In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 13 maart 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging voor de plaatsing van een minderjarige in een 24-uurs gesloten accommodatie op basis van artikel 29b van de Wet op de Jeugdzorg. Het verzoek is ingediend door Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, die de noodzaak voor verlenging van de gesloten plaatsing van de minderjarige, die bijna 18 jaar oud is, heeft onderbouwd met een uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis en de huidige problematiek van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er bijzondere omstandigheden zijn die een voortzetting van de gesloten jeugdzorg rechtvaardigen, ondanks dat de minderjarige de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. De kinderrechter heeft daarbij overwogen dat de minderjarige, gezien haar problematiek, een specifieke opvoedingsomgeving nodig heeft die niet in het gezin kan worden geboden.
Tijdens de zitting zijn de ouders van de minderjarige gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de stichting. De moeder heeft aangegeven dat zij de veiligheid van haar dochter vooropstelt, terwijl de vader schriftelijk heeft gereageerd en het verzoek steunt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de stichting onvoldoende adequaat heeft gehandeld in het zoeken naar een vervolgplek voor de minderjarige en heeft daarom de machtiging tot plaatsing voor de duur van één maand verleend, met de opdracht aan de stichting om de ontwikkelingen rondom de vervolgplaatsing nauwlettend te volgen en de rechtbank hierover te informeren. De kinderrechter heeft het verzoek voor het overige aangehouden, in afwachting van verdere ontwikkelingen.