Uitspraak
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 augustus 2013;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 december 2013.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
“(…) Het probleem bij de beoordeling schuilt in het feit dat wij weliswaar in het bezit zijn van een substantiële hoeveelheid stukken, maar dat (herhaaldelijk) sprake is gebleken c.q. blijkt van inhoudelijke tegenstrijdigheden. Kort en goed is sprake van (meerdere) ongetekende aannemingsovereenkomsten en een veelvoud van procentenverdeelstaten en (termijn)facturen. De inhoud van alle ontvangen stukken wijkt onderling dermate af dat niet op een eenduidige wijze kan worden vastgesteld wat de precieze hoogte van de vordering van de aannemer is. (…) Indien en voor zover de wens omtrent een te beleggen verificatievergadering nog altijd actueel is, zulks in verband met een te verkrijgen titel, lijkt het mij praktisch de vordering van uw curanda vast te stellen op een bedrag van in totaal € 350.000,00. (…)”.
5.De beslissing
29 januari 2014voor uitlating door de curator of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandagen, woensdagen, donderdagen en vrijdagen in de maanden februari tot en met april 2014 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,