ECLI:NL:RBOBR:2014:2172

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 april 2014
Publicatiedatum
24 april 2014
Zaaknummer
01/825409-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een langdurig getraumatiseerde vrouw met psychotische kwetsbaarheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 april 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een vrouw, die in 2012 ter beschikking was gesteld na een poging tot zware mishandeling. De officier van justitie had op 27 februari 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. Tijdens de openbare terechtzitting op 11 april 2014 zijn de terbeschikkinggestelde, haar raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De terbeschikkinggestelde heeft een complexe psychiatrische geschiedenis, waaronder schizofrenie en een persoonlijkheidsstoornis, en heeft moeite met het gebruik van medicatie. De deskundigen hebben aangegeven dat de kans op terugval in gewelddadig gedrag hoog is, gezien haar beperkte vooruitgang en de noodzaak voor externe controle en ondersteuning. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman, die pleitte voor een kortere verlenging, niet gevolgd. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, en heeft de termijn met twee jaar verlengd. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/825409-11
Uitspraakdatum: 25 april 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1971],
verblijvende in [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van deze rechtbank van 3 februari 2012 is betrokkene voornoemd ter beschikking gesteld.
De vordering van de officier van justitie, gedateerd en ingekomen op 27 februari 2014, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 april 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige mw. drs. E.M.G. Bischoff, de terbeschikkinggestelde en haar raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van mw. drs. I.A.M. Breukel, klinisch psycholoog en psychotherapeut, locatiemanager; mw. drs. E.M.G. Bischoff, GZ-psycholoog, hoofd behandeling; drs. W. den Bode, groepsbegeleider en mw. drs. M. Kossen, psychiater en geneesheer-directeur, tevens plv. hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, gedateerd 30 januari 2014.;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen over de periode van 13 juni 2012 tot en met 7 april 2014.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot zware mishandeling, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
[terbeschikkinggestelde] is een vroeg-kinderlijk, langdurig getraumatiseerde en verwaarloosde vrouw met een ernstige psychotische kwetsbaarheid (schizofrenie, paranoïde type). Ze is bekend met multi-middelenmisbruik en gebruikt nog methadon. Onder de psychose en verslaving heeft zij
een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline-trekken.
[terbeschikkinggestelde] is in de kliniek gediagnosticeerd met schizofrenie, paranoïde type. Gegeven deze diagnose en verward en onvoorspelbaar gedrag door psychotische belevingen, die voor haar overwegend lijdensdruk betekenen, wordt zij na opname in een reguliere leefgroep al snel op een individuele crisisafdeling geplaatst. Van daaruit wordt ingeschat dat zij baat kan hebben bij een leefgroep met veel aandacht voor dagstructuur en aanvaarding van (sociale) beperkingen.
[terbeschikkinggestelde] blijkt moeizaam in te stellen op (antipsychotische) medicatie: zij houdt
uitsluitend vervelende restverschijnselen van de psychose, ze ervaart leegte en vermoeidheid.
De vermoeidheid speelt haar parten in het opbouwen van enige dagstructuur. Zij is beperkt
gemotiveerd, verlangt vaak terug naar haar oude leefwijze in de caravan in het bos met haar hond. Vanuit haar persoonlijkheidsstoornis is zij daarbij geneigd verantwoordelijkheId uit de weg te gaan, of af te schuiven.
Binnen het huidige kader en de structuur van de kliniek is het middelenmisbruik onder controle en houdt zij zich aan de voorgeschreven methadonbehandeling. Controles op overig gebruik zijn immer negatief.
Concluderend wordt wat betreft het delictrisico opgemerkt: gezien de beperkte vooruitgang met betrekking tot probleem- en delictinzicht, haar zeer geringe belastbaarheid en het belang van externe controle en ondersteuning wordt de kans op terugval in gewelddadig gedrag tegen personen zonder het kader van de terbeschikkingstelling als hoog ingeschat. Hierbij wordt voorafgaand gedacht aan een patroon van uitstoting en middelengebruik.
Wij adviseren u de terbeschikkingstelling te verlengen met de termijn van twee jaar.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
In de huidige leefgroep bevalt het goed en het gaat nu beter met me. Er is daar meer structuur en rust. In de huidige groep kan ik meer mezelf zijn en beter voor mezelf uitkomen. Ik voel me daar goed. Ik vind een verlenging met twee jaar een beetje uitzichtloos. Ik heb nu nieuwe medicijnen en het gaat nu snel vooruit.
Ik ben bang dat de behandeling in de kliniek nog lang kan duren als ik na mijn verblijf in de [kliniek 1] nog drie of vier jaar naar “[kliniek 2]” moet.
De deskundige mw. drs. E.M.G. Bischoff, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
De instelling op het sterk werkende antipsychoticum heeft niet het beoogde effect gehad en had teveel bijwerkingen. De juiste dosering vinden van medicatie is een moeilijk proces. Inmiddels is de diagnose schizofrenie gesteld en dat vraagt een andere behandeling. Betrokkene verblijft nu op een groep met meer begeleiding.
We hopen nu op de goede weg te zijn. Een verhuizing naar [kliniek 2], een transmurale woonvoorziening van de kliniek op het terrein van psychiatrisch ziekenhuis [psychiatrisch ziekenhuis], lijkt bij nader inzien iets te veel gevraagd en iets te snel gelet op de zucht naar alcohol. [kliniek 2] wil ook eerst dat betrokkene met begeleid verlof gaat voordat zij naar hen wordt overgeplaatst. Onbegeleid verlof is geen voorwaarde voor een overplaatsing naar [kliniek 2]. We kiezen dus eerst voor begeleid verlof. De overplaatsing naar [kliniek 2] zal binnen twee jaar mogelijk wel te realiseren zijn. Voor deze overplaatsing wordt dan transmuraal verlof aangevraagd.
De officier van justitie persisteert bij de vordering.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Mijn cliënte ervaart de maatregel als zwaar. Ze vindt de behandeling uitzichtloos. Ik bepleit een zo spoedig mogelijke overgang naar een GGZ-instelling. Dat is veel passender voor personen met de diagnose schizofrenie. We moeten toewerken naar een geruisloze overgang naar een GGZ-instelling. Het is onaanvaardbaar dat de kliniek zolang heeft gewacht met het aanvragen van begeleid verlof. De kliniek moet uitvoering geven aan haar eigen beleidsvisie en de verloven aanvragen.
Een kortere verlenging dan gevorderd is gewenst voor cliënte omdat dat voor haar een duidelijke stimulans is. Ik heb bij de bespreking van het advies bij haar geen valse verwachtingen gewekt en ze beseft dat een beslissing in die zin geen voorschot hoeft te zijn op het einde van de maatregel.
Ik verzoek de maatregel voor de duur van één jaar te verlengen, zodat dan kan worden gekeken hoe het met cliënt gaat. De kliniek dient voortgang te maken met de verloven en zich voldoende in te spannen om een overgang naar het BOPZ-traject mogelijk te maken. Over een jaar kan dan worden gekeken in hoeverre deze stappen zijn gerealiseerd.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
De rechtbank ziet in hetgeen de raadsman heeft aangevoerd geen reden de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot één jaar. Uit het advies van de inrichting volgt dat gezien de beperkte vooruitgang met betrekking tot het probleem- en delictinzicht van de terbeschikkinggestelde, haar zeer geringe belastbaarheid en het belang van externe controle en ondersteuning de kans op terugval in gewelddadig gedrag tegen personen zonder het kader van de terbeschikkingstelling als hoog wordt ingeschat. Gelet hierop, alsmede gelet op het stadium van de behandeling waarin de terbeschikkinggestelde zich thans bevindt, waarbij nog geen sprake is geweest van verloven, acht de rechtbank een verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar niet geïndiceerd.
Bovendien is de rechtbank van oordeel dat de kliniek, gelet op de toelichting van de deskundige ter terechtzitting en het bovenstaande in ogenschouw genomen, voldoende voortvarendheid heeft betracht bij het aanvragen van begeleid verlof en het bekijken van de mogelijkheden voor resocialisatie van de terbeschikkinggestelde.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. A.M. Kooijmans-De Kort, voorzitter,
mr. P.A. Buijs en mr. F. Schneider, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 april 2014.
Mr. F. Schneider is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.