ECLI:NL:RBOBR:2014:1854

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2014
Publicatiedatum
14 april 2014
Zaaknummer
01/039254-93
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar en aanhouding van beslissing omtrent voorwaardelijke beëindiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 15 april 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die ter beschikking is gesteld wegens doodslag. De rechtbank heeft de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging aangehouden voor maximaal drie maanden, zodat de reclassering kan rapporteren over de mogelijkheden en voorwaarden voor beëindiging van de verpleging. De terbeschikkinggestelde is sinds 1994 onderworpen aan de terbeschikkingstelling, die voor het laatst in maart 2013 met één jaar is verlengd. De officier van justitie heeft op 3 februari 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, welke vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 1 april 2014. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, de officier van justitie, deskundigen en de raadsvrouwe gehoord. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een chronisch psychotische stoornis en dat er een hoog risico op recidive bestaat indien de medicatie niet wordt ingenomen. De rechtbank heeft de noodzaak van langdurige begeleiding en toezicht benadrukt, evenals de geleidelijke resocialisatie van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, maar houdt de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging aan in afwachting van een rapport van de reclassering. De rechtbank heeft ook de oproeping van de terbeschikkinggestelde en deskundigen bevolen voor een nadere zitting.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/039254-93
Uitspraakdatum: 15 april 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1968],
verblijvende te [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 7 juli 1994 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 15 maart 2013 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 3 februari 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 april 2014
Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige en de terbeschikkinggestelde en haar raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van de Dr. S. van Mesdagkliniek van [psycholoog], Gz-psycholoog en behandelcoördinator en [psychiater], psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting d.d. 14 januari 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het reclasseringsadvies van [reclasseringmedewerker] d.d. 16 juli 2013
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van doodslag, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de Dr. S. van Mesdagkliniek is onder meer het navolgende gesteld:
“(….) Bij betrokkene is sprake van een chronisch psychotische stoornis. Hij reageert op dit moment goed op antipsychotica. Echter, in het verleden is meermaals gebleken dat er problemen ontstonden met de inname van medicatie. Dit is zelfs één van de redenen geweest om de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te hervatten in 2005.
Het risicomanagement zal langdurig en intensief moeten zijn. Betrokkene heeft op diverse levensgebieden externe en supportieve ondersteuning nodig. Daarbij heeft betrokkene een lange behandelgeschiedenis in de TBS achter de rug, waaruit telkens weer blijkt dat hij afhankelijk is van externe structuur. Omdat de psychotische kwetsbaarheid van chronische aard is, zal behandeling met medicatie voor langere duur noodzakelijk zijn. Mocht betrokkene stoppen met het innemen van medicatie, dan ontstaat er onmiddellijk een risico op toename van psychotische symptomen en daarmee een groter recidivegevaar. Een hoge mate van begeleiding en toezicht zal in de toekomst dan ook een absolute voorwaarde zijn. Een nieuwe resocialisatiepoging zal zeer geleidelijk moeten plaatsvinden omdat in de eerdere pogingen tot resocialisatie gebleken is dat betrokkene zich snel aan de behandeling kan onttrekken en terugvallen in drugsgebruik.
Betrokkene verblijft inmiddels in [kliniek]. Vanuit de FTU wordt toegewerkt naar een overplaatsing naar de forRIBW op het terrein van het [kliniek]. De verwachting is dat betrokkene hier zo optimaal mogelijk kan functioneren zonder dat de delictrisico’s onveranderd zullen toenemen. Op de forRIBW zal vervolgens worden onderzocht welke vervolgstap(pen) ten aanzien van wonen voor betrokkene tot de mogelijkheden behoren. (….)
Betrokkene is een thans 46-jarige man bij wie sprake is van schizofrenie van het paranoïde type, daarbij is sprake van een meervoudige middelenafhankelijkheid en een (laag) benedengemiddelde intelligentie. Binnen de huidige context functioneert hij geruime tijd stabiel en is coöperatief in contact. Betrokkene weet zich binnen de huidige setting, met de geboden structuur en medicatie, naar behoren staande te houden. De eenmalige terugval in cannabis wordt daarom vooralsnog als een incident gezien. Betrokkene erkent psychotisch kwetsbaar te zijn en in de toekomst blijvend zorg en ondersteuning nodig te hebben. Het behandelend team onderschrijft dat een nieuwe resocialisatiepoging geleidelijk zal moeten plaatsvinden en dat de inzet van adequate zorg, begeleiding en risicomanagement langdurig van belang zal zijn.
Betrokkene verblijft sinds januari 2014 op het [kliniek]. Hij is vanuit de FPA doorgestroomd naar de FTU. Momenteel wordt er toegewerkt naar plaatsing op de forRIWB van het [kliniek] en is betrokkene in afwachting van plaatsing op de RIBW. Tevens is de reclassering verzocht een maatregelenrapport op te stellen ten behoeve van proefverlof. In het rapport geeft de reclassering aan dat de GGZ reclassering VvG geen bezwaar ziet het toezicht, met inachtneming van de voorwaarden, op te starten vanuit het verlofkader proefverlof. De aanvraag proefverlof zal op korte termijn naar het ministerie worden verstuurd. Het komende jaar zal vervolgens worden getoetst of betrokkene zich met ook op de overplaatsing naar de forRIBW en wellicht vervolgstap, als ook binnen het kader van proefverlof, voldoende staande weet te houden.
Wij adviseren de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met één jaar.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het gaat al tien jaar goed met mij. Ik neem de voorgeschreven medicatie in. Ik wil graag zelfstandig gaan wonen. Ik ga regelmatig op bezoek bij mijn moeder. Mijn familie woont in [plaats]. Ik heb er geen bezwaar tegen als ik altijd onder begeleiding blijf staan. Ik ben het eens met het gegeven advies.
De deskundige[deskundige 1] optredend namens de Dr. S. van Mesdagkliniek, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene kan, gelet op zijn kwetsbaarheid en hoe hij op zijn omgeving reageert, eerder stress en spanning ervaren. Daarom is het van belang dat hij daarin goed wordt begeleid en zijn medicatie blijft innemen. Betrokkene dient langzaam en trapsgewijs ingebed te raken in zijn nieuwe omgeving, Dit zal zeker één jaar in beslag gaan nemen. Wanneer betrokkene overgeplaatst kan worden naar de RIBW is afhankelijk van het ministerie. De aanvraag voor het proefverlof ligt inmiddels ter toetsing bij ministerie en over vier tot zes weken zal daarop worden beslist. De forensische RIBW zit in hetzelfde gebouw. Hij komt daar onder een andere titel te zitten en hij krijgt dan meer verantwoordelijkheden. Vanuit daar kan betrokkene doorstromen naar de reguliere RIBW. Uiteindelijk kan het tot een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling worden overgegaan. In de komende periode zal worden bekeken of betrokkene op een adequate manier kan worden begeleid en of hij abstinent blijft van middelen. Door voor deze aanpak te kiezen kan de kliniek, wanneer het wat minder met betrokkene gaat, eerder optreden dan wanneer er sprake is van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Gelet op de inhoud van het verlengingsadvies en het door de deskundige ter terechtzitting aangevoerde ben ik van mening dat er nog steeds sprake is van gevaar op recidive. Betrokkene heeft een hoge mate van toezicht en begeleiding nodig. Benadrukt is dat resocialisatie zeer geleidelijk dient plaats te vinden en dat stress zoveel mogelijk wordt beperkt. Het komende jaar zal moeten worden bekeken of er sprake is van een stabiele situatie. Toezicht van de instelling is daarbij heel belangrijk. In dit jaar kan ook worden bekeken of proefverlof aan de orde is. Ik persisteer bij de vordering de terbeschikking-stelling met één jaar te verlengen.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het afgelopen jaar heeft betrokkene een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Betrokkene is al tien jaar clean en neemt zijn medicatie, zonder dat hij daarop hoeft te worden gewezen, altijd in. Zorgpunt is dat hij kwetsbaar is en structuur nodig heeft. Dat beseft hij ook. Dat hij ook in de toekomst nog begeleid moet worden, ziet hij niet als een probleem.
De overplaatsing naar de FPA is goed verlopen. Er zijn geen signalen dat de overplaatsing naar de forensische RIBW problemen zal gaan opleveren.
Ik ben van mening dat verlenging met een half jaar voldoende is om te beoordelen welke mogelijkheden er voor betrokkene zijn. Subsidiair verzoek ik de terbeschikkingstelling voorwaardelijk te beëindigen. Dit betekent dat behandeling van de zaak zal moeten worden aangehouden, teneinde de reclassering in de gelegenheid te stellen een maatregelenrapport uit te brengen. Mocht de rechtbank niet overgaan tot aanhouding van de zaak dan refereer ik me aan het oordeel van de rechtbank.
De officier van justitie heeft nader aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer bij mijn eerder ingenomen standpunt. Verder merk ik nog op dat de wet niet voorziet in een verlenging van de terbeschikkingstelling met een half jaar.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde heeft nader aangevoerd:
De TBS-maatregel is een heel zware maatregel. Er kan ook worden gekozen voor een minder zware variant in de vorm van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. De aangevoerde zorgpunten vind ik onvoldoende om de maatregel van terbeschikkingstelling te laten voortduren.
De rechtbank onderschrijft het door de kliniek ingeslagen traject. Niettemin is de tbs-maatregel met dwangverpleging de meest ingrijpende strafrechtelijke maatregel die er bestaat.
Gelet op de concrete stappen die inmiddels gezet zijn in het behandeltrajecten teneinde de terbeschikkinggestelde perspectief te bieden om op termijn tot een beëindiging van de terbeschikkingstelling te kunnen komen, is de rechtbank van oordeel dat thans dient te worden onderzocht of de verpleging van overheidswege voorwaardelijk zou kunnen worden beëindigd.
Daarom dient de Reclassering Nederland een nader maatregelrapport op te stellen, waarin de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege worden onderzocht.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, zal de rechtbank op grond van artikel 509t lid 5 van het Wetboek van Strafvordering de beslissing op een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voor onbepaalde tijd, maar maximaal drie maanden, aanhouden in afwachting van het rapport van Reclassering Nederland. Daarnaast is de rechtbank, gelet op artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, zodat de terbeschikkingstelling zal worden verlengd met één jaar. Tot slot overweegt[terbeschikkinggestelde]dat de wet niet toestaat dat de terbeschikking- stelling met een half jaar wordt verlengd, zoals de raadsvrouwe verzocht.

DE BESLISSING

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [tewrbeschikkinggestelde]ter beschikking is gesteld met één jaar;
- houdt de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aan en schorst daartoe het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd, tot ten hoogste drie maanden, teneinde de reclassering een rapport te laten opmaken omtrent de vraag of, en zo ja, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder, de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde kan worden beëindigd;
- beveelt de oproeping van de terbeschikkinggestelde, de deskundige[deskundige 2] en de rapporteur van de reclassering tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting, met kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde, [advocaat], advocaat te Helmond.
- stelt de stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. P.T. Heblij, leden,
in tegenwoordigheid van F.H.M. Klerkx, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 april 2014.
Mr. Heblij is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.