ECLI:NL:RBOBR:2014:1770

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2014
Publicatiedatum
10 april 2014
Zaaknummer
861845 \ CV EXPL 12-10566
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van werkgever voor schade door arbeidsongeval in champignonkwekerij

In deze zaak, die voor de Kantonrechter in Eindhoven is behandeld, gaat het om de aansprakelijkheid van Nesco Paddestoelen B.V. voor de schade die [werkneemster] heeft geleden als gevolg van een arbeidsongeval op 19 augustus 2011. [werkneemster], een werkneemster uit Polen, heeft haar schadevergoeding geëist op basis van artikel 7:658 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 13 februari 2014 vastgesteld dat Nesco aansprakelijk is, tenzij zij kan bewijzen dat zij haar zorgplicht heeft nagekomen of dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [werkneemster].

In het eindvonnis van 17 april 2014 heeft de kantonrechter geoordeeld dat Nesco heeft afgezien van het leveren van bewijs en dat de stellingen die door Nesco zijn aangevoerd niet voldoende zijn om aan te tonen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Hierdoor is de aansprakelijkheid van Nesco voor de schade van [werkneemster] komen vast te staan. De kantonrechter heeft vervolgens bepaald dat Nesco moet worden veroordeeld tot vergoeding van de schade, die nader moet worden vastgesteld in een schadestaatprocedure.

Daarnaast is Nesco veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 556,17, inclusief explootkosten en griffierecht. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van arbeidsongevallen en de noodzaak om zorg te dragen voor de veiligheid van werknemers.

Uitspraak

vonnis
Kanton Eindhoven
Zaaknummer: 861845 \ CV EXPL 12-10566
Vonnis van 17 april 2014
in de zaak van:
[werkneemster],
wonende te [woonplaats] (Polen),
eiseres,
gemachtigde: aanvankelijk mr. L.V. Claassens, thans mr. drs. N. Mauer,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nesco Paddestoelen B.V.,
gevestigd te Sint-Oedenrode,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Bouman.
Partijen worden hierna “[werkneemster]” en “Nesco” genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding

Dit blijkt uit het volgende:
het jegens Nesco gewezen tussenvonnis van 13 februari 2014 en de daarin genoemde processtukken;
het faxbericht van de gemachtigde van Nesco van 19 maart 2014 waarin is aangegeven dat wordt afgezien van het leveren van het bij tussenvonnis van 13 februari 2014 opgedragen bewijs.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Wat betreft het procesverloop geldt dat het vonnis van 13 februari 2014 een tussenvonnis is jegens Nesco en een eindvonnis jegens [de heer x], zodat in dit vonnis uitsluitend Nesco als gedaagde heeft te gelden.
2.2.
In de vrijwaringszaak (zaaknummer 2241984 en rolnummer CV EXPL 13-10249) is de dagvaarding in vrijwaring inmiddels uitgebracht. Gedaagde in vrijwaring, Superchamp Spólka Z Ograniczona Odpowiedzialnoscia, is in de vrijwaringszaak, na gevraagd en verkregen uitstel, in de gelegenheid gesteld om op 17 april 2014 een conclusie van antwoord in te dienen. Omdat in de hoofdzaak eindvonnis kan worden gewezen, wordt gezien het nog te verwachten tijdsverloop in de vrijwaringszaak in de hoofdzaak nu afzonderlijk vonnis gewezen.
2.3.
De kantonrechter blijft bij wat is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 13 februari 2014. Zoals in dat vonnis is overwogen, is Nesco aansprakelijk voor de schade die
[werkneemster] heeft geleden als gevolg van het bedrijfsongeval van 19 augustus 2011, tenzij vast staat dat Nesco haar zorgplicht jegens [werkneemster] is nagekomen of vast staat dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [werkneemster]. In dat kader is Nesco in de gelegenheid gesteld om feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht of waaruit blijkt van opzet of bewuste roekeloosheid van [werkneemster].
2.4.
Nesco heeft afgezien van het leveren van bewijs. De enkele stellingen die Nesco in dit kader heeft aangevoerd, zoals vermeld in overweging 2.18. van het tussenvonnis van 13 februari 2014, kunnen niet tot het benodigde bewijs dienen. Dat brengt met zich mee dat Nesco aansprakelijk is voor de schade die [werkneemster] door het genoemde bedrijfsongeval heeft geleden en mogelijk in de toekomst nog zal lijden. De door [werkneemster] gevorderde verklaring voor recht dat Nesco op grond van artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk is voor haar schade zal daarom worden uitgesproken. Nu deze primaire aansprakelijkheidsgrondslag is komen vast te staan, komt de kantonrechter niet toe aan beoordeling van de subsidiaire aansprakelijkheidsgrondslag van artikel 7:611 BW. In het verlengde van de uit te spreken verklaring voor recht zal Nesco, zoals gevorderd, worden veroordeeld tot vergoeding van de schade van [werkneemster] en zal deze zaak worden verwezen naar de schadestaatprocedure. Dat [werkneemster] als gevolg van het bedrijfsongeval schade heeft geleden, staat tussen partijen niet ter discussie, terwijl de omvang van de schade op dit moment nog onduidelijk is zodat begroting van de schade in dit vonnis niet mogelijk is.
2.5.
Nesco zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment al kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat Nesco op grond van artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk is voor de door [werkneemster] geleden schade als gevolg van het arbeidsongeval van 19 augustus 2011;
veroordeelt Nesco tot vergoeding van de schade die [werkneemster] als gevolg van het arbeidsongeval van 19 augustus 2011 heeft geleden en mogelijk in de toekomst nog zal lijden, welke schade nader moet worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
veroordeelt Nesco in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [werkneemster] tot vandaag vastgesteld op € 83,17 aan explootkosten, € 73,00 aan griffierecht en € 400,00 (twee punten maal € 200,00) als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
veroordeelt Nesco in de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op € 100,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde van [werkneemster] (niet met btw belast) en te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Nesco niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van de betekening van het vonnis en met de wettelijke rente over de nakosten vanaf 8 dagen nadat Nesco schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand tot de dag der voldoening.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Smorenburg, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2014.