ECLI:NL:RBOBR:2014:1703

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2014
Publicatiedatum
9 april 2014
Zaaknummer
01/992405-10
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel in vereniging met meerdere personen

Op 10 april 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel in vereniging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 28 februari 2010 tot en met 6 maart 2010, samen met medeverdachten, betrokken was bij het smokkelen van personen van Iraanse nationaliteit naar Nederland en andere Europese landen. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten van mensensmokkel, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten gebruik maakten van valse documenten en instructies gaven over het vervoer van de gesmokkelde personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij behulpzaam was bij het verschaffen van toegang tot Nederland, maar dat hij wel betrokken was bij de wederrechtelijke doorreis van de gesmokkelde personen naar Groot-Brittannië.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan twee gevallen van mensensmokkel en heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM. De opgelegde straf bestond uit een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft benadrukt dat mensensmokkel ernstige inbreuk maakt op de rechtsorde en bijdraagt aan een illegaal circuit, wat de opvang van echte asielzoekers ondermijnt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/992405-10
Datum uitspraak: 10 april 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1966],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 december 2010, 25 maart 2014 en 27 maart 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 december 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 februari 2010 tot en met 6 maart 2010
te Amsterdam en/of Hoogvliet en/of Rosmalen en/of 's-Hertogenbosch en/of
Nijmegen en/of Zaandam en/of (elders) in Nederland en/of Duitsland en/of
België en/of Groot-Brittannië,meermalen, althans eenmaal,(telkens) tezamen en
in vereniging met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
en/of een ander of anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van
zijn beroep of gewoonte een persoon en/of personen genaamd en/of zich noemende
[gesmokkeld persoon 1] en/of [gesmokkeld persoon 2] en/of [gesmokkeld persoon 3] van Iranese
nationaliteit, in elk geval (een) illega(a)l(e) perso(o)n(en),
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of
Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te
New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land,
over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New
York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
of die ander(en) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft
verschaft terwijl hij verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat
die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers
heeft verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n)(telkens)
-contact onderhouden met en/of instructies gegeven aan en/of ontvangen van
en/of afspraken gemaakt met een of meer medeverdachten over de organisatie
en/of de coördinatie en/of het verloop van het vervoer van deze te smokkelen
perso(o)n(en) en/of over het verlenen van onderdak en/of het ter beschikking
(laten) stellen van reisdocumenten aan deze te smokkelen perso(o)n(en) en/of
over het betalen en/of innen van gelden voor het vervoer van deze te
smokkelen pers(o)n(en) en/of
-die perso(o)n(en) vervoerd of laten vervoeren naar Nederland en/of
-die perso(o)n(en) (in de nabijheid van) een (trein)station opgehaald en/of
-die perso(o)n(en) onderdak verschaft en/of
-die perso(o)n(en) vervoerd en/of
-die perso(o)n(en) verteld hoeveel zij moest(en) betalen en/of
-die perso(o)n(en) voorzien van één of meer valse documenten en/of
-voor die perso(o)n(en) een (of meer) vliegticket(s) geregeld of laten regelen
en/of
-aan die perso(o)n(en) informatie met betrekking tot vliegtickets verschaft
en/of
-zich door die perso(o)n(en) en/of (een) familie(lid) van die perso(o)n(en)
en/of contactperso(o)n(en) van die perso(o)n(en) heeft/hebben laten betalen;
terwijl verdachte en/of één of meer van zijn medeverdachte(n) daarvan een
beroep of gewoonte heeft/hebben gemaakt;
(Zaakdossier 1, in onderling verband met en samenhang bezien met de rest van
het dossier)
Artikel 197a lid 1, 2 en 4 Sr jo artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Sr.
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 april 2010 tot en met 2 mei 2010 te
Amsterdam en/of Hoogvliet en/of Rosmalen en/of Nijmegen en/of (elders) in
Nederland en/of Duitsland en/of België en/of Groot-Brittannië, meermalen,
althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen, althans
alleen, al dan niet in de uitoefening van zijn beroep of gewoonte een persoon
en/of personen genaamd en/of zich noemende [gesmokkeld persoon 4] en/of [gesmokkeld persoon 5]
en/of [gesmokkeld persoon 6] en/of [gesmokkeld persoon 7] van Iranese
nationaliteit, in elk geval (een) illega(a)l(e) perso(o)n(en),
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of
Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te
New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land,
over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New
York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
of die ander(en) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft
verschaft terwijl hij verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat
die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers
heeft verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) (telkens)
-contact onderhouden met en/of instructies gegeven aan en/of ontvangen van
en/of afspraken gemaakt met een of meer medeverdachten over de organisatie
en/of de coördinatie en/of het verloop van het vervoer van deze te smokkelen
perso(o)n(en) en/of over het verlenen van onderdak en/of het ter beschikking
(laten) stellen van reisdocumenten aan deze te smokkelen perso(o)n(en) en/of
over het betalen en/of innen van gelden voor het vervoer van deze te
smokkelen pers(o)n(en) en/of
-die perso(o)n(en) vervoerd of laten vervoeren naar Nederland en/of
-die perso(o)n(en) onderdak verschaft en/of
-die perso(o)n(en) vervoerd en/of
-die perso(o)n(en) verteld hoeveel zij moest(en) betalen en/of
-die perso(o)n(en) voorzien van één of meer valse documenten en/of
-voor die perso(o)n(en) een (of meer) vliegtickets geregeld of laten regelen
en/of
-aan die perso(o)n(en) informatie met betrekking tot vliegtickets verschaft
en/of
-een of meermalen die perso(o)n(en) naar de luchthaven in Düsseldorf
(Duitsland) heeft gebracht of laten brengen en/of
-zich door die perso(o)n(en) en/of (een) familie(lid) van die perso(o)n(en)
en/of contactperso(o)n(en) van die perso(o)n(en) heeft/hebben laten betalen;
terwijl verdachte en/of één of meer van zijn medeverdachte(n) daarvan een
beroep of gewoonte heeft/hebben gemaakt;
(Zaakdossier 2, in onderling verband met en samenhang bezien met de rest van
het dossier)
Artikel 197a lid 1, 2 en 4 Sr jo artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Sr.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijsoverwegingen.

Ten aanzien van feit 1:
Op 5 maart 2010 zijn in Hoogvliet de paspoorten van de betrokken personen gecontroleerd door de vreemdelingenpolitie. Daarbij zijn geen onregelmatigheden gebleken. Op grond hiervan gaat de rechtbank er van uit dat betrokkenen op dat moment rechtmatig in Nederland verbleven. Aldus is ook aannemelijk dat zij met gebruikmaking van de geldige documenten – derhalve rechtmatig – toegang tot Nederland hebben gekregen. Hieruit volgt dat niet bewezen kan worden dat verdachte behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot Nederland of (kortweg) het Schengengebied danwel behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de toegang of het verblijf wederrechtelijk was.
De rechtbank acht wel bewezen dat de doorreis van de gesmokkelde personen wederrechtelijk was omdat zij niet beschikten over geldige reisdocumenten voor het laatste deel van hun reis, te weten van Duitsland naar Groot-Brittanië. Zij gebruikten daarvoor immers een vals Frans paspoort.
Dat dit paspoort vals was blijkt uit een proces-van bevindingen op bladzijde 683 tot en met 685 van het eindproces-verbaal.
Het feit dat verdachte wist van het reisdoel van de gesmokkelde mensen en het valse paspoort en derhalve van de wederrechtelijke doorreis leidt de rechtbank af uit diverse tapgesprekken tussen [medeverdachte 1] en verdachte waarin in versluierd taalgebruik gesproken wordt vliegmaatschappijen, vluchten, paspoorten, douane (blz. 2658-2673) en meer concreet uit de volgende tapgesprekken.
Verdachte belt op 5 maart met verdachte [medeverdachte 1]. Verdachte vraagt hoe oud de vrouw is.
[medeverdachte 1]: Ze is 30 jaar oud en ze heeft een jongetje van 6 jaar en een meisje van 10 a 12 jaar
Verdachte: ze zijn dus met hun drieën
[medeverdachte 1]: ja
(…)
Verdachte: Je bedoelt Jacques Chirac, toch?
[medeverdachte 1]: ja natuurlijk
Verdachte: je hebt het fout gedaan
[medeverdachte 1]: Waarom?
Verdachte: je moest de kaar van HIER produceren/maken. Deze kaarten zijn beter
[medeverdachte 1]: die heeft geen probleem, hoor
(…)
Verdachte: het is je verantwoordelijkheid, weet je.
(Blz. 2659 van het eindpv)
Op 6 maart 2010 belt de medeverdachte [medeverdachte 1] naar verdachte.
Verdachte: “Toen ze wilden ‘autobanden’ kopen ging ze bellen naar de echte ‘automonteur’ die moest komen. Toen dachten we, we hebben weinig tijd en zijn vertrokken.” [medeverdachte 1] vraagt of ze ticket hebben gekocht. Verdachte zegt een, maar toen de echte wilde kopen, toen.. Kom naar Nijmegen dan ga ik je zeggen.” [medeverdachte 1] vraagt of ze niet worden losgemaakt (vrijgelaten).
(tapgesprek, blz. 2672 van het eindpv.)
Ten aanzien van feit 2:
Bij doorzoeking van de woning van verdachte [medeverdachte 1] zijn instapkaarten aangetroffen op naam van de in de tenlastelegging genoemde personen. Daaruit blijkt dat zij vanuit Bakoe (Azerbeidzjan) naar Frankrijk (zijnde een Schengenland) zijn gereisd. Het is op grond hiervan aannemelijk dat zij door de Franse douane zijn gecontroleerd en aldus rechtmatig toegang tot het Schengengebied (waaronder Nederland) hebben verkregen. Nu het dossier geen aanwijzingen bevat voor het tegendeel kan de rechtbank niet bewijzen dat verdachte behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot Nederland of (kortweg) het Schengengebied danwel behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de toegang of het verblijf wederrechtelijk was.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat de doorreis van betrokkenen naar Engeland wederrechtelijk was. Dat die mensen wilden doorreizen naar Engeland leidt de rechtbank af uit het feit dat zij zijn aangehouden op de incheckbalie van de luchthaven in Düsseldorf op weg naar Londen.
Voormeld vermoeden van verdachte leidt de rechtbank af uit het feit dat verdachte kort na de mislukte mensensmokkel, zoals tenlastegelegd onder feit 1, op verzoek van dezelfde [medeverdachte 1] de mensen naar het vliegveld van Düsseldorf heeft vervoerd. Verdachte kon er derhalve niet van uitgaan dat de door hem vervoerde mensen legaal op doorreis waren naar Groot Britannië.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
in de periode van 28 februari 2010 tot en met 6 maart 2010 in Nederland en Duitsland en België, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1], personen genaamd [gesmokkeld persoon 1] en [gesmokkeld persoon 2] en [gesmokkeld persoon 3] van Iranese nationaliteit,
-behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van doorreis door Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij verdachte wist dat die doorreis wederrechtelijk was, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte
-contact onderhouden met en instructies gegeven aan en afspraken gemaakt met de medeverdachte over de organisatie en het verloop van het vervoer van deze te smokkelen
personen en het ter beschikking (laten) stellen van reisdocumenten aan deze te smokkelen personen en over het betalen voor het vervoer van deze te smokkelen personen en
-die personen (in de nabijheid van) een treinstation opgehaald en
-die personen onderdak verschaft en
-die personen vervoerd en
-die personen verteld hoeveel zij moesten betalen en
-die personen voorzien van één of meer valse documenten en
-voor die personen een (of meer) vliegticket(s) geregeld of laten regelen en
-zich door die personen en/of (een) familie(lid) van die personen en/of contactperso(o)n(en) van die personen heeft/hebben laten betalen;
2.
in de periode van 10 april 2010 tot en met 2 mei 2010 in Nederland en Duitsland en België tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3], personen
genaamd [gesmokkeld persoon 4] en [gesmokkeld persoon 5] en [gesmokkeld persoon 6] en [gesmokkeld persoon 7] van Iranese nationaliteit,
-behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van doorreis door Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat die doorreis wederrechtelijk was, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachten
-contact onderhouden met en instructies gegeven aan en afspraken gemaakt met een of meer medeverdachten over de organisatie en het verloop van het vervoer van deze te smokkelen
personen en over het verlenen van onderdak en het ter beschikking (laten) stellen van reisdocumenten aan deze te smokkelen personen en over het betalen van gelden voor het vervoer van deze te smokkelen personen en
-die personen onderdak verschaft en
-die personen vervoerd en
-die personen verteld hoeveel zij moesten betalen en
-die personen voorzien van één of meer valse documenten en
-voor die personen een (of meer) vliegtickets geregeld of laten regelen en
-aan die personen informatie met betrekking tot vliegtickets verschaft en
-meermalen die personen naar de luchthaven in Düsseldorf (Duitsland) heeft gebracht of laten brengen en
-zich door die personen en/of (een) familie(lid) van die personen en/of contactperso(o)n(en) van die personen heeft/hebben laten betalen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee gevallen van mensensmokkel. Mensensmokkel valt in de categorie strafbare feiten die ernstig inbreuk maken op de rechtsorde en die in de samenleving gevoelens van onrust veroorzaken. De smokkel doorkruist niet alleen het overheidsbeleid aangaande bestrijding van illegaal verblijf in Nederland en (in dit geval) illegale doorreis door Nederland en naar andere landen van de Europese Unie, maar draagt daarmee ook bij aan het in stand houden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden gefrustreerd, terwijl het draagvlak om echte asielzoekers, dat wil zeggen politieke vluchtelingen, ruimhartig op te vangen daardoor in ernstige mate wordt ondermijnd.
De rechtbank acht oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf en een gevangenisstraf zonder meer gerechtvaardigd. De rechtbank zal deze gevangenisstraf echter voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft in deze straf verdisconteerd de zeer forse overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. Mocht zulks niet het geval zijn geweest dan had de rechtbank een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
De rechtbank zal derhalve een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf nu de op te leggen straf de ernst van de feiten voldoende tot uitdrukking brengt

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57, 197a.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
Mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan.
t.a.v. feit 2:
Mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen:
t.a.v. feit 1, feit 2:
- een taakstraf voor de duur van
80 urensubsidiair
40 dagenhechtenis met aftrek
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
t.a.v. feit 1, feit 2:
- een gevangenisstraf voor de duur van
3 maandenvoorwaardelijk met een proeftijd van
2
jaren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. M.A. Waals, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken op 10 april 2014.