In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 31 maart 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 4 maart 2011. De officier van justitie had op 14 februari 2014 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, wat werd behandeld tijdens een openbare zitting. De rechtbank hoorde de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, de officier van justitie en de getuige-deskundige L.P. Feijen. In het dossier bevonden zich onder andere adviezen van psychiater H. de Boer en J.H.M. Nijhuis, directeur van de inrichting waar de terbeschikkinggestelde verblijft.
De terbeschikkingstelling was opgelegd vanwege ernstige delicten, waaronder opzettelijke brandstichting en het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde, ondanks enige vooruitgang in zijn behandeling, nog steeds een hoog recidiverisico vertoont. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde nog niet voldoende in staat is om zelfstandig met zijn problemen om te gaan en dat de kans op herhaling van delictgedrag aanzienlijk blijft.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, in overeenstemming met het advies van de deskundigen en de officier van justitie. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven akkoord te gaan met de verlenging, en de rechtbank heeft haar beslissing op 31 maart 2014 uitgesproken.