Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer vordering: 01/839204-12
[verdachte],
De tenlastelegging.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De formele voorvragen.
Bewijs.
Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd.
- het ip-adres op naam van [persoon 1], wonende [adres 2] te Helmond; op dit is adres is verdachte woonachtig;
- het ip-adres op naam van [medeverdachte 2], wonende [adres 3] te Helmond; uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 1] met regelmaat op dit adres verbleef;
- het ip-adres op naam van [persoon 2], wonende [adres 4] te Helmond; op dit adres is de moeder van [medeverdachte 1] woonachtig en staat hij ingeschreven.
- op 6 juli 2013 sms’t verdachte naar [slachtoffer] onder meer dat die neger (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3]) haar komt ophalen in Roermond en dat ze moet zorgen dat ze klaar is;
- op 11 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar verdachte. Verdachte zegt dat [medeverdachte 1] snel daarheen moet gaan, want haar (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]) beide telefoons staan uit;
- op 11 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar verdachte. Ze bespreken waar zij (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]) is;
- op 12 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar verdachte. Hij vraagt onder meer hoeveel de avond heeft opgeleverd. Verdachte zegt dat [medeverdachte 1] haar (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]) moet bellen, want hij kan niet meer bellen. [medeverdachte 1] zegt dat hij dat dan gaat doen;
- op 13 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar [slachtoffer]. [slachtoffer] zegt dat zij zelf wel zorgt dat ze aan haar geld komt. [medeverdachte 1] zegt dat hij niet wil horen dat zij dingen gaat doen die hij niet wil dat ze doet;
- op 13 juli 2013 belt [medeverdachte 1] met het telefoonnummer dat in gebruik is bij verdachte naar [slachtoffer]. Hij vraagt haar of ze al gewerkt heeft. Hij zegt dat zij haar al 8 keer zitten omhoog te zetten voor niets;
- op 13 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar verdachte. Verdachte vraagt aan [medeverdachte 1] waarom de telefoons van [slachtoffer] uitstaan. Ze krijgen ruzie en verdachte zegt daar heen te komen en haar kapot te slaan;
- op 18 juli 2013 belt [medeverdachte 1] naar verdachte. Verdachte zegt dat [slachtoffer] helemaal niets te zeggen heeft. [medeverdachte 1] zegt dat verdachte haar dit duidelijk moet maken.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
De motivering van de beslissing.
pro justitiaopgemaakt. Uit deze rapportage volgt dat er bij verdachte sprake is van een gedragsstoornis met narcistische en antisociale trekken en dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen. Verdachte toont zich al sinds de kinderjaren – buitenshuis – grensoverschrijdend, intimiderend, arrogant, niet gevoelig voor gezag en impulsief. Tevens signaleert men sinds de kindertijd – buitenshuis – buitensporige woede als verdachte zich benadeeld voelt. De frustratietolerantie is gering. Verdachte is geneigd naar zelfoverschatting en hij diskwalificeert degene die kritiek op hem heeft of hem corrigeert. Hij onttrekt zich aan toezicht en vaak weet men (ouders en in het verleden ook school) niet waar verdachte buitenshuis mee bezig was en is. Leugenachtig gedrag, het verdraaien van feiten en opgeblazen, stoere verhalen zijn typerend voor de manier waarop verdachte zijn omgeving benadert. Er is een zorgelijke persoonlijkheidsontwikkeling van verdachte waarbij sprake is van een gedragsstoornis en waarbij de prognose is, dat deze uitmondt in een cluster B-persoonlijkheidsstoornis. Gebrek aan beheersingsmogelijkheden (gebrekkige frustratietolerantie, verhoogd krenkbaar) en gebrek aan empathie, het egocentrisme en de narcistische redeneringen hebben mede een rol gespeeld bij de totstandkoming van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Het ontbreken van een gestructureerde weekinvulling, de hoeveelheid vrije tijd die verdachte op straat doorbrengt en het gegeven dat zijn ouders geen idee hebben waar en met wie hij is, en de jongvolwassenen naar wie verdachte trekt in combinatie met de gedragsstoornis met antisociale en narcistische trekken, beïnvloeden elkaar dusdanig dat de recidivekans hoog is. Om deze recidivekans in te perken is een intensieve 24-uurs behandeling noodzakelijk. Verdachte is hiervoor niet gemotiveerd. Het zich bij herhaling niet houden aan afspraken maakt een voorwaardelijke straf niet realistisch. De voorwaardelijke straffen en werkstraffen in het verleden hebben niet geleid tot gedragsverandering. Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel lijkt volgens de psycholoog het meest passende strafrechtelijke kader om de zorgelijke persoonlijkheidsontwikkeling en de kans op herhaling van soortgelijk delictgedrag af te wenden. Er lijken geen andere mogelijkheden voorhanden om te voorkomen dat er binnen afzienbare tijd gesproken kan worden van ernstige persoonlijkheidspathologie.
pro justitiaopgemaakt. In deze rapportage is onder meer het volgende verwoord. Er is bij verdachte sprake van een gedragsstoornis. Dit is te beschouwen als een scheefgroei van de persoonlijkheid met antisociaal, agressief en dreigend gedrag ten opzichte van anderen. Deze gedragsstoornis bestond ook al ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. Verdachte toont vanaf de leeftijd van 11 jaar al grensoverschrijdend en criminele gedragingen; in de loop van de tijd in ernst toenemend. Daarbij is ook zijn maatschappelijk functioneren merkbaar slechter geworden, blijkens schorsingen van school en niet werken. Zijn beperkte IQ en beperkte empathie, behoefte aan macht, de zwakke pedagogische situatie in het verleden, alsmede het gefaald hebben in de zin van succes op school of werk, dragen bij aan het verleidelijk maken van het delictgedrag, daarbij misbruik makend van de situatie, dan wel de situatie naar zijn hand zettend. Weliswaar is er sprake van een zekere gebrekkige ontwikkeling – gezien zijn zwakke IQ, beperkt sociaal inzicht, gebrek aan overzicht, soms zelf naïef aandoend egocentrisme, zonder besef van hoe hij op anderen overkomt – anderzijds is hem wel cognitief gezien duidelijk waar de grenzen liggen van het toelaatbare. Op grond daarvan wordt geadviseerd verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De gebrekkige gewetensontwikkeling, de krenkbaarheid en het opgeblazen zelfbeeld, zijn dwingend, intimiderend gedrag, vanuit de gebrekkige ontwikkeling en het zwakke pedagogisch klimaat in zijn jeugd, het ontbreken van externe sturing en begrenzing en de zucht naar geld, macht en persoonlijk gewin, ondanks maatregelen, verhogen de kans op recidive. Deze factoren beïnvloeden elkaar in ongunstige zin. Ambulante hulp is niet afdoende gebleken mede door gebrek aan motivatie en zelfinzicht. Alleen een PIJ-maatregel kan het kader bieden voor een langer durende en gestructureerde behandeling. Dit kan dan gezien worden als
ultimum remedium, de enige mogelijkheid om de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid gunstig te beïnvloeden, de kansen op maatschappelijk beter functioneren te vergroten en verder afglijden te voorkomen.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
straf:
jeugddetentie voor de duur van 280 dagen;
maatregel:
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
125 dagen.
Eindproces-verbaal.
Verklaring [persoon 3] d.d. 4 juli 2013, p. 65-66.
Verklaring [slachtoffer] d.d. 1 augustus 2013, p. 346, 349, 351-352.
Beller: [verdachte]
Gespreksnummer: 282010897
Gespreksnummer: 282010988
Gespreksnummer 282008387
Gespreksnummer 282010959
Gespreksnummer: 282054812
Gespreksnummer: 282064680