In voornoemd advies van mw. M. Drost, psychiater, is onder meer -zakelijk weergegeven- het navolgende gesteld:
Uit de combinatie van de HCR-20 en de SAPROF trekt ondergetekende de conclusie dat
binnen de huidige situatie het risico voor gewelddadig gedrag laag is. Zonder medicatie en
begeleiding kan het risico op langere termijn toenemen als de pathologische interpretatie
van krenkingen getriggerd wordt. Betrokkene is geen man die in het algemeen een hoog
risico op gewelddadig gedrag heeft. Agressie is slechts te verwachten tegen mensen die een
rol spelen in zijn waan benadeeld te worden bij het verkrijgen van geld en mogelijk ook
andere essentiële zaken als huisvesting. Wanneer de emotionele lading van de
waanbelevingen toeneemt, zonder dat dit wordt opgemerkt en gecorrigeerd, zou zonder
medicatie en externe regulering het specifieke risico snel tot matig/hoog kunnen
toenemen.
Ondertekende deelt de risicoprognose van de reclassering.
Het zou wenselijk zijn om enige vorm van vrijwillige begeleiding te regelen als betrokkene
zelfstandig gaat wonen. Het lijkt rapporteur onwenselijk en riskant om de huidige dosering
antipsychotica binnen het huidige ambulante kader te verminderen. Gezien de interactie
tussen betrokkene en zijn omgeving, met name het niet meewerken aan een volgende stap
naar zelfstandigheid en hoe daar het beste op in te spelen, zou het nuttig voor de
toezichthouder kunnen zijn om advies in te winnen bij een systeemtherapeut van de GGZ.
De behandeling of begeleiding en het risicomanagement, zoals weergegeven in recente
rapportage van de reclassering is adequaat, want vooral gericht op het versterken van de
beschermende factoren.
Geadviseerd wordt de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één
jaar. Adviseert tevens de voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging te
continueren. De huidige voorwaarden zijn adequaat.