-12 is aangebracht bij vordering van 19 augustus 2013. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige strafkamer in het arrondissement Oost-Brabant van 11 februari 2013. Een kopie van de vordering is als bijlage 2 aan dit vonnis gehecht.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Bron.
 een eindproces-verbaal van de Politie Eenheid Oost-Brabant, Gezamenlijke Recherche Peelland, met registratienummer 2013075276, onderzoek Letlander, afgesloten op 12 oktober 2013, in totaal 729 doorgenummerde bladzijden (eindproces-verbaal).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht op gronden genoemd in zijn schriftelijk requisitoir het in vereniging plegen van mensenhandel wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Op de in zijn pleitnota genoemde gronden heeft de raadsman geconcludeerd dat verdachte van het aan hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe kort gezegd onder meer het volgende aangevoerd. Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij mensenhandel ontkend. Er is geen sprake geweest van toepassing van enig dwangmiddel jegens [slachtoffer], het was haar eigen keuze om zich te prostitueren. Het door verdachte tegen [slachtoffer] toegepaste geweld had niets te maken met haar prostitutiewerkzaamheden, maar met haar alcoholgebruik. Evenmin is sprake geweest van gedragingen als werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van [slachtoffer] door verdachte. Zij was vrij om te gaan en te staan waar zij wilde. Ten slotte ontbreekt het oogmerk van uitbuiting. [slachtoffer] koos er namelijk zelf voor zich te laten exploiteren. Evenmin heeft verdachte haar dan ook ertoe bewogen of gedwongen zich beschikbaar te stellen tot prostitutie, noch heeft hij haar bewogen of gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar werkzaamheden. Hij bewaarde haar geld op haar verzoek. [slachtoffer] heeft ook verklaard dat zij alles heeft teruggekregen.
Het oordeel van de rechtbank.
Omwille van de leesbaarheid van de overweging, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de gehele uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bijlage A (pag. 15 tot en met 32) bij dit vonnis.
Nadere bewijsoverwegingen en de bewijsbeoordeling.
Middelen.
Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie blijkt dat voor een veroordeling voor artikel 273f, eerste lid, onder 1, 4 of 9, van het Wetboek van Strafrecht noodzakelijk is dat een verdachte een van de in de wet genoemde dwangmiddelen hanteert. De instemming van betrokkene met het gegeven dat zij wordt uitgebuit en/of gedwongen in de prostitutie werkt behoeft niet aan een bewezenverklaring in de weg te staan. Een beperking van keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om het gedwongen karakter van de prostitutie aan te nemen.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte dwangmiddelen als bedoeld in de wet heeft gehanteerd en dat de keuzevrijheid van [slachtoffer] door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in aanzienlijke mate werd beperkt.
Uit het dossier komt een duidelijk beeld naar voren dat door verdachte en [medeverdachte 1] ten opzichte van [slachtoffer] een bepaalde mate van dwang werd uitgeoefend. Aan [slachtoffer] werd door hen herhaaldelijk kenbaar gemaakt dat zij klanten moest afwerken en geld moest verdienen. Veelvuldig werd dit tegen haar op een dwingende toon gezegd. [slachtoffer] is zelfs een keer door verdachte aangespoord toch nog enkele klanten af te werken, terwijl zij hem duidelijk maakte dat zij erg bloedde. [slachtoffer] werd gestuurd en er werd geprobeerd om haar los te weken van haar familie. Verdachte vertelde haar dat ze haar moeder moest zeggen dat ze haar haat en dat verdachte door haar toedoen gedetineerd is geraakt. Tevens werden haar werkzaamheden en verdiensten door verdachte en [medeverdachte 1] gecontroleerd. Een tekenend voorbeeld hiervan vindt de rechtbank in het tapgesprek van 28 juni 2013 waarin verdachte tegen [slachtoffer] zei “ik heb die condooms geteld, dan weet je dat”. Gelet op het agressieve en intimiderende karakter van de sturing en het toezicht, beschouwt de rechtbank dit ook als het uitoefenen van dwang door verdachte en de medeverdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het door verdachte uitgeoefende geweld jegens [slachtoffer] een versterkend effect gehad op de dwang en de hierna te noemen overige drukmiddelen. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank echter onvoldoende bewijs aanwezig dat [slachtoffer] door de geweldshandelingen van verdachte als zodanig werd gedwongen zich te prostitueren. De rechtbank zal verdachte dan ook van het deel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op de geweldshandelingen vrijspreken.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een onevenwichtige relatie hadden met [slachtoffer]. Uit de verklaringen van haar broer en moeder en haarzelf is gebleken dat [slachtoffer] kwetsbaar was ten gevolge van een moeilijke jeugd, haar moeizame relatie met haar moeder en omdat zij geen (ouderlijke) woning had. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben haar onderdak verschaft in de woningen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. [slachtoffer] was emotioneel afhankelijk van verdachte, doordat ze verliefd op hem is geworden. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben ingespeeld op de situatie van [slachtoffer] en verkregen op die wijze een overwicht op [slachtoffer]. Weliswaar werd [slachtoffer] niet in haar fysieke vrijheid beperkt, maar de woning verlaten was voor haar geen reële optie, omdat zij in beginsel nergens anders terecht kon. In die zin was [slachtoffer] niet in staat om zich te onttrekken aan de situatie waarin zij zich toen bevond. Naar het oordeel van de rechtbank is er aldus sprake geweest van misbruik van dit uit de feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht en de kwetsbare positie van [slachtoffer]. In het tapgesprek van 7 juli 2013 schreeuwt [slachtoffer] verdachte toe dat zij nergens naar toe kan en dat er volgens haar helemaal niets goed is. Er was bij verdachte aldus ten minste voorwaardelijk opzet aanwezig ten aanzien van kwetsbare positie van [slachtoffer] en zijn overwicht op haar. Het feit dat [slachtoffer] mogelijk uit verliefdheid heeft ingestemd met de prostitutiewerkzaamheden en het afstaan van een deel van haar verdiensten daaruit aan verdachte en [medeverdachte 1], past in het beeld dat verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer].
Zowel verdachte als [slachtoffer] heeft verklaard dat zij een liefdesrelatie met elkaar hadden. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er in dit kader sprake is geweest van misleiding en manipulatie door verdachte. Uit tapgesprekken is de rechtbank genoegzaam gebleken, dat van affectieve gevoelens aan de zijde van verdachte allerminst sprake is geweest. Verdachte heeft zijn liefde voor [slachtoffer] geveinsd. De kleinerende toon waarop hij over en tegen [slachtoffer] sprak (bijvoorbeeld: “hey mijn kleine hoertje, mijn kleine hoertje”) en de agressieve wijze waarop [slachtoffer] door hem werd bejegend en waarop verdachte onder meer met medeverdachte [medeverdachte 1] over [slachtoffer] spreekt, zoals volgt uit vele tapgesprekken, had werkelijk niets te maken met oprechte gevoelens van genegenheid van verdachte voor [slachtoffer]. Het ging verdachte slechts om financieel gewin en het uitoefenen van zijn machtspositie (bijvoorbeeld: “what happing jongen? Zit zij te slapen? Wat doet zij? Wholla ik kom daar heen en ik sla haar kapot”). Verder komt uit verschillende tapgesprekken tussen verdachte en [slachtoffer] de honger van verdachte naar geld duidelijk naar voren (bijvoorbeeld: “ik houd van geld, geld!”, “Ik moet geld hebben. Heel veel geld” en “Probeer zoveel mogelijk munten te maken nou.”).
De verklaring van [slachtoffer] dat zij zelf invulling gaf aan haar prostitutiewerkzaamheden en zelf bepaalde wat zij met haar verdiensten deed, strookt naar het oordeel van de rechtbank in het geheel niet met genoemde feiten en omstandigheden. Ook haar verklaring dat zij uit eigen initiatief altijd alles deelt, vindt zijn weerlegging in de verschillende tapgesprekken waaruit blijkt dat zij door verdachte en [medeverdachte 1] werd bewogen tot afgifte van een groot deel van de opbrengsten van haar verdiensten. Zo reageert [medeverdachte 1] als [slachtoffer] zegt: “Kijk daarom wil ik het geld zelf als ik dan iets wil doen kan ik het ook gaan doen” met: “Ga jij nou echt zo door de telefoon praten [slachtoffer] en maak je mij helemaal boos hier?” Ook acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat verdachte het door [slachtoffer] met prostitutie verdiende geld onder zich hield enkel en alleen omdat zij niet met geld zou kunnen omgaan.
Oogmerk van uitbuiting.
In het tweede lid van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat uitbuiting onder meer omvat uitbuiting van een ander in de prostitutie. De vraag of – en zo ja, wanneer – sprake is van ‘uitbuiting’ in de zin van de onderhavige bepaling, is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt in een geval als het onderhavige onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de werkzaamheden, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengen, en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald.
Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd.
Uit de bewijsmiddelen, met name tapgesprekken, volgt dat verdachte en [medeverdachte 1] een deel van de verdiensten van [slachtoffer] uit haar prostitutiewerkzaamheden opeisten en [slachtoffer] aanzetten zo veel mogelijk klanten af te werken. Met de officier van justitie acht de rechtbank dan ook voldoende bewezen dat het oogmerk van verdachte en [medeverdachte 1] was gericht op de uitbuiting van [slachtoffer] door prostitutiewerkzaamheden.
Handelingen.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben verdachte en [medeverdachte 1] [slachtoffer] geworven en gehuisvest, met het oogmerk van haar uitbuiting. [slachtoffer] heeft op 1 augustus 2013 tegen de politie verklaard dat zij twee à drie maanden eerder is gestart met zich te prostitueren. Gelet hierop zal de rechtbank 1 mei 2013 als beginpunt van de periode nemen.
Van [slachtoffer] zijn seksadvertenties geplaatst op de website [naam]. [slachtoffer] adverteerde op deze site onder haar werknaam ‘[alias]’ met advertentienummer [nummer 1]. Op deze site bestaat de mogelijkheid om een advertentie ‘omhoog te plaatsen’, opdat de betreffende advertentie dan eerder zichtbaar is voor bezoekers van de site. Dit ‘omhoog plaatsen’ gebeurt door het versturen van een sms-bericht naar telefoonnummer [telefoonnummer 1] met het betreffende advertentienummer.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij zelf haar advertentie op [naam] omhoog heeft geplaatst en als verdachte en [medeverdachte 1] dat ook een keer hebben gedaan, dit dan slechts op haar verzoek gebeurde. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig en overweegt daartoe het volgende.
Uit onderzoek naar de advertentie met genoemd nummer op [naam] is gebleken dat er door de gebruikers van onder meer de volgende ip-adressen is ingelogd op de advertentie en dat zij de mogelijkheid hadden om de advertentie aan te passen:
  • het ip-adres op naam van [persoon 1], wonende [adres 2] te Helmond; op dit is adres is verdachte woonachtig;
  • het ip-adres op naam van [medeverdachte 2], wonende [adres 3] te Helmond; uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 1] met regelmaat op dit adres verbleef;
  • het ip-adres op naam van [persoon 2], wonende [adres 4] te Helmond; op dit adres is de moeder van [medeverdachte 1] woonachtig en staat hij ingeschreven.
Uit onderzoek van de mobiele telefoon van verdachte is gebleken dat hij in totaal negentien keer een sms-bericht heeft gezonden naar nummer [telefoonnummer 1] met de inhoud “[nummer 1]”. Telkens na het verzenden ontving verdachte een inkomend sms-bericht van genoemd nummer met als inhoud: “bedankt voor je bestelling je advertentie wordt omhoog geplaatst”. Ook op de laptop van verdachte stond als ‘gepinde’ website:
[website].
Ter terechtzitting van 8 april 2014 heeft verdachte verklaard dat hij wel eens de advertentie van [slachtoffer] omhoog heeft geplaatst door het sturen van een sms-bericht, maar dat dit altijd op verzoek was van [slachtoffer]. De rechtbank acht ook deze verklaring onaannemelijk. Uit de verschillende tapgesprekken blijkt immers duidelijk dat het ‘omhoog plaatsen’ van de advertentie door verdachte en/of [medeverdachte 1] niet op verzoek van [slachtoffer] gebeurde, maar dat zij dit op eigen initiatief deden, met het doel dat [slachtoffer] meer klanten zou kunnen krijgen. De rechtbank verwijst in dit kader bijvoorbeeld naar het tapgesprek van 29 juni 2013 waarin verdachte tegen [slachtoffer] zegt: “(…) Doe je best. Ik heb jou omhoog gezet misschien komen er klantjes”.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting, dat hij zijn mobiele telefoon regelmatig in een café op de bar liet liggen en dat er mogelijk andere mensen van gebruik hebben gemaakt, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verdachte, [medeverdachte 1] en [slachtoffer] laten verblijven in zijn woning aan het [adres 3] in Helmond. In die woning prostitueerde [slachtoffer] zich. [medeverdachte 1] wees klanten regelmatig de weg naar laatstgenoemde woning. Buurtbewoner [getuige 1] heeft in dit kader onder meer verklaard dat [medeverdachte 1] vanaf zijn verdieping naar bezoekende klanten riep dat ze op nummer [huisnummer] moesten zijn. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij [slachtoffer] op verzoek van verdachte in zijn woning aan de [adres 5] in Helmond heeft gehuisvest. In die woning verrichte [slachtoffer] eveneens prostitutiewerkzaamheden.
Met de officier van justitie leidt ook de rechtbank uit verschillende tapgesprekken en sms-berichten af dat verdachte en [medeverdachte 1] de regie en controle voerden over de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer]:
  • op 6 juli 2013 sms’t verdachte naar [slachtoffer] onder meer dat die neger (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3]) haar komt ophalen in Roermond en dat ze moet zorgen dat ze klaar is;
  • op 11 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar verdachte. Verdachte zegt dat [medeverdachte 1] snel daarheen moet gaan, want haar (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]) beide telefoons staan uit;
  • op 11 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar verdachte. Ze bespreken waar zij (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]) is;
  • op 12 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar verdachte. Hij vraagt onder meer hoeveel de avond heeft opgeleverd. Verdachte zegt dat [medeverdachte 1] haar (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]) moet bellen, want hij kan niet meer bellen. [medeverdachte 1] zegt dat hij dat dan gaat doen;
  • op 13 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar [slachtoffer]. [slachtoffer] zegt dat zij zelf wel zorgt dat ze aan haar geld komt. [medeverdachte 1] zegt dat hij niet wil horen dat zij dingen gaat doen die hij niet wil dat ze doet;
  • op 13 juli 2013 belt [medeverdachte 1] met het telefoonnummer dat in gebruik is bij verdachte naar [slachtoffer]. Hij vraagt haar of ze al gewerkt heeft. Hij zegt dat zij haar al 8 keer zitten omhoog te zetten voor niets;
  • op 13 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar verdachte. Verdachte vraagt aan [medeverdachte 1] waarom de telefoons van [slachtoffer] uitstaan. Ze krijgen ruzie en verdachte zegt daar heen te komen en haar kapot te slaan;
  • op 18 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar verdachte. Verdachte zegt dat [slachtoffer] helemaal niets te zeggen heeft. [medeverdachte 1] zegt dat verdachte haar dit duidelijk moet maken.
Alles overziend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 1 mei 2013 tot en met 23 juli 2013 heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel in vereniging gepleegd. De overige verweren worden dan ook in al hun onderdelen verworpen.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat er in de periode na 23 juli 2013, de dag waarop verdachte in de onderhavige zaak werd aangehouden, nog sprake is geweest van gedwongen prostitutie van [slachtoffer] door verdachte en/of [medeverdachte 1], zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierna in bijlage A uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de periode van 1 mei 2013 tot en met 23 juli 2013 te Helmond, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] door dwang en door misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer]
en
[slachtoffer] door dwang, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
[slachtoffer] door dwang, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen hem, verdachte, en zijn mededader te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van [slachtoffer] met of voor een derde,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en zijn mededader in voornoemde periode:
- een liefdesrelatie aangegaan/onderhouden met voornoemde [slachtoffer] en
- voornoemde [slachtoffer] onderdak verschaft en
- die [slachtoffer] onder druk gezet en dreigende/agressieve taal jegens die [slachtoffer] geuit en
- de werkzaamheden van die [slachtoffer] gecontroleerd en haar verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en
- die [slachtoffer] bewogen een deel van haar verdiensten uit de prostitutie aan hem, verdachte, en zijn mededader af te staan/af te dragen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

De motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd jeugddetentie voor de duur van achttien maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, alsmede de maatregel van plaatsing van verdachte in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van twee jaar (PIJ-maatregel).
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage 3 aan dit vonnis gehecht. De rechtbank constateert dat genoemde PIJ-maatregel niet als zodanig is opgenomen in de door de officier van justitie ter terechtzitting overgelegde schriftelijke vordering.
Het standpunt van de verdediging.
Voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring en een strafoplegging komt, heeft de raadsman matiging van de door de officier van justitie gevorderde jeugddetentie bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de kwalificatie mensenhandel in het onderhavige geval slechts een puur juridische betreft. Er is namelijk geen sprake geweest van bedreigingen van [slachtoffer] of haar familie door verdachte en de enkele geweldpleging vond slechts plaats in de relationele sfeer. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat uit de gedragskundige rapportages niet duidelijk wordt waarom slechts een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel thans als enig behandelkader resteert, temeer nu de Raad voor de Kinderbescherming ter terechtzitting van 6 juni 2013, zeven weken voor de aanhouding van verdachte in de onderhavige strafzaak, in een andere strafzaak van verdachte heeft geadviseerd tot een agressieregulatietraining. Verdachte heeft ook niet eerder de kans gehad om een behandeling in een minder zwaar juridisch kader af te ronden. In de optiek van de raadsman kan een minder zwaar juridisch kader volstaan, zoals bijvoorbeeld een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf en de maatregel die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel in vereniging. Verdachte en de medeverdachte hebben het slachtoffer, van wie zij wisten dat zij kwetsbaar was ten gevolge van haar moeilijke jeugd en haar overige persoonlijke omstandigheden, onderdak verschaft met het doel haar in de prostitutie te laten werken. Verdachte is een (vermeende) affectieve relatie met het slachtoffer aangegaan en heeft door misbruik te maken van haar kwetsbare positie en door misleiding haar bewogen een deel van de opbrengst van haar prostitutiewerkzaamheden aan hem en de medeverdachte af te staan. Verdachte en de medeverdachte hebben het slachtoffer op dwingende wijze aangespoord zich te prostitueren, haar onder druk gezet en haar op agressieve en intimiderende/bedreigende wijze bejegend. De omstandigheid dat het slachtoffer instemde met de prostitutiewerkzaamheden, maakt het handelen van verdachte en de medeverdachte niet minder strafwaardig. Het slachtoffer werd door hen veelvuldig op dwingende wijze kenbaar gemaakt dat zij klanten moest afwerken en haar verdiensten aan hen moest afstaan en werd daarmee aanzienlijk in haar keuzevrijheid beperkt. In die zin was er sprake van gedwongen prostitutie. Ook werd het slachtoffer op die manier financieel benadeeld. Door zo te handelen heeft verdachte geen respect getoond voor haar zelfbeschikkingsrecht en een ernstige inbreuk gemaakt op haar persoonlijke vrijheid. Verdachte heeft hierbij gehandeld uit puur winstbejag. Gemakkelijk geld verdienen was zijn leidende motief.
Bij het bepalen van de straf zal de rechtbank rekening houden met de omstandigheid dat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is, zoals blijkt uit de hierna weergegeven conclusies en adviezen uit de rapporten zoals opgesteld door gz-psycholoog G.L.J. Fiddelers en psychiater O.A. Heijtmajer en psychiater in opleiding S.M. Bouwman. Deze omstandigheid leidt ertoe dat de rechtbank een enigszins lagere straf oplegt dan zij gedaan zou hebben wanneer verdachte als volledig toerekeningsvatbaar zou moeten worden beschouwd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank onvoorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur, onder aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank zal, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, daarnaast aan verdachte geen voorwaardelijke jeugddetentie opleggen, omdat zij dit mede in het licht van de hierna aan verdachte op te leggen maatregel niet opportuun acht.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de PIJ-maatregel dient te worden opgelegd. Daartoe wordt het navolgende overwogen.
Op 7 januari 2014 is door gz-psycholoog drs. G.L.J. Fiddelers omtrent verdachte een psychologische rapportage
pro justitiaopgemaakt. Uit deze rapportage volgt dat er bij verdachte sprake is van een gedragsstoornis met narcistische en antisociale trekken en dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen. Verdachte toont zich al sinds de kinderjaren – buitenshuis – grensoverschrijdend, intimiderend, arrogant, niet gevoelig voor gezag en impulsief. Tevens signaleert men sinds de kindertijd – buitenshuis – buitensporige woede als verdachte zich benadeeld voelt. De frustratietolerantie is gering. Verdachte is geneigd naar zelfoverschatting en hij diskwalificeert degene die kritiek op hem heeft of hem corrigeert. Hij onttrekt zich aan toezicht en vaak weet men (ouders en in het verleden ook school) niet waar verdachte buitenshuis mee bezig was en is. Leugenachtig gedrag, het verdraaien van feiten en opgeblazen, stoere verhalen zijn typerend voor de manier waarop verdachte zijn omgeving benadert. Er is een zorgelijke persoonlijkheidsontwikkeling van verdachte waarbij sprake is van een gedragsstoornis en waarbij de prognose is, dat deze uitmondt in een cluster B-persoonlijkheidsstoornis. Gebrek aan beheersingsmogelijkheden (gebrekkige frustratietolerantie, verhoogd krenkbaar) en gebrek aan empathie, het egocentrisme en de narcistische redeneringen hebben mede een rol gespeeld bij de totstandkoming van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Het ontbreken van een gestructureerde weekinvulling, de hoeveelheid vrije tijd die verdachte op straat doorbrengt en het gegeven dat zijn ouders geen idee hebben waar en met wie hij is, en de jongvolwassenen naar wie verdachte trekt in combinatie met de gedragsstoornis met antisociale en narcistische trekken, beïnvloeden elkaar dusdanig dat de recidivekans hoog is. Om deze recidivekans in te perken is een intensieve 24-uurs behandeling noodzakelijk. Verdachte is hiervoor niet gemotiveerd. Het zich bij herhaling niet houden aan afspraken maakt een voorwaardelijke straf niet realistisch. De voorwaardelijke straffen en werkstraffen in het verleden hebben niet geleid tot gedragsverandering. Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel lijkt volgens de psycholoog het meest passende strafrechtelijke kader om de zorgelijke persoonlijkheidsontwikkeling en de kans op herhaling van soortgelijk delictgedrag af te wenden. Er lijken geen andere mogelijkheden voorhanden om te voorkomen dat er binnen afzienbare tijd gesproken kan worden van ernstige persoonlijkheidspathologie.
Psychiater O.A. Heijtmajer heeft op 8 januari 2014, in samenwerking met psychiater in opleiding S.M. Bouwman, over verdachte een psychiatrische rapportage
pro justitiaopgemaakt. In deze rapportage is onder meer het volgende verwoord. Er is bij verdachte sprake van een gedragsstoornis. Dit is te beschouwen als een scheefgroei van de persoonlijkheid met antisociaal, agressief en dreigend gedrag ten opzichte van anderen. Deze gedragsstoornis bestond ook al ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. Verdachte toont vanaf de leeftijd van 11 jaar al grensoverschrijdend en criminele gedragingen; in de loop van de tijd in ernst toenemend. Daarbij is ook zijn maatschappelijk functioneren merkbaar slechter geworden, blijkens schorsingen van school en niet werken. Zijn beperkte IQ en beperkte empathie, behoefte aan macht, de zwakke pedagogische situatie in het verleden, alsmede het gefaald hebben in de zin van succes op school of werk, dragen bij aan het verleidelijk maken van het delictgedrag, daarbij misbruik makend van de situatie, dan wel de situatie naar zijn hand zettend. Weliswaar is er sprake van een zekere gebrekkige ontwikkeling – gezien zijn zwakke IQ, beperkt sociaal inzicht, gebrek aan overzicht, soms zelf naïef aandoend egocentrisme, zonder besef van hoe hij op anderen overkomt – anderzijds is hem wel cognitief gezien duidelijk waar de grenzen liggen van het toelaatbare. Op grond daarvan wordt geadviseerd verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De gebrekkige gewetensontwikkeling, de krenkbaarheid en het opgeblazen zelfbeeld, zijn dwingend, intimiderend gedrag, vanuit de gebrekkige ontwikkeling en het zwakke pedagogisch klimaat in zijn jeugd, het ontbreken van externe sturing en begrenzing en de zucht naar geld, macht en persoonlijk gewin, ondanks maatregelen, verhogen de kans op recidive. Deze factoren beïnvloeden elkaar in ongunstige zin. Ambulante hulp is niet afdoende gebleken mede door gebrek aan motivatie en zelfinzicht. Alleen een PIJ-maatregel kan het kader bieden voor een langer durende en gestructureerde behandeling. Dit kan dan gezien worden als
ultimum remedium, de enige mogelijkheid om de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid gunstig te beïnvloeden, de kansen op maatschappelijk beter functioneren te vergroten en verder afglijden te voorkomen.
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen van de gedragsdeskundigen en gronden waarop zij berusten over.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van de rapportage evaluatie plan van aanpak van de jeugdreclassering van 7 maart 2014. De jeugdreclassering onderschrijft de conclusies en adviezen van de gedragsdeskundigen.
De rechtbank overweegt dat het hierna te kwalificeren feit een misdrijf betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, terwijl de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eist en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. Voorts bestond bij verdachte tijdens het begaan van genoemde feiten een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De rechtbank zal dan ook de PIJ-maatregel aan verdachte opleggen.
De gedragsdeskundigen hebben geen specifieke voorkeur uitgesproken voor een inrichting waar de PIJ-maatregel ten uitvoer gelegd zou dienen te worden. De rechtbank zal daarom een dergelijk advies niet opnemen.
De motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 01/839204-12.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering in de zaak met genoemd parketnummer, strekkende tot tenuitvoerlegging van jeugddetentie voor de duur van 125 dagen.
De raadsman heeft afwijzing van de vordering bepleit, omdat hij zich op het standpunt heeft gesteld dat verdachte van het aan hem ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt het navolgende.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 63, 77i, 77s en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert :
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straf:

jeugddetentie voor de duur van 280 dagen;

beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan verdachte opgelegde onvoorwaardelijke jeugddetentie;
legt op de
maatregel:

plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;

beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer in het arrondissement Oost-Brabant van 11 februari 2013, gewezen onder parketnummer 01/839204-12, te weten:
jeugddetentievoor de duur van
125 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter, tevens kinderrechter-plaatsvervanger,
mr. H.M. Hettinga en mr. S.J.W. Hermans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 28 april 2014.
Bijlage A – de bewijsmiddelen (verkort en zakelijk weergegeven).

Eindproces-verbaal.
Proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], p. 35.
Op 3 juni 2013 kreeg wijkagent [verbalisant 1] een telefoontje van een persoon die aan de wijkagent onder andere de navolgende informatie verstrekte: “Op het [adres 3] te Helmond wordt een meisje tegen haar zin vastgehouden. Dit meisje zou [slachtoffer] heten.”
Met deze info zijn wijkagent [verbalisant 1] en verbalisant [verbalisant 2] op 3 juni 2013 ter plaatse gegaan. Op het adres werd vervolgens een meisje aangetroffen dat was genaamd [slachtoffer]. Tevens was [medeverdachte 1] in de woning aanwezig. [slachtoffer] vertelde tegen de wijkagent “ik ben nu 18 maar was ik nog 17, dan werd er tenminste voor me gezorgd en op me gelet”.

Verklaring [persoon 3] d.d. 4 juli 2013, p. 65-66.

Ik ben de moeder van [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft heel veel meegemaakt. Ik was vroeger verslaafd aan drugs. Daarom is [slachtoffer] destijds uit huis geplaatst. [slachtoffer] heeft daarna in een pleeggezin gezeten. [slachtoffer] is toen van hot naar her gesleept. Ik heb altijd veel strijd met haar gehad, zij kon mij niet vergeven hoe alles was gelopen. Mijn contact met [slachtoffer] blijft moeilijk.

Verklaring [slachtoffer] d.d. 1 augustus 2013, p. 346, 349, 351-352.

Ik ben vanaf mijn 3e uit huis geplaatst. In ben daarna tot mijn 17e geplaatst in internaten en pleeghuizen en -gezinnen in heel Nederland verspreid.
Ik sta ingeschreven op de crisisopvang.
Mijn prostitutiewerkzaamheden zijn 2 of 3 maanden geleden begonnen.
Ik adverteerde op [naam]. Ik gebruikte de werknaam [alias].
De bedragen voor de klanten zijn 70 euro voor een half uur en een uur 130 euro.
[medeverdachte 2] woonde op het [adres 3] in Helmond. Daar heb ik mijn klanten ontvangen. [medeverdachte 1] heeft dit voor mij geregeld.
Ik heb ook op andere adressen klanten ontvangen.
Ik kon niet anders en daarom ging ik dit werk doen.
Proces-verbaal van bevindingen van 18 juni 2013, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2]:
Tapgesprek.
Gespreksgegevens 879094-13 13/1087.1 282069232 (p. 101)
Tijdstip: 14-07-13 16:27:34 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer 2]
Beller: [verdachte]
Gebelde [slachtoffer]
(…)
[slachtoffer]: ik heb nu 80
[verdachte]: weet [medeverdachte 1] van die ene clinnie [de rechtbank begrijpt: klant]?
[slachtoffer]: ja
[verdachte]: luister (…) probeer zoveel mogelijk munten te maken nou
(…).
Proces-verbaal van bevindingen van 19 juli 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], p. 104-107.
Er werden diverse gesprekken uitgeluisterd waarbij bleek dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] [slachtoffer] heet. Er werden tevens diverse gesprekken uitgeluisterd waarbij bleek dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] [verdachte] heet.
Proces-verbaal van bevindingen van 19 juli 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], p. 139-141.
Op 19 mei 2013 werd er door de broer van [slachtoffer], naar de politie gebeld. Hij vertelde dat hij een advertentie van zijn zus had gevonden op [naam]. Het betrof in deze advertentie de werknaam [alias] met telefoonnummer [telefoonnummer 1]. De broer vertelde dat bij dit betreffende nummer gebeld had en zijn zus [slachtoffer] aan de lijn kreeg. Vervolgens heeft het onderzoeksteam deze advertentie opgezocht en kwam bij de advertentie met nummer [nummer 1] uit. Echter nu stond er het telefoonnummer [telefoonnummer 1].
Onderzoek tapgesprekken telefoonnummer: [telefoonnummer 1].
*
Gespreksnummer: 282010897
Hierin wordt een uitgaande sms verstuurd aan: [telefoonnummer 1] met als inhoud: “ik zou je graag in [adres 3]. X [alias]” (p. 145)
*
Gespreksnummer: 282010988
Hierin wordt een uitgaande sms verstuurd aan: [telefoonnummer 1] met als inhoud: “ik ontvang je graag in [adres 3]. X [alias]” (p. 145)
Proces-verbaal van bevindingen van 4 juli 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 5]en [verbalisant 6], p. 151-152.
Uit nader onderzoek van deze gesprekken blijkt dat [slachtoffer] veel contact heeft met een bepaald telefoonnummer te weten, [telefoonnummer 1].
Tapgesprekken o.a.
*
Gespreksnummer 282008387
Vrijdag 28 juni 2013 te 01:40 uur:
[slachtoffer] belt uit naar een NN-man met nummer [telefoonnummer 1]. Tijdens dit gesprek wordt de gebelde “[verdachte]” genoemd. (p. 153)
*
Gespreksnummer 282010959
Vrijdag 28 juni 2013 te 22:48 uur:
[slachtoffer] belt uit naar nummer [telefoonnummer 1]. Tijdens dit gesprek zegt [slachtoffer] dat ze erachter gekomen is dat [verdachte] geboren is op [1996]. (p. 154-155)
Uit onderzoek is gebleken dat de geboortedatum van [verdachte] [1996] is. Ook blijkt uit GBA onderzoek dat de enige [verdachte] met genoemde geboortedatum [1996] uit Helmond komt woont aan de [adres 2] woont en [achternaam] als achternaam heeft (p. 157)
Uit vorenstaande kan gesteld worden dat [verdachte] de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 1].
Proces-verbaal van bevindingen van 29 juli 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3], p. 159-161.
Uit nader onderzoek van deze gesprekken blijkt dat zowel [slachtoffer] en [verdachte] veel contact heeft met bepaalde telefoonnummers te weten [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 1].
Tapgesprekken o.a.
*
Gespreksnummer: 282054812
Woensdag 10 juli 2013 te 01:39 uur
[slachtoffer] wordt gebeld door het telefoonnummer; [telefoonnummer 1]. Tijdens het gesprek wordt de beller door [slachtoffer] “[medeverdachte 1]” genoemd. (p. 162-163)
*
Gespreksnummer: 282064680
Zaterdag 13 juli 2013 te 16:44 uur.
[verdachte] wordt gebeld door het telefoonnummer; [telefoonnummer 1]. Tijdens het gesprek wordt de beller “[medeverdachte 1]” genoemd. In liet gesprek wordt door [verdachte] gevraagd: “ben jij dit [medeverdachte 1]?” Hier wordt bevestigend op geantwoord. (p. 174)
De genoemde “NN-man [medeverdachte 1]” die zich bediende van de nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 1] is naar alle waarschijnlijkheid [medeverdachte 1], geboren [1994] te [geboorteplaats 2].
Proces-verbaal van bevindingen van 31 juli 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 7], p. 177-178.
In onder meer het gesprek met gespreksnummer: 879094-13 13/1087.1 282064680 diskgegevens 243 (p. 235; zie uitwerking hierna) herkennen verbalisanten de stem van verdachte [medeverdachte 1] die zij op 23 en 24 juli 2013 hebben gehoord in het politiebureau te Eindhoven.
Proces-verbaal van bevindingen van 14 juli 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 8], [verbalisant 9], [verbalisant 10], [verbalisant 4], [verbalisant 11] en [verbalisant 3]:
Tapgesprekken.
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 281993417 (p. 189)
Tijdstip: 24-06-13 21:33:59
Met nummer: [telefoonnummer 1]
NN-[alias] belt uit naar NN-man
V=NN-[alias]
M=NN-man
M: ja
V: hallo ja hij maakt me uit voor hoer, hij zegt ik laat wel zien waar jij werkt
M: werkt?
V: ja hij zegt jij werkt voor (ze spreekt naam niet uit) dat ik voor iemand werk
M: weet je wat je moet doen, kleed je eigen om ga naar station, bel hem op en maak een afspraak
V: ik sla hem hoor
M: jaaaa
M: OMKLEDEN! DEUR UITLOPEN EN DAN MIJ TERUGBELLEN! (dwingend gezegd)
(…).
Gespreksgegevens 879088-13 13/1003.5 281998318 (p. 190)
Tijdstip: 25-06-13 16:05:30 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer 1]
NN-vrouw [slachtoffer] belt uit naar NN-man (0436)
(…)
NN-man vraagt aan [slachtoffer]: hoeveel clinnics (fonetisch)
[slachtoffer] zegt: eentje
NN-man zegt: ach ja.
NN-man 2 roept naar NN-man: hi “yilt” (fonetisch), meisje wil deken en twee kussens.
[slachtoffer] roept ja, ik wil een deken en een kussen.
Tweede NN-man mengt zich in het gesprek en wil meepraten.
[slachtoffer] mag niet te hard schreeuwen van NN-man.
NN-man zegt dat het goed komt.
NN-man 2 vraagt of het goed komt, vraagt ja of nee. NN-man zegt, ja doe maar.
[slachtoffer] zegt dat NN-man moet opstaan.
NN-man zegt tegen [slachtoffer]; niet te veel geld opmaken, ik heb niks meer.
[slachtoffer] zegt; ja wat, ik heb ook niks.
(…)
[slachtoffer] zegt dat ze geld moet hebben.
NN-man zegt dat ze daar toch geld heeft.
[slachtoffer] zegt dat ze een deken wil en dat er niets te eten is.
NN-man zegt: houd in de gaten wat je uitgeeft en geef maar alles uit.
(…).
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 281998326 (p. 191)
Tijdstip: 25-06-13 18:04:48 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer 1]
NN-vrouw [slachtoffer] (SH) belt op naar NN-man.
(…)
NN-man die gebeld wordt zegt: hey en vraagt aan de NN-man bij [slachtoffer]: zijn er nog klantjes gekomen. (…)
NN-man zegt: komen er nog klantjes?
NN-man bij [slachtoffer] zegt: ik denk het wel.
NN-man zegt: ik kom daar nou heen.
(…).
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 281998344 (p. 191-192)
Tijdstip: 25-06-13 20:27:16 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer 1]
NN-vrouw [slachtoffer] (SH) belt naar NN man.
(…)
[slachtoffer] zegt dat die Turk er niet is en dat ze alleen met [medeverdachte 4] is op kosten van die Turk.
(…)
NN-man zegt: geef die neger.
(…)
NN-man [medeverdachte 4]: wat is jou probleem hij komt zo meteen wat moet je hebben.
NN-man: ik moet heel veel hebben.
NN-man [medeverdachte 4]: kom we hebben onze plannen gemaakt hou je mond dicht.
NN-man: ja is goed ik moet alleen weten wat je nou allemaal aan het doen bent.
NN-man [medeverdachte 4]: ze gaat gewoon eten en dadelijk werken en klaar.
(…)
NN man [medeverdachte 4]: is goed niet te veel praten.
NN man: ja snel snel snel.
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 281998355 (p. 192)
Tijdstip: 25-06-13 22:08:30 In/uit : U
Met nummer: [telefoonnummer 1]
C = NN-[alias]
M = NN-man
B = NN-[medeverdachte 4]
NN [alias] (SH) belt uit naar NN-man. NN-[alias] zit in auto met NN-[medeverdachte 4] (SH).
(…)
C: ja, ja waar ben jij?
M: PRAAT DAN!!
(…)
M: wat is resultaat?
V: ik versta je niet kom dadelijk naar mij toe
M: WAAR HEB JE HET GELD??!! (schreeuwend)
(…)
M: wat heb je bereikt?
M: WAT IS HET RESULTAAT??!! (schreeuwend)
(…)
V: oke ik hou van jou.
M: ja ik hou van jou.
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282004381 (p. 193-194)
Tijdstip: 26-06-13 17:17:21 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer 1]
NN-[slachtoffer] (SH en genoemd in gesprek) (4550) en NN-man [medeverdachte 1] (genoemd in gesprek) bellen uit naar NN-man (0436)
(…)
[medeverdachte 1] vraagt aan [slachtoffer] of er niks is en [slachtoffer] zegt op de achtergrond dat er wel 2 hebben gebeld, maar dat die nog wachten.
(…).
Gespreksgegevens: 679068-13 13/1003.5 282004492 (p. 194)
Tijdstip: 26-06-13 20:47:15 In/uit : U
Met nummer: [telefoonnummer 1]
[slachtoffer] SH (4550) belt uit naar NN-man (0436), die bij [medeverdachte 1] in de auto zit.
(…)
[slachtoffer] zegt tegen NN-man dat ze weer ongesteld is.
NN-man zegt tegen derde persoon: Ohh zij is weer ongesteld [medeverdachte 1]
(…)
NN-man zegt: Jij moet slim zijn, je moet mijn hoofd niet opblazen
[slachtoffer] zegt dat ze dat nooit doet.
NN man zegt: ok, dat is goed. Ga gewoon terug naar huis en doe onze zaakjes verder, doe onze zaakjes voortzetten.
[slachtoffer] zegt: ja ja, ik ga het proberen met die ene, die heeft 250 geregeld.
(…)
NN-man zegt: twee dagen lang heb jij . . .onverstaanbaar woord..., wat wil jij nog. Elke dag ben jij wel naar buiten gegaan, elke dag heb ik jou mee naar Eindhoven genomen, ja daarom, niet je lachje.
Nu gewoon daar weer verder gaan en daar terug gaan.
(…).
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282004520 (p. 195)
Tijdstip: 26-06-13 21:42:33 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer 1]
NN-[slachtoffer] (SH 4550) belt uit naar NN-man (0436)
D = [slachtoffer]
0436: komen er cliniecs, ik houd van geld, geld
D: ja maar er belt niemand, snap je
0436: ja maar ik moet geld hebben, hoeveel is er, 100 euro? ik moet geld hebben
D: ik moet ook geld hebben
0436: heel veel geld.
D vraagt waar 0436 is.
0436 vraagt waar D is.
D zegt dat ze hier is, dat ze op bed zit.
0436 vraagt meerdere keren op dwingende toon of D gedoucht heeft, ze moet dat zweren op haar moeder, wat ze ook doet.
(…)
Ze zeggen tegen elkaar dat ze van elkaar houden.
0436 zegt: jaaaa, begin eens iets te doen [slachtoffer], ik moet geld hebben, laat me niet steeds zo praten
D zegt dat ze toch ook geld moet hebben
0436 zegt dat als hij geld heeft, D ook geld heeft.
(…)
0436 zegt dat D gewoon moet ronselen, dat ze er voor moet gaan, dat ze weet dat als ze er niet voor gaat het niet gaat lukken.
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282010921 (p. 198)
Tijdstip: 28-06-13 20:14:[nummer 2] In/uit: U
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
NN-[slachtoffer] (SH 4550) belt uit naar NN-man 0436
NN-man zegt dat hij echt van [slachtoffer] houdt, dat zij hem nooit moet belazeren.
D zegt dat ze hem nooit meer zal belazeren.
NN-man vraagt; ben je aan het werken poes
(…)
NN-man; trouwens, ik heb die condooms geteld he.
D: wat
NN man; ik heb die condooms geteld, dan weet je dat
(…).
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282010975 (p. 198-199)
Tijdstip: 29-06-13 00:18:52 In/uit: U
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
NN-[slachtoffer] (SH 4550) belt uit naar NN-[verdachte] (SH 0436)
D = [slachtoffer]
A = [verdachte]
D zegt: ik heb net een uurtje
A: dat meen je niet, hoeveel
D: gewoon 130
A: Wie weet daar allemaal van ?
D: Niemand, alleen ik en jij en ik
(…)
A: ja is goed, weet je wat je moet doen ?
D: nou ?
A: leg 80 apart.
D: 80?
A: ja
D: OK
A: en 50 moet gij ehh, gaat nog gesplit worden door mij en je weet toch wel
D: ja
A: dus in principe heb ik hem dan meer dan 100 euro genaaid.
D: ja
A: ja schat ?
D: dan heb ik vandaag toch best nog wel goed gedaan
A: ja natuurlijk, echt wel, vandaag zeker.
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282010980 (p. 200)
Tijdstip: 29-06-13 01:08:43 In/uit: U
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
NN-[slachtoffer] (SH 4550) belt uit naar NN-[verdachte] (SH 0436)
D = [slachtoffer]
A = [verdachte]
D zegt dat ze [medeverdachte 1] 100 heeft gegeven
A vraagt voor 2 klenniks (fon.)
D zegt ja twee uurtjes
A vraagt hoe ze dat bedoelt ?
D zegt dat ze 2 uurtjes heeft gehad, nog een uur erbij
(…)
A: Ja je hebt van die andere dient 80 euro gepakt toch
(…)
A: vecht voor me [slachtoffer].
D: ja
A: dus je hebt 140 euro ergens verstopt
D: ja.
(…)
D: schatje ik zweer het, je weet, morgen moet je naar mij toe komen.
Gespreksgegevens : 879088-13 13/1003.5 282010985 (p. 201)
Tijdstip: 29-06-13 02:10:05 In/uit : U
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
NN-[slachtoffer] (SH 4550) belt uit naar NN-[verdachte] (SH 0436)
D = [slachtoffer]
A = [verdachte]
(…)
A vraagt of D 50 aan hem heeft gegeven
D zegt, nee, die houd ik zelf bij.
A zegt; echt bijhouden he, daarna geef je die aan mij.
(…)
A; [slachtoffer], als morgen door gaat, dan hebben we doekoe. ..maar je moet slim doen, precies wat ik jou heb gezegd.. .onverstaanbaar zinsdeel. . .jij moet niet met [medeverdachte 4] gaan, man. . weet je wat morgen [medeverdachte 4]. . . onverstaanbaar woord. . .morgen daar aan de deur. . .hij is een hoerenzoon, komt jou ophalen zonder dat ik het zeg.
Gespreksgegevens : 879088-13 13/1003.5 282014384 (p. 204)
Tijdstip: 29-06-13 22:48:29 In/uit : U
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
NN-[slachtoffer] (SH) belt op naar NN-man ([verdachte]) (SH)
(…)
NN-man: hij is nou naar Eindhoven, probeer kanker veel klantjes weg te werken en ga naar mij.
(…)
NN-man: ik hoop het ook niet. Doe je best. Ik heb jou omhoog gezet misschien komen er klantjes.
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282014462 (p. 205)
Tijdstip: 30-06-13 02:30:04 In/uit: U
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
NN-[slachtoffer] (SH) belt op met NN-man ([verdachte]) (SH)
[slachtoffer]: hallo
NN-man [verdachte]: is er een probleem?
[slachtoffer]: nee
NN-man [verdachte]: oke dan is het goed
[slachtoffer]: ik ga zo slapen
NN-man [verdachte]: beter geslapen, morgenvroeg opstaan en dan lekker werken
[slachtoffer]: lekker werken? en begint te lachen
NN-man [verdachte]: ja toch?
[slachtoffer]: ik ben moe
NN-man [verdachte]: of niet?
[slachtoffer]: jawel, maar morgen moet die Turk geld geven he.
(…)
NN-man [verdachte]: ja is goed, verwijder die sms'jes van ons
[slachtoffer]: is al gedaan.
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282023580 (p. 208)
Tijdstip: 01-07-13 19:46:28 In/uit: U
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
NN-[slachtoffer] ('s-Hertogenbosch) belt op naar NN-man [verdachte].
(…)
NN-[verdachte]: je bent moe als je wil regel 2-3 klannies en ga gewoon slapen of zo ik kom straks maak ik jou wakker net als ‘s morgensvroeg.
[slachtoffer]: ik ben niet moe
NN-[verdachte]: is goed doe jouw ding ja
[slachtoffer]: ik pak er een paar en daarna ga ik naar buiten
NN-[verdachte]: is goed als je dat kan dan doe maar
[slachtoffer]: oke, ooh ik bloed kanker erg
NN-[verdachte]: ja daarom doe kort houden schatje.
Gespreksgegevens : 879088-13 13/1003.5 282058196 (p. 217)
Tijdstip: 10-07-13 23:57:59 In/uit :
Met nummer: 31 -06 -46540436
[slachtoffer] (SH) belt uit naar [verdachte] (SH)
[slachtoffer]: luister haal die ene foto met die spijkerjasje er af.
[verdachte]: hoezo?
[slachtoffer]: nu, mijn moeder, mijn moeder.
[verdachte]: is goed
[slachtoffer]: zet die duidelijke foto’s er allemaal af.
[verdachte]: is goed.
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282061741 (p. 219)
Tijdstip:11-07-13 21:51:15 In/uit: U
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
NN-man (4550) belt uit naar [verdachte] (0436)
NN-man zegt dat er twee clinies zijn, dat er al twee zijn geweest en nu weer.
NN-man zegt dat er nu eentje op de bank zit (…)
NN-man zegt dat hij daarna nog een keer aan de deur is geweest, maar dat zij nu binnen, je weet, met die man, je weet toch wat ik bedoel ?
[verdachte] zegt ja en schreeuwt dan iets onverstaanbaars.
NN-man zegt dat hij nou moet gaan, dat een clinie op de bank zit en een clinie nu daar is.
[verdachte] zegt: dus die derde clinie is nou bezig.
NN-man zegt; nee de tweede clinie is nou bezig en de derde zit op de bank.
[verdachte] zegt: ok, alsjeblieft daar wachten, waneer die andere weg is bel mij snel terug, geef die telefoon aan haar, ik praat 1, 2, 3 woorden met haar en dan is het goed.
(…)
Proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 13], [verbalisant 8], [verbalisant 4], [verbalisant 12] en [verbalisant 3]:
Tapgesprekken.
Gespreksgegevens: 679086-13 13/1003.3 262065379 (p. 224-225)
Tijdstip: 13-07-13 22:34:12 In/uit: I
Met nummer: [telefoonnummer 1]
[slachtoffer] (SH) wordt gebeld door NN-man [medeverdachte 1]
: wat ben je aan het doen?
[slachtoffer]: niks
[medeverdachte 1]: ben je alleen?
[slachtoffer]: ja
[medeverdachte 1]: heb je die andere al gesproken, [verdachte]?
[slachtoffer]: nee
(…)
[medeverdachte 1]: jij blijft gewoon daar slapen he
[slachtoffer]: wat?
[medeverdachte 1]: jij blijft gewoon daar slapen
[slachtoffer]: hier slapen?
[medeverdachte 1]: ja
[slachtoffer]: hmm
[medeverdachte 1]: of heeft hij iets anders tegen jou gezegd?
[slachtoffer]: ik heb nog niet eens met hem gepraat maar om 10 uur had ik er eentje.
[medeverdachte 1]: ohw is die al weg?
[slachtoffer]: ja, omdat hij mijn oog zag en die blauwe plekken
[medeverdachte 1]: dus hij hoeft niet?
[slachtoffer]: wat?
[medeverdachte 1]: zei hij tegen jou hoef niet?
[slachtoffer]: ja, hij zei ik vertrouw het niet als jij 18 bent en je ziet er zo uit hij dan...
[medeverdachte 1]: ohh niks dus? nada?
[slachtoffer]: nee
[medeverdachte 1]: is goed maakt niet uit.
(…)
[medeverdachte 1]: luister ik ga jou nou per direct omhoog zetten, pak je ding en rot op.
[slachtoffer]: nee
[medeverdachte 1]: ga jouw ding doen.
Gespreksgegevens: 679088-13 13/1003.3 282065383 (p. 225-226)
Tijdstip: 13-07-13 22:39:33 In/uit: I
Met nummer: [telefoonnummer 1]
[slachtoffer] (SH) wordt gebeld door NN-man [medeverdachte 1]
: wat doe jij nou?
[slachtoffer]: ik ben boos
[medeverdachte 1]: waarom ben jij boos?
[slachtoffer]: ik zit je wel ff omhoog, pak er maar eentje en doe daarna maar jou ding. Kijk daarom wil ik het geld zelf als ik dan iets wil doen kan ik het ook gaan doen.
[medeverdachte 1]: ga je nou echt zo door de telefoon praten [slachtoffer] en maak je mij helemaal boos hier?
(…)
[slachtoffer]: nee ik zeg toch laat zitten, ik doe mijn eigen ding wel
[medeverdachte 1]: [slachtoffer] ga jij dingen doen die ik niet wil die je gaat doen? meer wil ik niet horen.
[slachtoffer]: hoe?
[medeverdachte 1]: gewoon ga jij dingen doen die ik niet wil dat jij doet?
[slachtoffer]: nee ik zorg zelf wel dat ik aan mijn geld kom.
[medeverdachte 1]: niet zo praten
(…)
[medeverdachte 1]: niet zo doen jongen, eerst heb jij in de ochtend middag ruzie met [verdachte]. Nou wil jij weer avond nachten ruzie met [medeverdachte 1].
[slachtoffer]: luister ik ga mij klaar maken dus ik moet ophangen
[medeverdachte 1]: maar ben jij dadelijk thuis als ik thuis kom?
[slachtoffer]: nee
[medeverdachte 1]: wat zeg jij nou?
[slachtoffer]: ik laat de balkondeur wel open
[medeverdachte 1]: [slachtoffer], waar ga jij naar toe? Waar wil je naar toe gaan?
(…)
[slachtoffer]: weet je wat ik nu het liefst zou willen doen? Ik zou gewoon kankerhard willen schreeuwen en huilen.
Proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 14]:
Tapgesprekken.
Gespreksgegevens: 879094-13 13/1087.1 282061625 (p. 231)
Tijdstip: 11-07-13 22:51:51 In/uit: I
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
[verdachte] wgd [medeverdachte 1]
[verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] snel daarheen moet gaat. Allebei haar telefoons stonden uit.
Gespreksgegevens: 879094-13 13/1087.1 282061619 (p. 231)
Tijdstip: 11-07-13 22:38:10 In/uit: I
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
[verdachte] wordt gebeld door [medeverdachte 1]
Daarna bespreken ze waar zij is. Dat weten ze het niet. [medeverdachte 1] zegt dat zij alle vignette heeft. [verdachte] vraagt hoeveel [medeverdachte 1] in zijn zak heeft. [medeverdachte 1] zegt dat zij alles heeft. [verdachte] vraagt waar het geld is van die andere twee clini.
Gespreksgegevens: 879094-13 13/1087.1 282064027 (p. 234)
Tijdstip: 12-07-13 21:51:06 In/uit: I
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
[verdachte] wordt gebeld door [medeverdachte 1]
vraagt hoeveel de avond heeft opgeleverd. [verdachte] zegt 70, alleen die ene. Maar het kan meer zijn want hij is zelf daar al om 21:00 uur is weggegaan. Hij heeft alleen het geld geïncasseerd. Hij weet niet of er nog meer zijn gekomen. [medeverdachte 1] zegt oke alleen een halfuurtje dus. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] haar moet bellen want hij kan niet meer bellen. [medeverdachte 1] zegt oke dat ga ik nu doen.
Gespreksgegevens: 879094- 13 13/1087.1 282064680 (p. 235)
Tijdstip: 13-07-13 16:44:49 In/uit: I
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
[medeverdachte 1] belt uit naar [verdachte]
: ben jij dit [medeverdachte 1]?
[medeverdachte 1]: ja
(…)
[verdachte]: waarom staan haar telefoons uit.
[medeverdachte 1]: aan de lader of zo.
(…)
Vervolgens wordt het gesprek schreeuwend verder gevoerd.
[verdachte]: what happing jongen? zit zij te slapen? wat doet zij? Wholla ik kom daar heen en ik sla haar kapot.
(…)
[verdachte]: luister die meisje zit ons voor de gek te houden, en als jij daar nog 1 keer in trapt, op mijn moeder zijn dood kom ik daar heen en sla ik haar helemaal kapot [medeverdachte 1].
(…)
[medeverdachte 1]: die telefoon staat niet aan omdat zij geslapen heeft.
[verdachte]: schop haar wakker dan.
Gespreksgegevens: 879094-13 13/1087.1 282083443 (p. 244-245)
Tijdstip: 18-07-13 19:13:10 In/uit: I
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
[verdachte] wordt gebeld door [medeverdachte 1].
[verdachte]: Het probleem is niets.
[medeverdachte 1]: Wie?
[verdachte]: Zij.
[medeverdachte 1]: Hebben jullie ruzie of zo?
[verdachte]: Ik zeg tegen haar verzamel doekoe bij elkaar en zij zegt hou jouw kankerbek.
(…)
[verdachte]: Zij heeft helemaal niks te zeggen. Zij heeft helemaal niets te zeggen.
[medeverdachte 1]: Jij moet haar dat duidelijk maken.
(…).
Proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 14]:
Tapgesprekken.
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282033400 (p. 257-258)
Tijdstip: 02-07-13 19:53:47 In/uit: U
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
[slachtoffer] belt naar [verdachte].
(…)
[verdachte]: Klanies? Of jij gaat er niet achteraan.
[slachtoffer]: Ik ga er wel achteraan.
[verdachte]: Heb je zo Klinie dan?
[slachtoffer]: Nee heb ik niet.
[verdachte]: Begin maar met je klaar te maken. De ene doekoe voor mij hou die apart, neem apart mee. Ga naar hem toe en met hem praten en dan bel je mij terug.
[slachtoffer]: Weet je wat hij stuurde? Neem rubber mee. Ik neem die niet mee.
[verdachte]: Jawel je neemt die mee. (…)
[verdachte]: Doe een beetje vaart maken, doe een beetje actief.
(…).
Gespreksgegevens: 879088-13 13/1003.5 282041002 (p. 260-261)
Tijdstip: 06-07-13 16:05:52 in/uit: U
Met nummer: 31-[telefoonnummer 1]
[slachtoffer] (SH) belt uit naar [verdachte] (SH).
(…) [verdachte] vraagt aan [slachtoffer]: bent u de vriendin van [verdachte]? [verdachte] wil dat [slachtoffer] snel naar Helmond komt en zegt: “hey mijn kleine hoertje, mijn kleine hoertje, ohh als jij komt ik ga jou bijten, kutwijf’
[verdachte]: ik heb jou gemist, ik wil lekkere seks met jou, ik heb jou gemist.
(…)
[slachtoffer]: je hebt een probleempje
[verdachte]: nog steeds?
[slachtoffer]: ja er is echt iets niet goed
[verdachte]: och jongen..
[slachtoffer]: ja daarom ik moet naar de dokter, dadelijk is het iets ernstigs
[verdachte]: nee jongen denk het niet, komt goed ik wil gewoon seks met jou, ohh [slachtoffer] ik heb zo’n zin om jou te neuken zonder condoom en klaar te komen.
(…)
[verdachte]: (…) Ik neuk jou en je moeder doei.
Proces-verbaal van bevindingen van 24 juli 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 15]:
Tapgesprekken.
Gespreksnummer: 879088-13 13/1003.5 282041024 (p. 265).
Tijdstip: 06-07-13 18:19:24 In/uit: I
Met nummer: [telefoonnummer 1]
Luister die neger komt jou nu ophalen in Roermond zorg maar dat je klaar bent ik heb hem 40 euro gegeven dat je het weet!
Gespreksgegevens : 879088-13 13/1003.5 282041026 (p. 265)
Tijdstip: 06-07-13 18:20:[nummer 2] In/uit: U
Met nummer : [telefoonnummer 1]
[slachtoffer] (SH) belt uit naar [verdachte] (SH)
(…) [verdachte]: Dan zeg ik tegen jou, is goed schat, als die neger er is ga dan met hem mee. Je moet gewoon een beetje op die ritme mee gaan.
(…).
Gespreksgegevens : 879088-13 13/1003.5 282041136 (p. 266)
Tijdstip: 07-07-13 01:15:52 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer 1]
[slachtoffer](SH) belt naar [verdachte] (SH)
Een gedeelte uit bijna het einde van het gesprek:
[slachtoffer] wordt boos en schreeuwt: “Je moet me zien, wat er is niets aan de hand, ik kan nergens naar toe”.
[verdachte] zegt: “We moeten eerst de politie af werken en dan komt dat goed”.
[slachtoffer] zegt: “Wat komt dan goed? Er is helemaal niets goed”.
Proces-verbaal van bevindingen van 25 juli 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 8]:
Tapgesprek.
Gespreksgegevens 879094-13 13/1087.1 282064691 (p. 269)
Tijdstip: 13-07-13 19:49:29 In/uit: U
Met nummer :[telefoonnummer 1]
NN-man [medeverdachte 1] belt uit met het telefoonnummer dat in gebruik is bij [verdachte] naar [slachtoffer] (SH)
[medeverdachte 1]: luister eens, heb je al gewerkt?
[slachtoffer]: nee
[medeverdachte 1]: waarom niet?
[slachtoffer]: gewoon, ik ga zo die kaartje verwisselen.
[medeverdachte 1]: ga je die zo verwisselen? ja want wij zitten al 8 keer omhoog te zetten voor niets.
[slachtoffer]: ja dat weet ik toch niet, jullie laten me toch niets weten.
[medeverdachte 1]: wie? ik dacht dat je je telefoon aan had staan, ik had die telefoon aan de lader geduwd.
[slachtoffer]: nee dat had ik nog niet gedaan.
[medeverdachte 1]: wil je dat nou doen dan?
[slachtoffer]: ik ga dat zo doen
(…).
Proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 13]:
Tapgesprekken.
Gespreksgegevens : 879088-13 13/1003.5 282041202 0 (p. 294)
Tijdstip: 07-07-13 04:05:10 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer 1]
Beller: [slachtoffer]
Gebelde: [verdachte]
(…) [verdachte] vraagt waarom ze moest vechten terwijl hij van [slachtoffer] houdt. [slachtoffer] zegt dat ze echt van [verdachte] houdt. [verdachte] zegt dat [slachtoffer] moet gaan slapen en moet luisteren naar hem. (…) [verdachte] zegt dat als [slachtoffer] denkt dat [verdachte] niet goed voor haar is moet ze weg vluchten.
Gespreksgegevens : 879094-13 13/1087.1 282064679 (p. 296)
Tijdstip: 13-07-13 16:42:28 In/uit: I
Met nummer: [telefoonnummer 1]
Tenaamstelling
[verdachte] (SH) wgd NN-man-5166
[verdachte]: Hallo!
NN-man: Neefje! Dat meisje liegt, godsamme!
(…)
[verdachte]: Pff... fuck haar!
(…)
[verdachte]: Zal ik je wat zeggen? Zodra ik haar gevonden heb krijgt zij nog een blauwe oog!
NN-man: (…) Breng je zelf niet in problemen. Waarom zou je haar een blauwe oog geven? Geef haar ergens anders een blauwe plek!
[verdachte]: Ik zal haar goed te grazen nemen! Echt waar! Ik neem haar goed te grazen!
[verdachte]: Je moet ons meisje niet laten afschrikken! Maak me niet boos, jongen!
[verdachte]: Jongen, ze zal het zien!
(…).
Proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 13]:
Tapgesprek.
Gespreksgegevens : 879088-13 13/1003.10 282155848 (p. 471 en 480)
Tijdstip: 12-08-13 11:48:07 In/uit: I
Met nummer: [telefoonnummer 1]
Beller: [verdachte].
Gebelde: [slachtoffer]
Het gesprek begint over het bezoek van [slachtoffer] aan [verdachte]. [slachtoffer] zegt vervolgens dat ze naar haar moeder toe moet maar daar geen zin in heeft. [verdachte] zegt dat ze tegen haar moeder moet zeggen dat ze haar moeder haat. (…) [slachtoffer] zegt dat ze haar blauwe plekken wel mist. (…) [verdachte] zegt dat [slachtoffer] haar familie iets moet duidelijk maken want door haar moeder zit hij nu daar. [verdachte] zegt dat hij de enige is die wat om haar geeft. (…) [verdachte] zegt dat hij heel veel van haar houdt en dat [slachtoffer] tegen alle kankerhonden moet zeggen dat ze de vrouw van [verdachte] is.
Proces-verbaal van bevindingen van 2 augustus 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3], p. 366-368.
Door de beheerder van de website [naam] werd een afschrift van advertentienummer [nummer 1], ‘[alias]’, toegezonden. Op dit toegezonden afschrift is leesbaar met welke ip-adressen is ingelogd op de advertentie van [slachtoffer]. De getoonde ip-adressen zijn ip-adressen welke op de advertentie van[slachtoffer] hebben ingelogd, de mogelijkheid hadden de advertentie te wijzigen, dan wel aan te passen en dus beheren. De getoonde ip-adressen zijn niet de ip-adressen van bezoekers van de advertentie op de website [naam].
Onderzoek ip-adressen
[IP-adres]
Uit de CIOT-bevraging blijkt dat dit ip-adres te naam gesteld is van [persoon 1], adres [adres 2] in Helmond. Uit onderzoek is vast komen te staan dat verdachte [verdachte] woonachtig is op dit adres.
[IP-adres]
Uit de CIOT-bevraging blijkt dat dit ip-adres te naam gesteld is van [medeverdachte 2], adres [adres 3] in Helmond. Uit onderzoek bleek dat verdachte [medeverdachte 1] met regelmaat verbleef op dat adres.
[IP-adres]
Uit de CIOT-bevraging blijkt dat dit ip-adres te naam gesteld is van [persoon 2], adres [adres 4] in Helmond. Uit het onderzoek is gebleken dat de moeder van verdachte [medeverdachte 1] woonachtig is op dit en dat verdachte [medeverdachte 1] in de Gemeentelijke Basisadministratie staat ingeschreven op dit adres.
[bedrijf 1]
Door de beheerder van de website [naam] werd informatie over de website gegeven. Onder meer:
- er bestaat een mogelijkheid om een advertentie ‘omhoog te plaatsen’; hierdoor zal een betreffende advertentie eerder zichtbaar zijn voor bezoekers van de website;
- ‘ omhoog plaatsen’ gebeurt door een sms-bericht naar [telefoonnummer 1] te verzenden met het advertentienummer als inhoud.
Onderzoeksgegevens tap [telefoonnummer 1].
Uit onderzoek is reeds vast komen te staan dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] [verdachte] is.
Uit onderzoek is vast komen te staan dat [verdachte] als gebruiker van dat telefoonnummer van 11 juli 2013 tot en met 21 juli 2013 in totaal 19 maal een uitgaand sms-bericht heeft verstuurd naar [telefoonnummer 1] met als inhoud “[naam] [nummer 1]”. Telkens na het verzenden van het genoemde sms-bericht ontving [verdachte] een inkomend sms-bericht van [telefoonnummer 1] met als inhoud: “bedankt voor je bestelling je advertentie wordt omhoog geplaatst”.
Proces-verbaal bevindingen van 11 september 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 16], p. 380-381.
Op 6 september hebben wij, verbalisanten [verbalisant 16] en [verbalisant 12], de onder [verdachte] in beslag genomen laptops bekeken. Het betrof onder meer een laptop van het merk Dell. Na het opstarten van de Dell laptop zagen wij dat onderin het scherm, in de werkbalk, het logo stond van de Internet Explorer browser. Nadat wij op dit logo klikten zagen wij dat er bovenaan een “gepinde” website stond. Dat wil zeggen dat hij is vastgezet. Deze website betrof: [website]
Proces-verbaal aanhouding van 23 juli 2013, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 17] en [verbalisant 18], p. 646.
Op 23 juli 2013 werd op verdenking van overtreding van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht aangehouden [verdachte], geboren op [1996] te Helmond.

Verklaring getuige [getuige 2] d.d. 26 september 2013, p. 452-454.

V: Het gaat over 25 juni 2013 in Helmond.
A: Dat was in Helmond op nummer 5 een beneden woning.
V: Hoe ben jij in contact gekomen met de des betreffende prostituee?
A: Via [naam]
A: Wie kreeg u aan de telefoon toen u dit nummer belde?
V: Ik kreeg een dame aan de telefoon, ze noemde zich [alias].
A: [adres 5] Helmond. (…) Ik belde aan en de deur werd open gedaan door een jonge man van 25 jaar. Slank normaal postuur, 1.75 m groot, misschien licht getint. Nederlands sprekend.
A: (…) Ik moet dan het afgesproken bedrag afrekenen. Dit was iets van 80 euro. Ik heb in de woonkamer aan die jongen betaald.
V: Wie herken je van de foto’s?
A: Nummer 4 [de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]] herken ik wel.
A: Dit was de jonge man waarover ik heb gesproken en waar ik het geld aan gaf. Bij de tweede keer heb ik het geld vooraf aan [alias] gegeven en die bracht het weg naar de woonkamer.

Verklaring getuige [getuige 3] d.d. 5 september 2013, p. 441-444.

V: Hoe ben jij in contact gekomen met de betreffende prostituee?
A: Dit was via [naam].
V: Op welk adres werd er afgesproken?
A: Nu ik hoor het [adres 3] weet ik het weer.
A: Ik belde bij de entree van het appartement. De deur werd gelijk open gemaakt. Ik ben naar het appartement gelopen. Er deed een jongen open. Hij was van buitenlandse komaf. Ik denk Marokko of Turkije. Hij was ongeveer 24 à 25 jaar. Hij was lang en smal en had langer haar. In de woonkamer zaten nog twee ander gasten. Die gasten waren ook van buitenlandse komaf want dat hoorde ik aan hun stem en ze waren net zo jong.
(Noot verbalisant: aan de getuige worden een viertal foto’s getoond van verdachten in dit opsporingsonderzoek.)
V: Wie herken je van deze foto’s?
V: Wie waren er allemaal in de woning / appartement?
A: De nummer 4 [de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]] maakte de deur open.
Nummer 3 [de rechtbank begrijpt: [verdachte]] zat in de woonkamer.
(Noot verbalisant: aan de getuige wordt een foto getoond van[slachtoffer] (naam op [naam]: [alias])
V: Wie herken je van deze foto?
A: Ja dat was het meisje waar ik ben geweest.
(…)
V: Aan wie heb jij dit bedrag betaald?
A: Ik heb vooraf aan het meisje betaald. Ze zei tegen mij dat ze het geld naar die jongen bracht, omdat die jongen het geld bijhield.

Verklaring getuige [getuige 1] d.d. 2 augustus 2013, p. 333.

Ik ben woonachtig [adres 6] te Helmond. Ik heb al een tijdje een meisje gezien op nummer [nummer 2]. Het meisje zei dat ze [slachtoffer] heet. Op het adres kwamen veel verschillende mannen binnen die een half uur tot 45 minuten later weer naar buiten kwamen. Het irriteerde mij dat vreemde mannen mijn naam wisten. De mannen zeiden dat ze naar mij moesten vragen om de toegangsdeur van de flat open te maken. De mannen zeiden dan vervolgens dat ze op nummer [nummer 2] moesten zijn. [medeverdachte 1] riep dan van zijn verdieping dat de mannen op [nummer 2] moesten zijn.