ECLI:NL:RBOBR:2014:1919

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 april 2014
Publicatiedatum
17 april 2014
Zaaknummer
01/825628-07
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel met twee jaren na verkrachting

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 april 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, die in 2009 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor verkrachting. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS-maatregel met twee jaar te verlengen, toegewezen. De terbeschikkinggestelde was in behandeling in een TBS-kliniek en had in het verleden meerdere keren de voorwaarden van zijn verlof geschonden, wat leidde tot delictgedrag. De rechtbank heeft in haar overwegingen het advies van de kliniek en de deskundigen betrokken, die de noodzaak van verlenging van de TBS-maatregel onderbouwden met de risico's van recidive en de onvolledige behandeling van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen de verlenging van de TBS-maatregel eisten. De terbeschikkinggestelde had wel enige vooruitgang geboekt in zijn behandeling, maar de rechtbank achtte het nog te vroeg voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De rechtbank heeft de verzoeken van de verdediging om de TBS-maatregel voorwaardelijk te beëindigen of slechts met één jaar te verlengen, afgewezen. De beslissing om de TBS-maatregel met twee jaar te verlengen werd genomen in het belang van de veiligheid en de noodzaak van verdere behandeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/825628-07
Uitspraakdatum: 18 april 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1981],
verblijvende te [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 27 mei 2009 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 26 maart 2012, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 25 februari 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 april 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van de inrichting waar betrokkene verblijft, opgemaakt en ondertekend door dr. J. Lucieer (psychiater, directeur behandeling, tevens plaatsvervangend hoofd van de inrichting), drs. L.J. Lasschuit (psychiater), en drs. S.T.W. Vlachos (GZ-psycholoog en tevens hoofd behandeling) d.d. 29 januari 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van verkrachting, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:

(…) Samenvattende beschrijving m.b.t. het verband tussen stoornis, gevaar, geboden
behandeling en de prognose
De [terbeschikkinggestelde] is een affectief en pedagogisch verwaarloosde en onrijpe man. Hij heeft een laag zelfbeeld, een onrijpe (seksuele) identiteit en hij beschikt over een gebrekkige coping met stemmingswisselingen tot gevolg. De [terbeschikkinggestelde] kent vooral beperkingen vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis, met name de borderline problematiek en de vroege traumatisatie spelen hem parten. De [terbeschikkinggestelde] voldoet aan de diagnose psychopathie en er is sprake van geseksualiseerde agressie voortkomend uit de persoonlijkheidsproblematiek. Middelengebruik fungeert daarin als luxerende factor. De hoofddiagnose ligt op persoonlijkheidsproblematiek waarbij de verslaving een belangrijke risicofactor is voor recidive.
Het delictgedrag hangt bij de [terbeschikkinggestelde] nauw samen met zijn verslavingsgedrag wat ten tijde van zijn indexdelict niet meer beheersbaar was. Afhankelijkheid van alcohol en harddrugs is nu langdurig in remissie, in tegenstelling tot het cannabisgebruik.
Het risico op een op het indexdelict gelijkend gedrag neemt verder toe wanneer tegelijk vele beschermende factoren wegvallen, zoals veranderingen binnen stabiele relaties met zijn (professionele) netwerk, life-events, financiële problemen, het ontbreken van dagbesteding en een terugval in drugsgebruik. Op de korte termijn leidt dat tot een toename van antisociale gedragingen zoals drugsgebruik en vermogensdelicten. Op de middel lange termijn leidt dat tot een explosie aan geweld. Die boosheid en onmacht kunnen zich dan omzetten in (seksueel) gewelddadig gedrag.
De kern van het risicomanagement bij de [terbeschikkinggestelde] bestaat uit het verstevigen van de identiteit, het verwerken van traumata waardoor wraakgevoelens afnemen, het vergroten van sociale- en copingvaardigheden opdat hij abstinent kan blijven en het voorkomen van impulsdoorbraken. Qua toezicht zijn controle op drugsgebruik en toezicht op relaties van belang. Andere beschermende factoren zijn individuele (psychotherapie)contacten, zijn netwerk en de dagbesteding. Van belang is de ontwikkeling die de [terbeschikkinggestelde] doormaakt op het gebied van het ervaring opdoen met resocialiseren. Het netwerk van familieleden heeft zich verder uitgebouwd en ontwikkeld en biedt enige houvast voor de [terbeschikkinggestelde].
De [terbeschikkinggestelde] heeft sinds zijn verblijf in [kliniek 1] een zekere groei doorgemaakt. Hij heeft de zorgprogramma’s zeden, agressie en problematisch middelengebruik afgerond en op verschillende risicofactoren scoort hij inmiddels lager.
Het afgelopen jaar is getoetst in hoeverre de [terbeschikkinggestelde] in staat is om te gaan met een toename van vrijheden en verantwoordelijkheden. Uit deze toets is gebleken dat de [terbeschikkinggestelde] niet om kon gaan met de toename van vrijheden. De verlofvoorwaarden werden bij herhaling geschonden en de [terbeschikkinggestelde] kwam tot delictgedrag zoals drugshandel.
Inherent aan de kernproblematiek is dat de [terbeschikkinggestelde] zich op momenten verlaten voelt en boos op de wereld is. Hoewel de [terbeschikkinggestelde] deze dynamiek herkent en inmiddels beter kan managen is deze niet geheel verdwenen en schiet de coping ook het afgelopen jaar fors tekort. De dynamiek maakt dat de antisociale opvattingen en narcistische trekken van de [terbeschikkinggestelde] op momenten meer op de voorgrond kunnen komen te staan. De mate van vijandigheid neemt dan toe en de attitude ten opzichte van de behandeling verslechtert. De neiging zichzelf te overschatten, te externaliseren en de regels naar de hand te zetten in moeilijke tijden is nog duidelijker in beeld gekomen voor de kliniek en de [terbeschikkinggestelde] zelf. Dit heeft zich in 2013 geuit in het overtreden van voorwaarden met een korte terugplaatsing naar een reguliere behandelafdeling en het herhaaldelijk opschorten van het verlof als gevolg. Deze pas op de plaats lijkt noodzakelijk. De [terbeschikkinggestelde] heeft nadien in toenemende mate ruimte om te reflecteren op zijn neiging tot zelfdestructief en antisociaal gedrag, echter dit proces is nog immer gaande. De geplande aanvraag transmuraal verlof werd uitgesteld vanwege de schendingen van de verlofvoorwaarden. Het Ministerie van Justitie gaf vervolgens geen toestemming voor verlenging van het onbegeleide kader. De [terbeschikkinggestelde] heeft als gevolg van het schenden van voorwaarden behandelvertraging opgelopen. Toch wordt het feit dat dit gedrag zich tijdens het intramurale traject voordoet als enigszins gunstig gezien opdat men nu samen met de [terbeschikkinggestelde] het risicomanagement kan aanscherpen teneinde tot een succesvolle resocialisatie te komen. De behandeling van de delictdynamiek is nog in volle gang en de [terbeschikkinggestelde] zijn problematiek is nog onvoldoende beïnvloed. Uitbreiding van het verlofkader is sterk afhankelijk van de mate waarin de [terbeschikkinggestelde] in staat is zich aan voorwaarden te houden.
De [terbeschikkinggestelde] zal een deel van het begeleide verlofkader opnieuw moeten doorlopen om aan te tonen dat hij in staat is zich te conformeren aan verlofvoorwaarden.(…)”
“Conclusie geactualiseerde risicotaxatie (…)
(…)
Risicogedragingen blijven zich ondanks de mate van controle en toezicht in een TBS-kliniek en de negatieve consequenties voordoen, hetgeen de essentie van externe controle en structuur nogmaals benadrukt.
Gelet op het bovenstaande wordt het risico op gewelddadig en seksueel gedrag gewelddadig gedrag binnen de kliniek zowel op korte als op lange termijn als laag ingeschat. De verwachting is dat de [terbeschikkinggestelde] binnen het huidig kader en met de huidige structuur en begeleiding over voldoende vaardigheden beschikt om frustraties en/of tegenslagen te incasseren en deze het hoofd te kunnen bieden. Echter, indien spanningen langdurig toenemen blijken de copingvaardigheden van de [terbeschikkinggestelde] ontoereikend. De kans op middelengebruik neemt dan tevens toe. Wanneer de behandeling naar zijn idee te langzaam gaat en hij hierdoor frustraties en wantrouwen naar de kliniek opbouwt, bestaat het risico op terugtrekken uit het contact met de kliniek en neemt eveneens het risico op drugsgebruik toe. Hierdoor kan de kans op zowel verbale als fysieke agressie toenemen. Het risico op seksueel gewelddadig gedrag buiten de kliniek tijdens onbegeleid verlof wordt zowel op de korte als lange termijn als laag ingeschat. De aanloop naar seksuele delicten kent een langere aanloop. Dit risico wordt echter direct verhoogd zodra er sprake is van middelengebruik.
Het risico op gewelddadig en seksueel gewelddadig gedrag buiten de kliniek tijdens transmuraal verlof wordt op de korte termijn als matig ingeschat. (…)
Het risico op gewelddadig gedrag buiten de kliniek bij ontslag heden wordt op korte termijn als matig en op de lange termijn als hoog ingeschat. Het risico op seksueel gewelddadig gedrag buiten de kliniek bij ontslag heden wordt zowel op de korte termijn als op de lange termijn als matig ingeschat.
(…)
(…)Recidivegevaar t.a.v. het TBS indexdelict
(…) Recent is gebleken dat de [terbeschikkinggestelde] met een afname van structuur, controle en toezicht zoals van toepassing bij onbegeleid verlof onvoldoende in staat is de verantwoordelijkheid te nemen voor het nakomen van afspraken. (…) Bij een voorwaardelijk ontslag is de mate waarin toezicht en controle plots afnemen vele malen groter en derhalve onverantwoord. De [terbeschikkinggestelde] heeft baat gehad bij behandeling maar zal juist het resocialisatietraject stapsgewijs moeten doorlopen om de kans op recidive aanvaardbaar te houden.(…)

“(…) Prognose in relatie tot de geclassificeerde stoornis (…)

Op de lange termijn is Forensisch Psychiatrisch Toezicht noodzakelijk om controle en toezicht te blijven uitoefenen op belangrijke voorwaarden. Ook zal een (ambulante) specialistische psychotherapie, gericht op de borderline persoonlijkheidsstoornis, langdurend noodzakelijk zijn.

Advies verlenging TBS maatregel

De kliniek adviseert de maatregel met twee jaar te verlengen.(…) ”

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik ben volop bezig met resocialiseren. Ik heb inzichten verworven en heb inmiddels goed contact met mijn vader en broer. Er zijn in de zomer van 2013 wel wat incidenten geweest. Ik heb toen tijdens mijn verlof cannabis gebruikt. Achteraf waren er signalen die ik verkeerd had geïnterpreteerd. In oktober 2013 heb ik er bewust voor gekozen om alles eerlijk te vertellen en heb ik de consequenties hiervan geaccepteerd. Ik moest er een hoge tol voor betalen omdat mijn biecht negatief uitpakte voor mijn verloven. Ik heb al mijn zorgprogramma’s goed afgerond. Alcohol en harddrugs zijn voor mij zeker een hoog risico. Doordat mijn verloven werden ingetrokken ben ik in een dal terecht gekomen.
De samenwerking tussen de kliniek en mij is goed, echter is mijn vertrouwen in de kliniek wel wat minder.
Inmiddels is er weer sprake van begeleid verlof. Meestal is dat in het centrum van [plaats]. Ik vind het lastig om delictopenbaring te geven. Ik hoef u niet uit te leggen hoe stigmatiserend een terbeschikkingstelling is.
Ik heb de sportopleiding afgerond in level 1. Ik merk dat het met mijn status lastig is om een baan te vinden. Ik gebruik ook antidepressiva. Het bevalt mij goed hoe ik nu ben en ik wil mezelf verder ontwikkelen. Ik denk niet dat het in het kader van dwangverpleging hoeft.
Ik wil graag meer in de buurt van mijn familie resocialiseren, bijvoorbeeld in [kliniek 1]. Er is bij mij geen sprake van recidivegevaar.
De deskundige drs. S.T.W. Vlachos, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Wij zijn het afgelopen jaar uitgegaan van de betrouwbaarheid van betrokkene. Het is noodzakelijk om bij hem met kleine stappen te werk te gaan. Binnen het onbegeleid verlofkader heeft hij de verlofvoorwaarden overtreden. Betrokkene bevindt zich thans in de fase van begeleid verlof.
Zoals het er nu naar uit ziet gaat onze kliniek rond maart/april 2015 sluiten. De machtigingen tot verlof die thans zijn afgegeven blijven behouden indien betrokkene verblijft in de nieuwe kliniek. Wij gaan samenwerken met de [kliniek 2]. Op 1 mei 2014 nemen wij een besluit over onbegeleid verlof, dan moet de aanvraag nog volgen. Dit zou kunnen betekenen dat betrokkene in de zomer zou kunnen starten met onbegeleid verlof. Er zit nu een positieve lijn in. Het gaat echter met vallen en opstaan. De problematiek is er nog steeds en moet verder worden behandeld. Betrokkene is aangemeld voor een aantal extra modules. Er is nog veel werk te verzetten. Het opnieuw ingaan van het stadium van onbegeleid verlof is een spannende stap. Ik persisteer bij het advies om de maatregel van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Ik zie geen meerwaarde van een verlenging voor de duur van één jaar. Ondanks de sluiting van onze kliniek in het voorjaar van 2015 ligt er een goed behandelplan. Ik verwacht dat het resocialisatietraject bij de [kliniek 2] voorspoediger zal verlopen dan via een Forensisch Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA). Ik vind een FPA niet passend voor betrokkene. Na behandeling in de kliniek komt voor betrokkene eerder een beschermdwonen-traject dan een FPA in beeld.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar.
De officier van justitie acht een verlenging noodzakelijk, nu de terbeschikkinggestelde nog volop in behandeling is. Ook is gebleken dat structuur en controle noodzakelijk zijn en de resocialisatie dient stapsgewijs doorlopen te worden en daar is tijd voor nodig.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Cliënt zou graag zien dat de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd. Gelet hierop verzoek ik primair om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen teneinde de reclassering in de gelegenheid te stellen een maatregelrapport op te maken. Er zijn wat relatief onschuldige incidenten geweest, terwijl cliënt het verder goed doet. Cliënt heeft inzicht getoond. Eind 2012 is het traject van onbegeleid verlof voor cliënt ingegaan, maar als gevolg van de incidenten zit cliënt nu nog steeds in het stadium van begeleid verlof.
Het is zeer vertragend geweest. Er is sprake van een matig recidiverisico. Indien drugsgebruik achterwege blijft dan is het risico op herhaling van het indexdelict te verwaarlozen. De terbeschikkingstelling van cliënt kan niet eindeloos voortduren.
Subsidiair verzoek ik om de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, nu de kliniek begin volgend jaar gaat sluiten waardoor de voortzetting van de behandeling van cliënt in het gedrang zou kunnen komen. Als het onbegeleid verlof doorgaat, is cliënt over een jaar vrij ver in zijn resocialisatietraject. De rechtbank kan door de termijn met slechts één jaar te verlengen een vinger aan de pols houden. Gelet hierop wordt verzocht om een toetsmoment na een jaar en opgemerkt wordt dat er niet vanuit wordt gegaan dat over een jaar de terbeschikkingstelling is afgelopen.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik verzet mij tegen het verzoek om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen teneinde een maatregelrapport op te laten maken. Het recidivegevaar neemt toe als de beschermende factoren wegvallen, er wordt dan gesproken over een explosie van geweld. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is thans te vroeg. Een verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar kan mijns inziens ook vertragend werken omdat er dan opnieuw een beslismoment over de verlenging van de terbeschikkingstelling komt waarop men zich dient te focussen. Ik persisteer bij de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.

Overweging van de rechtbank.

Van de zijde van de verdediging is primair bepleit om de reclassering een maatregelrapport te laten opstellen teneinde de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken.
De rechtbank acht, gelet op het verhandelde ter terechtzitting alsmede gelet op het voorliggend advies van de inrichting en de toelichting door de deskundige daarop, thans geen termen aanwezig voor een dergelijk onderzoek. Gelet op de fase van behandeling waarin de terbeschikkinggestelde zich thans bevindt, acht de rechtbank een dergelijk onderzoek door de reclassering te prematuur. Zoals omschreven in het verlengingsadvies is ondanks de positieve ontwikkelingen, een reëel gevaar op herhaling van het indexdelict aanwezig bij de toename van vrijheden. Bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is de mate waarin toezicht en controle plots afnemen vele malen groter en derhalve onverantwoord, zo stelt de kliniek. Verlofvoorwaarden die eerder aan de terbeschikkinggestelde waren opgelegd zijn bij herhaling geschonden waarbij hij tot delictgedrag kwam. Dit heeft in 2013 onder meer geresulteerd in het herhaaldelijk opschorten van het verlof. Het resocialisatietraject dient stapsgewijs te worden doorlopen om het recidivegevaar aanvaardbaar te houden.
De terbeschikkinggestelde bevindt zich nog in het stadium van begeleid verlof en heeft nog geen aanvang gemaakt met onbegeleid verlof, zodat het verzoek van de verdediging thans wordt afgewezen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige. De rechtbank begrijpt dat er zorgen zijn van de kant van de verdediging met betrekking tot de voortzetting van de behandeling en het resocialisatietraject van de terbeschikkingestelde in een andere kliniek, op het moment dat de huidige kliniek haar deuren sluit. De rechtbank ziet in die omstandigheid op zichzelf echter geen aanleiding om de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar. Gelet hierop wordt dat verzoek dan ook afgewezen.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist en wel voor de duur van twee jaar.

DE BESLISSING

De rechtbank:
wijst af het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
wijst af het verzoek tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar;
verlengt de termijn gedurende welke
[terbeschikkinggestelde]ter beschikking is gesteld met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. P.A. Buijs, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 april 2014.
Mr. Verheggen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.