ECLI:NL:RBOBR:2014:1916

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 april 2014
Publicatiedatum
17 april 2014
Zaaknummer
01/994002-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Varkenshouder schuldig aan valsheid in geschrift en belastingfraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een varkenshouder, die schuldig werd bevonden aan het feitelijk leidinggeven aan valsheid in geschrift en het geven van opdracht tot belastingfraude. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 mei 2011, opzettelijk meerdere inkoop- en verkoopfacturen had vervalst. Deze facturen waren bedoeld om een onjuist beeld te schetsen van de werkelijke aantallen varkens die waren ingekocht en verkocht, wat leidde tot een lagere belastingheffing. De rechtbank stelde vast dat de verdachte feitelijke leiding had gegeven aan deze strafbare feiten en dat hij opdracht had gegeven tot het plegen van deze delicten. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in deze procedure. De officier van justitie had een gevangenisstraf van negen maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank legde een taakstraf van 240 uren op, samen met een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de tijd die verstreken was sinds de feiten hadden plaatsgevonden. De uitspraak benadrukt de ernst van valsheid in geschrift en belastingfraude, vooral in de context van de levensmiddelenindustrie, waar dergelijke praktijken concurrentievervalsing en risico's voor de volksgezondheid met zich meebrengen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/994002-13
Datum uitspraak: 18 april 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1959],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 april 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 februari 2014.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 7 april 2014 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
de rechtspersoon [bedrijf 1] op een of meer tijdstip(pen in of omtreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2011 te Udenhout en/of Moergestel, althans in Nederland, opzettelijk 11, althans een of meer, (inkoop)factu(u)r(en), zijnde deze (inkoop)factu(u)r(en) (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken, althans heeft vervalst of heeft laten vervalsen, door toen daar opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in:
-de factuur voorzien van de datum 31 januari 2009 (document 3444) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 300 varkens van varkenshouder [persoon 1] had gekocht en/of geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 420 varkens, in ieder geval meer dan die 300, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 27 april 2009 (document 3455) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 220 varkens van varkenshouder [bedrijf 2] had gekocht en/of geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 268 varkens, in ieder geval meer dan die 220, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 15 juni 2009 (document 3463) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 200 varkens van varkenshouder [bedrijf 3] had gekocht en/of geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 324 varkens, in ieder geval meer dan die 200, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 15 juni 2009 (document 3470) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 160 varkens van varkenshouder [bedrijf 3] had gekocht en/of geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 225 varkens, in ieder geval meer dan die 160, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 21 september 2009 (document 3480) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 160 varkens van varkenshouder [bedrijf 4]had gekocht en/of geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 198 varkens, in ieder geval meer dan die 160, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 21 september 2009 (document 3488) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 160 varkens van varkenshouder Smits Vleesvarkens had gekocht en/of geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 216 varkens, in ieder geval meer dan die 160, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 8 februari 2010 (document 572) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 140 varkens van varkenshouder [bedrijf 3] had gekocht en/of geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 182 varkens, in ieder geval meer dan die 140, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 12 april 2010 (document 891 ) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 280 varkens van varkenshouder [bedrijf 5] had gekocht en/of geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 330 varkens, in ieder geval meer dan die 280, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 18 april 2011 (document 680 ) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 140 varkens van varkenshouder [bedrijf 4]had gekocht en/of geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 184 varkens, in ieder geval meer dan die 140, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 18 april 2011 (document 712 ) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 234 varkens van varkenshouder [bedrijf 5] had gekocht en/of geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 324 varkens, in ieder geval meer dan die 234, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 30 mei 2011 (document 843 ) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 100 varkens van varkenshouder [persoon 2] had gekocht en/of geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 122 varkens, in ieder geval meer dan die 100, betrof,
,(telkens) met het oogmerk om voormelde (inkoop)factu(u)r(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) hij, verdachte, opdracht heeft gegeven dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
de rechtspersoon [bedrijf 1] op een of meer tijdstip(pen in of omtreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2011 te Udenhout en/of Moergestel, althans in Nederland, opzettelijk 12, althans een of meer, (verkoop)factu(u)r(en), zijnde deze (verkoop)factu(u)r(en) (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken, althans heeft vervalst of heeft laten vervalsen, door toen daar opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in:
-de factuur voorzien van de datum 31 januari 2009 (document 3449) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 300 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6] had verkocht en/of laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 420 varkens, in ieder geval meer dan die 300, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 27 april 2009 (document 3459) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 220 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6]. had verkocht en/of laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 268 varkens, in ieder geval meer dan die 220, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 15 juni 2009 (document 3467) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 200 varkens aan het IOtaliaanse bedrijf [bedrijf 7] had verkocht en/of laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 324 varkens, in ieder geval meer dan die 200, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 15 juni 2009 (document 3473) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 160 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 7] had verkocht en/of laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 225 varkens, in ieder geval meer dan die 160, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 21 september 2009 (document 3484) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 160 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6]. had verkocht en/of laten afleveren terwijl dit in werkelijkheid 198 varkens, in ieder geval meer dan die 160, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 21 september 2009 (document 3492) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 160 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6]. had verkocht en/of laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 216 varkens, in ieder geval meer dan die 160, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 13 september 2010 (document 524) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 170 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6]. had verkocht en/of laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 215 varkens, in ieder geval meer dan die 170, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 13 september 2010 (document 565) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 170 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6]. had verkocht en/of laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 203 varkens, in ieder geval meer dan die 170, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 12 april 2010 (document 968 ) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 100 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 8] had verkocht en/of laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 144 varkens, in ieder geval meer dan die 100, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 23 september 2010 (document 822 ) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 120 varkens aan het Spaanse bedrijf [bedrijf 9] had verkocht en/of laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 185 varkens, in ieder geval meer dan die 120, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 18 april 2011 (document 708 ) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 140 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6] had verkocht en/of laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 184 varkens, in ieder geval meer dan die 140, betrof en/of
-de factuur voorzien van de datum 30 mei 2011 (document 874 ) te vermelden of te laten vermelden dat zij([bedrijf 1]) 200 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 10] had verkocht en/of laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 248 varkens, in ieder geval meer dan die 200, betrof,
,(telkens) met het oogmerk om voormelde (verkoop)factu(u)r(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) hij, verdachte, opdracht heeft gegeven dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
de rechtspersoon [bedrijf 1] opzettelijk op of omstreeks 26 april 2011 te Udenhout en/of Breda en/of 's-Hertogenbosch en/of Apeldoorn, in ieder geval in Nederland, personeel van [bedrijf 11] heeft doen plegen het delict van het opzettelijk onjuist en/of onvolledig doen van een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten de aangifte voor de vennootschapsbelasting over het jaar 2009(uitgeprint: document 3436), welke aangifte electronisch bij de inspecteur der belastingen of de belastingdienst te 's-Hertogenbosch en/of Apeldoorn was ingediend, door voornomed personeel in die aangfìte onder 669 Opbrengsten als netto omzet te doen opgeven euro 8.388.200, terwijl dit in werkelijkheid euro 9.267.225, in ieder geval een hoger bedrag, diende te zijn, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) hij, verdachte, opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie
De verdediging heeft de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie bepleit wegens schending van het vertrouwensbeginsel, omdat [bedrijf 12], het bedrijf waarvan verdachte bestuurder is en welk bedrijf op haar beurt bestuurder (en aandeelhouder) is van [bedrijf 1], een sepotbrief in onderhavige zaak heeft ontvangen. Verdachte kon hieraan in de visie van de verdediging het vertrouwen ontlenen dat hij zelf ook niet meer zou worden vervolgd voor de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De enkele omstandigheid dat namens de officier van justitie een sepotbrief is verstuurd, gericht aan voornoemde besloten vennootschap waarvan verdachte bestuurder is, heeft bij verdachte niet in redelijkheid de verwachting kunnen opwekken dat ook de zaak tegen verdachte zelf zou worden geseponeerd. De officier van justitie kan derhalve in haar vervolging worden ontvangen.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat:
Ten aanzien van feit 1.
de rechtspersoon [bedrijf 1] op tijdstippen in de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 mei 2011 in Nederland, opzettelijk, 11 inkoopfacturen, zijnde deze inkoopfacturen geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken, door toen daar opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in:
-de factuur voorzien van de datum 31 januari 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 300 varkens van varkenshouder [persoon 1] had gekocht en geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 420 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 27 april 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 220 varkens van varkenshouder [bedrijf 2] had gekocht en geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 268 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 15 juni 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 200 varkens van varkenshouder [bedrijf 3] had gekocht en geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 324 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 15 juni 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 160 varkens van varkenshouder [bedrijf 3] had gekocht en geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 225 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 21 september 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 160 varkens van varkenshouder [bedrijf 4]had gekocht en geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 198 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 21 september 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 160 varkens van varkenshouder Smits Vleesvarkens had gekocht en geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 216 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 8 februari 2010 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 140 varkens van varkenshouder [bedrijf 3] had gekocht en geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 182 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 12 april 2010 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 280 varkens van varkenshouder [bedrijf 5] had gekocht en geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 330 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 18 april 2011 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 140 varkens van varkenshouder [bedrijf 4]had gekocht en geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 184 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 18 april 2011 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 234 varkens van varkenshouder [bedrijf 5] had gekocht en geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 324 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 30 mei 2011 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 100 varkens van varkenshouder [persoon 2] had gekocht en geleverd gekregen, terwijl dit in werkelijkheid 122 varkens betrof,
telkens met het oogmerk om voormelde inkoopfacturen als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, opdracht heeft gegeven dan wel aan welke bovenomschreven gedragingen hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
Ten aanzien van feit 2.
de rechtspersoon [bedrijf 1] op tijdstippen in de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 mei 2011 in Nederland, opzettelijk, 12 verkoopfacturen, zijnde deze verkoopfacturen geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken, door toen daar opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in:
-de factuur voorzien van de datum 31 januari 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 300 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6] had verkocht en laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 420 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 27 april 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 220 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6]. had verkocht en laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 268 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 15 juni 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 200 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 7] had verkocht en laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 324 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 15 juni 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 160 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 7] had verkocht en laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 225 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 21 september 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 160 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6]. had verkocht en laten afleveren terwijl dit in werkelijkheid 198 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 21 september 2009 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 160 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6]. had verkocht en laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 216 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 13 september 2010 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 170 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6]. had verkocht en laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 215 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 13 september 2010 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 170 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6]. had verkocht en laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 203 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 12 april 2010 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 100 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 8] had verkocht en laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 144 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 23 september 2010 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 120 varkens aan het Spaanse bedrijf [bedrijf 9] had verkocht en laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 185 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 18 april 2011 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 140 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 6] had verkocht en laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 184 varkens betrof en
-de factuur voorzien van de datum 30 mei 2011 te vermelden of te laten vermelden dat zij ([bedrijf 1]) 200 varkens aan het Italiaanse bedrijf [bedrijf 10] had verkocht en laten afleveren, terwijl dit in werkelijkheid 248 varkens betrof,
telkens met het oogmerk om voormelde verkoopfacturen als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, opdracht heeft gegeven dan wel aan welke bovenomschreven gedragingen hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
Ten aanzien van feit 3.
de rechtspersoon [bedrijf 1] opzettelijk op 26 april 2011 in Nederland, personeel van [bedrijf 11] het delict heeft doen plegen van het opzettelijk onjuist en/of onvolledig doen van een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten de aangifte voor de vennootschapsbelasting over het jaar 2009, welke aangifte elektronisch bij de inspecteur der belastingen of de belastingdienst te Apeldoorn was ingediend, door voornoemd personeel in die aangifte onder 669 Opbrengsten als netto omzet te doen opgeven euro 8.388.200, terwijl dit in werkelijkheid een hoger bedrag diende te zijn, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, opdracht heeft gegeven.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie vordert een gevangenisstraf van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van het voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De in- en verkoop van varkens vormt een schakel in het transport en de uiteindelijke verwerking van varkens in de levensmiddelenindustrie. Verdachtes handelwijze, waarbij meer varkens worden ingekocht, verkocht en afgeleverd dan in de officiële documenten is vermeld, werkt concurrentievervalsend en brengt risico’s met zich voor mens en dier, onder andere door de beperkte controle op deze ‘zwarte varkens’.
De met de onderhavige inkopen en verkopen gepaard gaande contante geldstromen zijn voorts niet, althans onvoldoende verantwoord in de administratie en daarmee ook in de omzet van de onderneming van verdachte, met als gevolg dat er te weinig vennootschapsbelasting is betaald.
Verdachte vervulde bij het plegen van de strafbare feiten een leidinggevende rol en
heeft door zijn handelwijze (in ieder geval) gedurende een periode van ruim twee jaar vele transporten aldus laten plaatsvinden.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat het gaat om feiten die reeds langere tijd geleden door verdachte zijn begaan en dat inmiddels, sinds het tijdstip waarop de door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben plaatsgehad, geruime tijd is verstreken, terwijl verdachte, voor zover nu bekend, in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
De redelijke termijn.
De raadsman heeft betoogd dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn en dat daardoor strafkorting dient te volgen. De raadsman neemt ter berekening van de redelijke termijn als aanvangsmoment de datum van de doorzoeking op het adres van [bedrijf 1] op 5 oktober 2011.
De rechtbank overweegt het volgende.
De redelijke termijn begint te lopen vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Artikel 6 van het EVRM dwingt niet tot de opvatting dat het eerste verhoor van de verdachte door de politie steeds als zodanige handeling heeft te gelden. Dat geldt naar het oordeel van de rechtbank eveneens voor een doorzoeking. Wel dienen de inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de inleidende dagvaarding als een zodanige handeling te worden aangemerkt.
In deze strafzaak is verdachte op 9 juli 2012 in verzekering gesteld. De redelijke termijn is dan ook op die datum aangevangen. Ten tijde van het vonnis op 18 april 2014 is de in beginsel geldende redelijke termijn waarop een strafzaak tegen een verdachte ter berechting op een zitting is gepland en afgedaan van twee jaar nog niet overschreden. De rechtbank zal daarom op deze grond geen strafkorting toepassen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten.
De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. Anders dan de officier van justitie - die een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf heeft gevorderd - is de rechtbank van oordeel dat in dit geval het opleggen van een taakstraf van maximale duur en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.
De rechtbank zal de op te leggen gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 51, 57, 63, 225
Algemene wet inzake rijksbelastingen art. 68, 69.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Verklaart het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
opdracht geven tot dan wel feitelijk leiding geven aan:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2:
opdracht geven tot dan wel feitelijk leiding geven aan:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3:
opdracht geven tot het doen plegen van:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3:
Taakstrafvoor de duur van
240 urensubsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek
overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3:
Gevangenisstrafvoor de duur van
5 maandenvoorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf
nietzal worden
ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. Senden, voorzitter,
mr. I.L.A. Boer en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 18 april 2014.