ECLI:NL:RBOBR:2014:1777

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
31 maart 2014
Publicatiedatum
11 april 2014
Zaaknummer
01/849422-09
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na ernstige delicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 31 maart 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 4 maart 2011. De officier van justitie had op 14 februari 2014 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, wat werd behandeld tijdens een openbare zitting. De rechtbank hoorde de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, de officier van justitie en de getuige-deskundige L.P. Feijen. In het dossier bevonden zich onder andere adviezen van psychiater H. de Boer en J.H.M. Nijhuis, directeur van de inrichting waar de terbeschikkinggestelde verblijft.

De terbeschikkingstelling was opgelegd vanwege ernstige delicten, waaronder opzettelijke brandstichting en het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde, ondanks enige vooruitgang in zijn behandeling, nog steeds een hoog recidiverisico vertoont. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde nog niet voldoende in staat is om zelfstandig met zijn problemen om te gaan en dat de kans op herhaling van delictgedrag aanzienlijk blijft.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, in overeenstemming met het advies van de deskundigen en de officier van justitie. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven akkoord te gaan met de verlenging, en de rechtbank heeft haar beslissing op 31 maart 2014 uitgesproken.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/849422-09
Uitspraakdatum: 31 maart 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1972],
verblijvende te [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 4 maart 2011 is betrokkene ter beschikking gesteld.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 14 februari 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 maart 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, de getuige-deskundige L.P. Feijen, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van H. de Boer, psychiater en J.H.M. Nijhuis, directeur en hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 24 december 2014 (de rechtbank begrijpt:
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van:
  • opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
  • opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;
  • opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
  • opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
  • opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
  • opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
  • een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd,
terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
‘(…) Patiënt wordt in mei 2012 in [kliniek 1] opgenomen. Door zowel de persoonlijkheidsproblematiek als ambivalente houding van patiënt, de ontkenning van zijn
delicten en zijn diagnose, heeft het enige tijd geduurd voordat er sprake was van een
behandelrelatie. Patiënt heeft afdelingsarrest opgelegd gekregen nadat hij betrapt was met
verschillende USB sticks met licht-erotisch materiaal erop. Sinds er medio april 2013 bij patiënt contrabande is gevonden, is er een omslag zichtbaar en zet hij zich meer in de voor de behandeling. Momenteel volgt hij verschillende therapieën en is hij meer open over zijn
belevingswereld. Daarnaast ontkent hij de diagnose pedofilie niet meer. Echter, hij blijft een
ambivalente houding ten opzichte van de gepleegde delicten aannemen. Desondanks zet hij zich momenteel zo goed als mogelijk in voor zijn behandeling en volgt hij verschillende
behandelonderdelen, zoals de individuele psychotherapie en de delictketen, beeldende therapie en verschillende modules bij de afdeling onderwijs en op de dienstdagbesteding.
Risicofactoren die van belang zijn in zijn risicoprofiel zijn onder andere attitude ten opzichte van de behandeling, sociale en relationele vaardigheden, seksuele preoccupatie, copingvaardigheden en probleeminzicht. Wat betreft de seksuele delicten impliceert de hoge
score op factor 1 van de PCL-R een verhoogd risico op recidive. Met betrekking tot de seksuele problematiek lijkt er momenteel een positieve verandering plaats te vinden, maar deze is nog te pril om de inschatting van het recidiverisico te verlagen. Wanneer de uitkomsten van de Stable-2007 en de Static99R (risicotaxatie instrumenten voor zedendelinquenten) worden gecombineerd, komt patiënt uit in de supervisie- en behandelcategorie hoog bij onmiddellijke beëindiging van de maatregel.
Uit het bovenstaande blijkt dat de delictfactoren in zijn huidige functioneren nog aanwezig zijn. Op grond van dit klinische beeld wordt bij onmiddellijke beëindiging van de thans vigerende maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege de kans op een recidive gelijkende het indexdelict als hoog getaxeerd. Dit beeld komt overeen met de afname van gestructureerde instrumenten voor risicotaxatie. De conclusie van de recente risicotaxatie (d.d. oktober 2013) luidt: "Op basis van de informatie uit de risicotaxatie instrumenten wordt het recidiverisico op een zedendelict/indexdelict bij onmiddellijke beëindiging van de huidige maatregel op de korte termijn als matig en op de lange termijn als hoog ingeschat."
In de huidige situatie achten wij het (voorwaardelijk) beëindigen van de maatregel dan ook niet verantwoord. Verwacht wordt dat patiënt niet zelfstandig spanningen kan hanteren en opnieuw zal vervallen in inadequate emotieregulatie- en antisociale copingvaardigheden, waardoor de kans op vijandig en (seksueel) delictgedrag zal toenemen.
Patiënt kan zijn recidiverisico verder naar beneden brengen door zich langdurig in te zetten voor de behandeling en daarbij te leren problemen actief aan te pakken en zelf sturing te geven zijn leven. Tevens is het belangrijk dat patiënt in de toekomst hulp blijft accepteren.
In zijn traject wordt op langere termijn aangestuurd op begeleid wonen, met als tussenstap – op middellange termijn – een afdeling met meer vrijheden en mogelijk onbegeleide vrijheden.
(…) De machtiging voor begeleid verlof voor patiënt is in november 2013 verstuurd naar het ministerie. Tijdens begeleide verloven kan patiënt de vaardigheden die hij zich eigen maakt tijdens therapieën onder begeleiding buiten de kliniek oefenen. De aanvraag begeleid verlof is een eerste belangrijke stap richting resocialisatie. (…) Deze eerste verlofstappen worden geëvalueerd in de volgende behandelplanbespreking in de zomer van 2014. (…)In het derde kwartaal van 2014 zal patiënt overgeplaatst worden naar een andere TBS kliniek. Als einddoel kan gedacht worden aan een vorm van beschermd wonen.

Advies verlenging TBS maatregel

Op grond van hetgeen beschreven is in het verlengingsadvies achten wij voortzetting van de
terbeschikkingstelling aangewezen. Wij adviseren u, zo u besluit te verlengen, de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.’
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik ben het wel eens met een verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
De getuige-deskundige L.P. Feijen, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige-deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e, van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. C.J. Sangers - de Jong en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. Boerboom, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 maart 2014.