ECLI:NL:RBOBR:2014:2228

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
01/879124-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel in vereniging: onderdak verschaft aan een vrouw met als doel zich haar verdiensten in de prostitutie toe te eigenen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte zou in de periode van 1 juli 2013 tot en met 20 augustus 2013 in Helmond en elders in Nederland, samen met anderen of alleen, een vrouw, aangeduid als [slachtoffer 1], onderdak hebben verschaft en haar een werkplek in de prostitutie hebben geregeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen bewijs heeft geleverd voor het plegen van mensenhandel in vereniging met anderen. De rechtbank heeft wel vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer 1] onderdak heeft verschaft en haar een werkplek heeft geregeld, maar heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van dwang, geweld of uitbuiting. De verdachte heeft verklaard dat hij slechts hulp heeft geboden aan [slachtoffer 1] en dat hij niet op de hoogte was van haar werkzaamheden in de prostitutie. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het onderdak bieden aan [slachtoffer 1] met het oog op uitbuiting. De rechtbank heeft een taakstraf van 100 uren opgelegd, met aftrek van voorarrest, en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de kwetsbare positie van het slachtoffer en de intenties van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/879124-13
Datum uitspraak: 28 april 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op[1985],
wonende te [woonplaats], [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 januari 2014, 8 april 2014 en 14 april 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 december 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2013 tot en met 20 augustus 2013 te Helmond en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 1],(sub 1)
en/of
[slachtoffer 1] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 4)
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] (sub 6)
en/of
[slachtoffer 1] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van [slachtoffer 1] met of voor een derde,(sub 9)
Immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in voornoemde periode:
- voornoemde [slachtoffer 1] onderdak verschaft en/of
- een werkplek voor die [slachtoffer 1] bij [bedrijf 1], gevestigd aan de [adres 2] te Helmond, geregeld en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] (meermalen) naar haar (prostitutie)werkplek vervoerd en/of
- die [slachtoffer 1] onder druk gezet en/of dreigende/agressieve taal jegens die [slachtoffer 1] geuit en/of
- ( de werkzaamheden van) die [slachtoffer 1] gecontroleerd, althans haar verdiensten uit haar (prostitutie)werkzaamheden gecontroleerd en/of
- die [slachtoffer 1] gedwongen/bewogen (een groot deel van) haar verdiensten aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) af te staan/af te dragen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Bron.
 een eindproces-verbaal van de Politie Eenheid Oost-Brabant, Gezamenlijke Recherche Peelland, met registratienummer 2013075276, onderzoek Letlander, afgesloten op 12 oktober 2013, in totaal 729 doorgenummerde bladzijden (eindproces-verbaal).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht op gronden in zijn schriftelijk requisitoir het in vereniging plegen van mensenhandel wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie acht het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op het opzettelijk voordeel trekken uit de prostitutieverdiensten van [slachtoffer 1] niet bewezen en heeft ten aanzien van dat onderdeel partiële vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging.
Op de in zijn pleitnota genoemde gronden heeft de raadsman geconcludeerd dat verdachte van het aan hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe kort gezegd onder meer het volgende aangevoerd. Verdachte ontkent handelingen te hebben verricht die ten dienste hebben gestaan van mensenhandel. [slachtoffer 1] werkte vrijwillig in de prostitutie. Er is dan ook geen sprake van een strafbaar feit. Voorts geldt dat verdachte in het eerste deel van het dossier in het geheel niet voorkomt. Hij heeft inderdaad onderdak geregeld voor [slachtoffer 1], maar wist op dat moment niet dat zij als prostituee werkte. Uit het dossier blijkt ook niet dat verdachte [slachtoffer 1] heeft vervoerd naar plekken waar zij als prostituee werkte, noch is hij op plekken geweest waar zij klanten ontving. Evenmin blijkt dat zij zich na 23 juli 2013 nog heeft geprostitueerd. Verdachte heeft alleen een baantje als barmedewerkster voor haar gezocht. Hij heeft dit op onhandige wijze besproken met een vriend, maar dit is volstrekt onvoldoende om te kunnen spreken van mensenhandel.
Het oordeel van de rechtbank.
Omwille van de leesbaarheid van de overweging, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de gehele uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bijlage A (pag. 9 tot en met 13) bij dit vonnis.
Nadere bewijsoverwegingen en de bewijsbeoordeling.
Middel en handelingen.
Verdachte heeft ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat hij slechts aan [slachtoffer 1] onderdak heeft verschaft en haar een baantje in de horeca heeft bezorgd, omdat hij vond dat hij voor haar moest zorgen. Verdachte vond het zielig hoe [slachtoffer 1] erbij stond en heeft naar eigen zeggen om die reden medeverdachte [medeverdachte 1] met haar willen helpen. De rechtbank acht die verklaring ongeloofwaardig en onaannemelijk. Uit tapgesprekken is gebleken dat verdachte ervan op de hoogte was dat [medeverdachte 1] “meisjes verkocht”. Ook bij de politie heeft hij verklaard dat zijn neefje pooier probeerde te zijn. De rechtbank leidt uit de verklaring van verdachte en de tapgesprekken af dat verdachte wetenschap had van de kwetsbare positie van [slachtoffer 1] en dat zij door [medeverdachte 1] werd gedwongen zich te prostitueren.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen dat het de intentie van verdachte was om de keuzevrijheid van [slachtoffer 1] te beperken. Verdachte heeft veelvuldig contact gehad met[persoon 1], uitbater van [bedrijf 1] in Helmond, over een werkplek voor [slachtoffer 1]. Uit tapgesprekken volgt dat verdachte [slachtoffer 1] heeft overgenomen van [medeverdachte 1], omdat laatstgenoemde hem geld schuldig was. Hij heeft haar geplaatst, zodat zij kan werken en hij gaat het geld dat zij verdient innen. Volgens verdachte doet die meid die hij daar geplaatst heeft wat hij haar vraagt en is zij afhankelijk van hem. Ze mocht ook zoveel geneukt worden als ‘ze’ wilden, als hij zijn geld maar zou krijgen.
De verklaring van verdachte dat het voor [slachtoffer 1] om een reguliere baan als barmedewerker zou gaan, vindt aldus zijn weerlegging in de tapgesprekken. Naar het oordeel van de rechtbank werd er door verdachte over de telefoon gesproken over de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1]. Verdachte heeft verklaard dat het gesprek van 25 juli 2013 (p. 597) ging over een bepaald bedrag dat [slachtoffer 1] moest betalen voor haar verblijf op de kamer en dat ze dit zou kunnen verdienen met werken achter de bar. Er wordt in het gesprek door hem weliswaar over neuken gesproken, maar dat was gewoon grof taalgebruik; op die wijze sprak hij altijd met die ene persoon. De rechtbank acht deze verklaring volstrekt ongeloofwaardig gelet op de inhoud van genoemd tapgesprek.
Oogmerk van uitbuiting.
In het tweede lid van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat uitbuiting onder meer omvat uitbuiting van een ander in de prostitutie. De vraag of – en zo ja, wanneer – sprake is van ‘uitbuiting’ in de zin van de onderhavige bepaling, is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt in een geval als het onderhavige onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de werkzaamheden, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengen, en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald.
Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd.
De rechtbank overweegt dat verdachte geen echte grip op [slachtoffer 1] heeft gekregen, nu zij slechts één avond op de locatie van [bedrijf 1] in Helmond heeft gewerkt en niet is gebleken dat zij haar verdiensten daaruit daadwerkelijk aan verdachte heeft moeten afstaan/afdragen. Uit de tapgesprekken volgt echter dat verdachte haar daar slechts tewerk heeft gesteld met de intentie om de verdiensten uit haar werkzaamheden op te eisen. Hieruit volgt dat het oogmerk van verdachte was gericht op de uitbuiting van [slachtoffer 1]. Het gegeven dat het handelen van verdachte feitelijk (nog) niet tot (gedwongen) werkzaamheden van [slachtoffer 1] heeft geleid, maakt dit oordeel van de rechtbank niet anders. De rechtbank overweegt in dit kader dat het voor de vervulling van de delictsomschrijving niet noodzakelijk is dat een slachtoffer daadwerkelijk is uitgebuit.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft gedwongen dan wel bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 4), opzettelijk voordeel heeft getrokken uit haar uitbuiting (sub 6) of haar heeft gedwongen dan wel bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen (sub 9). De rechtbank zal verdachte van deze onderdelen dan ook vrijspreken.
Naar het oordeel van de rechtbank kan bij gebrek aan voldoende bewijs evenmin een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte(n) worden vastgesteld, zodat niet kan worden gesproken van medeplegen. De rechtbank zal verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging eveneens vrijspreken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierna in bijlage A uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de periode van 23 juli 2013 tot en met 20 augustus 2013 in Nederland [slachtoffer 1] door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 1], immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode:
- voornoemde [slachtoffer 1] onderdak verschaft en
- een werkplek voor die [slachtoffer 1] bij [bedrijf 1], gevestigd aan de [adres 2] te Helmond, geregeld.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

De motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring en een strafoplegging komt, heeft de raadsman matiging van de door de officier van justitie gevorderde straf bepleit. Daartoe heeft hij onder meer aangevoerd dat het om een korte periode gaat en er geen sprake is geweest van voordeeltrekking aan de zijde van verdachte. Voorts heeft verdachte op dit moment via het CWI een baan en is zijn relatie met zijn partner hersteld. Hij wenst verder zijn taak als opvoeder van zijn minderjarige kind weer op zich te nemen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit alles kunnen doorkruisen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Verdachte heeft het slachtoffer, van wie hij wist dat zij kwetsbaar was, onderdak verschaft en voor haar een werkplaats geregeld, met het doel zich haar verdiensten toe te eigenen. De bedoeling van verdachte was het uitbuiten van het slachtoffer. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij, nadat medeverdachte [medeverdachte 1] was aangehouden, diens rol als uitbuiter van het slachtoffer wilde overnemen. Uit de tapgesprekken volgt een groot gebrek aan respect bij verdachte voor haar zelfbeschikkingsrecht. Leidend motief bij dit alles was geldelijk gewin.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de adviesrapportage van de Reclassering Nederland van 17 februari 2014.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie en de rechtbank voorts van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Gelet op de aard van het bewezen verklaarde acht de rechtbank passend en geboden een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis indien verdachte deze taakstraf niet naar behoren verricht.
Bij het opleggen van de taakstraf zal de rechtbank op de voet van artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, bevelen dat de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 58 dagen, bij de uitvoering van de op te leggen taakstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van 2 uur per dag.
De rechtbank acht geen termen aanwezig om aan verdachte naast genoemde taakstraf nog een voorwaardelijke strafdeel op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en andere voorwaarden het gedrag betreffend, zoals door de reclassering is geadviseerd.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 27 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
mensenhandel;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straf:
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
100 uren, te vervangen door
50 dagenhechtenis indien de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht;
beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan verdachte opgelegde taakstraf;
waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid;
heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. S.J.W. Hermans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 28 april 2014.
Bijlage A – de bewijsmiddelen (verkort en zakelijk weergegeven).

Eindproces-verbaal.

Verklaring [slachtoffer 1] d.d. 1 augustus 2013, p. 346, 349, 351-352.

Ik ben vanaf mijn 3e uit huis geplaatst. In ben daarna tot mijn 17e geplaatst in internaten en pleeghuizen en -gezinnen in heel Nederland verspreid.
Ik sta ingeschreven op de crisisopvang.

Verklaring [persoon 2] d.d. 4 juli 2013, p. 65-66.

Ik ben de moeder van [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] heeft heel veel meegemaakt. Ik was vroeger verslaafd aan drugs. Daarom is [slachtoffer 1] destijds uit huis geplaatst. [slachtoffer 1] heeft daarna in een pleeggezin gezeten. [slachtoffer 1] is toen van hot naar her gesleept. Ik heb altijd veel strijd met haar gehad, zij kon mij niet vergeven hoe alles was gelopen. Mijn contact met [slachtoffer 1] blijft moeilijk.

Verklaring[persoon 1] van 20 augustus 2013, p. 634.

[slachtoffer 1] is een meisje dat ik ken via [verdachte]. Zij is één avond geweest.
Relaas proces-verbaal van 12 oktober 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1], p. 25.
[persoon 1] woont boven [bedrijf 1], gevestigd op het adres [adres 2] te Helmond.

Verklaring van verdachte d.d. 22 augustus 2013, p. 623.

V: Waarom heb jij een gesprek met [persoon 3] over het feit dat jij aangehouden zult gaan worden nu [medeverdachte 1] aangehouden is omdat [medeverdachte 1] meisjes verkoopt (282095153)?
A: Ja, omdat ik [medeverdachte 1] geholpen heb met het meisje, die [slachtoffer 1]. Het was toen gewoon zielig hoe dat meisje erbij stond. Mijn neefje (…) probeert een pooier te zijn.
Proces-verbaal van bevindingen van 6 augustus 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 2], p. 544-549.
Uit tapregistraties en CIOT-gegevens blijkt dat het nummer [telefoonnummer] te naam gesteld is van [verdachte], wonende [adres 3] te Helmond. Tevens blijkt dat [verdachte], wonende [adres 4] te Helmond, de te naam gestelde is van het telefoonnummer[telefoonnummer]. Gebleken is dat met [verdachte], [adres 3] te Helmond, en [verdachte], [adres 4] te Helmond, dezelfde persoon bedoeld wordt, namelijk [verdachte], wonende [adres 1] te Helmond.
Proces-verbaal van bevindingen van 15 augustus 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3]:
Tapgesprek.
Gespreksgegevens: 879094-13 SPOED 1 282095153 (p. 590-591)
Tijdstip: 23-07-1323:13:18 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer]
[verdachte] 5166 belt naar NNman8638 (SH: idem NN-man 9126).
[verdachte]: We zijn de klos broer!
NN-man: Waarom joh!?
[verdachte]: Mijn neef is aangehouden!
NN-man: Reden?
[verdachte]: Die kleine van ons, je weet wel..
NN-man: Ja maar waarom?
[verdachte]: Naar wie we vandaag op zoek waren.. de pooier die we al dagen zoeken..
NN-man: Ja.. maat waarom?
[verdachte]: Wat?
NN-man: Waarom is hij aangehouden.. wat heeft de jongen gedaan?
[verdachte]: Hij verkoopt toch meisjes!
(…)
NN-man: Waarom zouden ze jou aanhouden!?
[verdachte]: Potverdomme! Ik was degene die het contact legde..
(…)
[verdachte]: Jongen als zij mij ook komen aanhouden, ben ik de lul.. vanwege hulp..
(…)
[verdachte]: Omdat we hebben geholpen..
NN-man: Maar waaraan heb je dan meegeholpen?
[verdachte]: Potverdomme, we hebben onderdak geboden en telefonisch contact opgenomen! (…)
Proces-verbaal van bevindingen van 7 augustus 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5]:
Tapgesprekken.
Gespreksgegevens: 879094-13 SPOED 1 282101635 (p. 593-594)
Tijdstip: 25-07-13 13:31:36 In/uit: I
Met nummer: [telefoonnummer]
[verdachte] wordt gebeld door NN-man8638.
(…)
NN-man: Dat meisje is hier gekomen?
[verdachte]: Welk meisje?
NN-man: Die van [medeverdachte 1] .
De politie heeft haar laten gaan.
(…)
NN-man: Ok ik geef het broer.. Je praat nu toch via de andere lijn of niet.. Dit is niet de onveilige lijn toch!?
[verdachte]: Nee nee., deze is veilig..
(…)
Vervolgens komt wederom NN-man8638 aan de telefoon.
[verdachte] zegt dat NN-man het meisje naar daar naar boven moet laten en dat het meisje nergens heen mag tot [verdachte] daar is. NN-man vraagt “Maar zij gaat niet hier verblijven of wel?”. [verdachte] zegt “Nee dat ga ik nu regelen.. wat heb ik gisteren tegen [persoon 4] gezegd.. ik heb toch gezegd dat ik haar aan het werk zou zetten.”
(…)
NN-man vraagt of [verdachte] aan haar zelf ook heeft verteld dat zij nergens heen moet gaan totdat [verdachte] komt. [verdachte] geeft aan dat inderdaad tegen haar gezegd te hebben. [verdachte] zegt “Ik haar verkopen aan [persoon 4] ..” [lacht].
Gespreksgegevens : 879094-13 SPOED 2 282101646 (p. 595-596)
Tijdstip: 25-07-13 17:06:48 In/uit :U
Met nummer: [telefoonnummer]
[verdachte] (0346) belt naar [persoon 4] (6008)
[verdachte]: Ik had het met jou er toch over., over een meisje dat voor jou wil werken..
[persoon 4]: ja ok…
[verdachte]: Hebben een dergelijk iemand nodig of moet ze ergens anders..
(…)
[persoon 4]: Kun je komen?
[verdachte]: Ehh.. ik kan komen ja..
[persoon 4]: Hoe laat?
[verdachte]: Als je wil kan ik nu komen.
[persoon 4]: Ok kom maar dan. Meteen. meteen..
(…)
[verdachte] geeft aan dat hij dan vanavond om 10 uur samen met het meisje zal komen. [persoon 4] zegt dat hij voor iemand anders aan het kijken was maar dat hij dat dan niet zal doen. [verdachte] zegt dat [persoon 4] dat inderdaad niet moet doen en dat deze meid er zeker zal werken en dat zij er vanavond wel uit zullen komen. [persoon 4] zegt dat het goed is.
Gespreksgegevens: 879094-13 SPOED 2 282101656 (p. 596)
Tijdstip: 25-07-13 2156:47 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer]
[verdachte] belt naar NN-man9126.
[verdachte] zegt dat zij de trein hebben gebeld en dat hij net zat te bellen en dat ondertussen het meisje is verdwenen. [verdachte] weet niet waar zij is gebleven. NN-man vraagt wat [verdachte] nu gaat doen. [verdachte] zegt het ook niet te weten en zegt dat [persoon 4] zonet heeft gebeld om aan te geven dat hij zit te wachten. (…)
NN-man: Goed maar hoe reageerde ze toen je zei ‘je gaat werken en geld aan mij geven..’?
[verdachte]: Een dergelijk probleem hebben we niet gehad... Wat dat aangaat is er dus geen probleem.
NN-man: Zei ze ‘het is ok’.
[verdachte]: Ja. Wat dat aangaat is het ok is.. ik heb daar haar akkoord voor.
Gespreksgegevens : 679094-13 SPOED 2 292101663 (p. 597)
Tijdstip: 25-07-13 22:59:49 In/uit : U
Met nummer: [telefoonnummer]
[verdachte] belt naar NNman9126.
(…)
[verdachte]: Ik heb het meisje daar te werk gesteld. (…)
(…)
[verdachte]: Ik heb haar daar te werk gesteld.. Zodra de 5 dagen vol zijn dan kom ik het geld daar halen. Ze geven het geld aan mij af!
NNman: En? Wat vonden zij daarvan?
[verdachte]: Tjonge jonge broer, dat bestaat toch niet.. Zij gaat werken en ik krijg het geld! (lacht)
NNman: Wat zeiden zij daarop broer?
[verdachte]: Wat?
NNman: Wat zeiden zij?
[verdachte]: Zij zeiden dat het ok was.. wat hadden zij anders moeten zeggen
(…)
[verdachte]: Het was in aanwezigheid van het meisje jongen! Ik heb het in het Nederlands gezegd zo van ‘Zij geven de weekloon aan mij en jij krijgt een beetje geld van mij’…
(…)
[verdachte]: Ja dus als zij 5 dagen werkt is het 250 lire (lees euro)
NNman: Ja.. mooie broer.. dan geef je haar 50 lire, daar moet ze het maar mee doen, potverdorie! Dan is die 200 lire voor jou dus!
[verdachte]: Ja inderdaad! Laat haar het daar maar mee doen! Ok?
NNman: Is goed broer.
[verdachte]: Als het geld komt zal ik tegen haar zeggen “Jij gaat de schulden van [medeverdachte 1] afbetalen potverdorie!’...
NNman: Inderdaad..
[verdachte]: ‘Anders neuk ik je moeder’ zal ik zeggen!
NNman: Ja.
(…)
NNman: Nee [persoon 4] zal haar zeker neuken joh!
[verdachte]: Laat hem haar maar neuken potverdorie.. als wij er maar geen last van krijgen.. Zij mogen haar zoveel neuken als ze willen, als ik mijn geld van daar maar krijg!
Gespreksgegevens: 879094-13 SPOED 1 282105212 (p. 598-599)
Tijdstip: 27-07-13 21:52:08 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer]
[verdachte] belt naar [persoon 3] (ng)
(…)
[persoon 3]: Inderdaad.. En waar zit het meisje dan?
[verdachte]: Die is nu daar aan het werk.
(…)
[verdachte]: Ik heb haar ook gebeld en haar ervan langs gegeven. Ik zei “Wat voor een hoer ben je potverdomme!? Waarom bel je mij niet als er iets dergelijks aan de hand is!?”
[persoon 3]: Jahh..
[verdachte]: Begrijp je.. ik had dan op zijn minst [kunnen zeggen] ‘ok ga maar doen tegen betaling en zo..’.. Als ik dat nou had gezegd dan is het ok potverdomme..
(…)
[verdachte]: Begrijp je.. maar wat deed [persoon 4].. wat deed [persoon 4].. Hij probeerde het gratis te krijgen, die hoerenkind!
(…)
[verdachte]: Exact zo is dat! Ik heb tegen hem nog gezegd “Luister., als je zo iets wil doen, moet je het aan mij vertellen.. Ik regel het dan wel., dan betaal je aan mij en ik zal ervoor zorgen dat het gebeurt”..
(…)
[verdachte]: Ik ga nu richting het café.. Als het meisje er 4 à 5 dagen heeft gewerkt ga ik haar geld innen potverdomme! Ik zal zeggen ‘je moet het geld aan mij geven’.
Gespreksgegevens879094-13 SPOED 2 282106392 (p. 602)
Tijdstip: 28-07-13 17:24:00 In/uit: U
Met nummer: [telefoonnummer]
(…) Daarom is deze meid nu eigenlijk een beetje aan mij toevertrouwd weet je..
[persoon 4]: Wie heeft haar aan jou toevertrouwd dan?
[verdachte]: Haar vriend joh.. want hij heeft..
[persoon 4]: Wat?
[verdachte]: Haar vriend is mij namelijk geld schuldig..
[persoon 4]: Hmm.
[verdachte]: Zo rond de 800 euro..
[persoon 4]: Ja?
[verdachte]: Daarom heb ik haar nu daar geplaatst zodat zij kan werken. Begrijp je?
[persoon 4]: Ja.. Dus je gaat het geld van het meisje innen?
[verdachte]: Ja natuurlijk! Ik ga haar de helft geven en de andere helft ga ik pakken
(…)
[verdachte]: Maar ik ga die meid.. die meid die ik daar geplaatst heb, doet wat ik ook van haar vraag dus.. Zo is zij.. Zij is dus.. tja hoe zal ik het zeggen.. zij is dus afhankelijk van mij! Begrijp je?
Gespreksgegevens: 879094-13 SPOED 1 282111888 (p. 605-606)
Tijdstip: 29-07-13 17:01:28 In/uit: I
Met nummer: [telefoonnummer]
[verdachte] wordt gebeld door [persoon 3]
(…)
[verdachte]: Maak je je daar maar geen zorgen over jongen.. ik heb dat geregeld.. Het meisje betaalt ons gewoon de schuld van [medeverdachte 1] af.
(…).