ECLI:NL:RBOBR:2014:2107

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2014
Publicatiedatum
18 april 2014
Zaaknummer
2637349
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij bruikleenovereenkomst en dekking onder aansprakelijkheidsverzekering

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een aanhangwagen in bruikleen gekregen van zijn oom, de heer [betrokkene]. Tijdens een verhuizing in Nijmegen is de aanhangwagen, ondanks het gebruik van een slot, gestolen terwijl deze geparkeerd stond op een openbaar parkeerterrein. Eiser heeft een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij Onderlinge Verzekeringmaatschappij ZLM U.A. en heeft een verzoek ingediend voor uitkering wegens de gestolen aanhangwagen. ZLM heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat eiser niet aansprakelijk is jegens een derde, en dat er geen dekking onder de polisvoorwaarden is.

De procedure begon met een dagvaarding door eiser, waarna ZLM in rechte verscheen en een conclusie van antwoord indiende. Een comparitie van partijen vond plaats op 31 maart 2014, waarna het vonnis werd bepaald. De kern van het geschil draait om de vraag of de gebeurtenis door de polis wordt gedekt. De relevante bepaling uit de polisvoorwaarden stelt dat de aansprakelijkheid van de verzekerden is verzekerd, mits deze is ontstaan tijdens de duur van de verzekering.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser de zorg van een goed bruiklener in acht heeft genomen door de aanhangwagen op een druk bezochte plek te parkeren en deze te beveiligen met een slot. Gezien deze omstandigheden is eiser niet aansprakelijk voor de schade die [betrokkene] heeft geleden door de diefstal van de aanhangwagen. Dit betekent dat ZLM terecht heeft geweigerd om uitkering te verlenen, omdat niet is voldaan aan de polisvoorwaarden. De vorderingen van eiser zijn dan ook afgewezen, en hij is veroordeeld in de kosten van de procedure, begroot op € 300,- voor de gemachtigde van ZLM.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Team Kanton, locatie ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 2637349
Rolnummer : 13-12124
Uitspraak : 24 april 2014
317
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. M.L.C. Snoeks,
t e g e n :
Onderlinge Verzekeringmaatschappij ZLM U.A.,
statutair gevestigd te Goes,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.C. van den Dries, ter zitting vertegenwoordigd door mr. F.S. Alting.
Partijen zullen verder worden aangeduid als ‘[eiser]’ en ‘ZLM’.

1.De procedure

[eiser] heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. ZLM is in rechte verschenen en heeft een conclusie van antwoord genomen. Vervolgens is een comparitie van partijen bepaald. Deze heeft plaatsgevonden op 31 maart 2014. Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

[eiser] heeft een aanhangwagen in bruikleen gekregen van zijn oom, de heer [betrokkene] (hierna te noemen: ‘[betrokkene]’). Met de aanhangwagen is een verhuizing in het centrum van Nijmegen uitgevoerd. Tijdens de verhuizing is de auto met daaraan gekoppeld de aanhangwagen overdag geparkeerd op het openbare parkeerterrein De Wedren te Nijmegen. Het betreft hier een bovengronds openbaar parkeerterrein. Het is omgeven door woningen en wordt veel gepasseerd door fietsers en voetgangers. Na een uur afwezig te zijn geweest in verband met het verhuizen bleek bij terugkeer bij de auto dat de aanhangwagen, ondanks de aanwezigheid van een slot, gestolen was.
[eiser] heeft een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij ZLM. Hij heeft een verzoek gedaan om tot uitkering op bovengenoemde verzekering over te gaan in verband met de gestolen aanhangwagen. ZLM heeft het verzoek om uitkering niet gehonoreerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert veroordeling van ZLM om aan hem te betalen:
a. a) primair: € 1.615,05, te vermeerderen met wettelijke rente;
subsidiair: € 1.065,05, te vermeerderen met wettelijke rente;
b) € 300,- ter zake buitengerechtelijke kosten;
c) de kosten van de procedure, daaronder begrepen de nakosten.
[eiser] heeft daaraan, kort weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd, in aanvulling op de feiten zoals hiervoor weergegeven.
Tussen [eiser] en [betrokkene] is sprake van een bruikleenovereenkomst. De bruikleenovereenkomst brengt met zich mee dat de inlener jegens de uitlener gehouden is de geleende zaak na gebruik te retourneren. Doordat de ingeleende zaak, de aanhangwagen, is gestolen, kan [eiser] niet aan deze verplichting voldoen. Nu [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van die verbintenis, is hij jegens [betrokkene] aansprakelijk voor de dientengevolge door laatstgenoemde geleden schade.
[eiser] heeft [betrokkene] voorzien van een vervangende tweedehands (dichte) aanhangwagen. Deze aanhangwagen is gekocht voor een bedrag van € 1.065,05 inclusief btw. De reiskosten voor het ophalen van deze aanhangwagen bedragen € 50,-. Aangezien de vervangende aanhangwagen in omvang en mogelijkheden minder goed is dan de vorige, gestolen aanhangwagen, heeft [eiser] [betrokkene] een aanvullend bedrag van € 500,- betaald, zodat de volledige dagwaarde van de gestolen aanhangwagen aan hem is vergoed.
3.2.
ZLM heeft, kort weergegeven, tot verweer gevoerd dat [eiser] niet aansprakelijk is jegens een derde, zodat niet aan de polisvoorwaarden is voldaan en er van een door de polis gedekte gebeurtenis geen sprake is. Zij is dus terecht niet tot uitkering overgegaan, aldus ZLM.
3.3.
Hetgeen partijen voor het overige hebben aangevoerd zal, indien en voor zover relevant, in het navolgende aan de orde komen.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die ter beoordeling voorligt, is of de gebeurtenis door de polis wordt gedekt.
De relevante bepaling uit de polisvoorwaarden, artikel 3 sub a, bepaalt het volgende:

Aansprakelijkheid/schade
Verzekerd is de aansprakelijkheid van de verzekerden in hun hoedanigheid, zoals genoemd in artikel 2. Het gaat om aansprakelijkheid voor schade die is veroorzaakt of ontstaan tijdens de duur van de verzekering. (…)
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat door diefstal schade ontstaat zoals bedoeld in de polis. Partijen verschillen van mening over de vraag of [eiser] ‘aansprakelijk’ is voor deze schade in de zin van de polisvoorwaarden.
Ter beantwoording van die vraag dient aansluiting te worden gezocht bij de geldende wettelijke bepalingen.
4.3.
Juist is dat, zoals door [eiser] aangevoerd, de bruiklener het geleende moet teruggeven in een staat waarin het beantwoordt aan het gebruik door een goed bruiklener. De bruiklener die het geleende niet of niet in de juiste staat teruggeeft, is
in beginselaansprakelijk voor de schade van de uitlener (art. 6:74 BW).
Evenwel, nu er sprake is van een bruikleenovereenkomst, zijn de artikelen 7A:1777 e.v. BW van toepassing. Deze artikelen prevaleren, als lex specialis, boven artikel 6:74 BW, indien en voor zover deze bepalingen strijdig zijn met elkaar.
Artikel 7A:1782 BW bepaalt:

Indien de geleende zaak verloren gaat door een toeval, hetwelk degene die dezelve ter leen ontvangen heeft, door zijne eigene zaak te gebruiken, had kunnen voorkomen, of indien hij, slechts een van beide kunnende behouden, aan de zijne den voorrang heeft gegeven, is hij voor het verlies der andere zaak aansprakelijk.’
Uit dit artikel volgt dat als de bruiklener de zorg van een goed bruiklener in acht heeft genomen, hij niet toerekenbaar tekort is geschoten in de bruikleenovereenkomst.
4.4.
Uit de feiten die partijen aanvoeren, volgt dat [eiser] de zorg van een goed bruiklener in acht heeft genomen. Hij heeft de aanhangwagen op een druk bezochte plek, voorzien van een slot, geparkeerd, waarna deze – na beperkte tijd – is gestolen. [eiser] is gelet op het voorgaande niet aansprakelijk voor de door [betrokkene] geleden schade. Dat betekent dat niet is voldaan aan de polisvoorwaarden en de gebeurtenis niet is gedekt door de aansprakelijkheidsverzekering bij ZLM. Zij heeft het verzoek om uitkering dan ook mogen weigeren.
4.5.
De vorderingen zullen derhalve worden afgewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, aan de zijde van ZLM begroot op
€ 300,- als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. M.H. Kobussen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2014.