Uitspraak
Nesco Paddestoelen B.V.,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die voor de Kantonrechter in Eindhoven is behandeld, gaat het om de aansprakelijkheid van Nesco Paddestoelen B.V. voor de schade die [werkneemster] heeft geleden als gevolg van een arbeidsongeval op 19 augustus 2011. [werkneemster], een werkneemster uit Polen, heeft haar schadevergoeding geëist op basis van artikel 7:658 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 13 februari 2014 vastgesteld dat Nesco aansprakelijk is, tenzij zij kan bewijzen dat zij haar zorgplicht heeft nagekomen of dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [werkneemster].
In het eindvonnis van 17 april 2014 heeft de kantonrechter geoordeeld dat Nesco heeft afgezien van het leveren van bewijs en dat de stellingen die door Nesco zijn aangevoerd niet voldoende zijn om aan te tonen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Hierdoor is de aansprakelijkheid van Nesco voor de schade van [werkneemster] komen vast te staan. De kantonrechter heeft vervolgens bepaald dat Nesco moet worden veroordeeld tot vergoeding van de schade, die nader moet worden vastgesteld in een schadestaatprocedure.
Daarnaast is Nesco veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 556,17, inclusief explootkosten en griffierecht. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van arbeidsongevallen en de noodzaak om zorg te dragen voor de veiligheid van werknemers.