ECLI:NL:RBOBR:2014:1698

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2014
Publicatiedatum
9 april 2014
Zaaknummer
01/845469-07
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling in verband met brandstichting en psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 april 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die in 2007 ter beschikking was gesteld na het plegen van brandstichting met levensgevaar voor anderen. De vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor twee jaar werd ingediend door de officier van justitie op 14 februari 2014 en behandeld op 3 april 2014. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en dat er een hoog risico op recidive bestaat bij het wegvallen van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen en de kliniek in overweging genomen, maar besloot uiteindelijk de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen in plaats van de gevraagde twee jaar. Dit besluit werd genomen met het oog op de veiligheid van anderen en de noodzaak om de terbeschikkinggestelde te begeleiden naar een mogelijke overgang naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg. De rechtbank heeft de kliniek opgedragen om in het volgende verlengingsrapport expliciet te rapporteren over de mogelijkheden van een overgang naar een BOPZ-traject. De beslissing is genomen door de rechters M.A. Waals, M.G.P.A. Burghoorn en B. Poelert, en is uitgesproken in een openbare zitting.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845469-07
Uitspraakdatum: 10 april 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1982],
verblijvende te [plaats 1], [adres]

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 12 december 2007 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 12 april 2012 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 14 februari 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 april 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van mevr. drs. M. Kossen, psychiater/geneesheer-directeur en mevr. drs. E.M.G. Bischoff, gz-psycholoog/hoofd behandeling van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 23 januari 2014;
  • een psychologisch onderzoek van 10 januari 2014 opgemaakt door dr. W.F. Kordelaar, klinisch psycholoog, in het kader van een 6-jaarsrapportage als bedoeld in artikel 509o, lid 4 van het Wetboek van Strafvordering;
  • een psychiatrisch rapport van 9 januari 2014 opgemaakt door J.L.M. Dinjens, psychiater, in het kader van een 6-jaarsrapportage als bedoeld in artikel 509o, lid 4 van het Wetboek van Strafvordering;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen over de periode van 24 maart 2009 tot en met 7 januari 2014 ;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van opzettelijk brand stichten met levensgevaar voor anderen en gevaar voor goederen, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Conclusie en advies
De [terbeschikkinggestelde] verblijft thans viereneenhalf jaar in de [kliniek 1], waarvan ruim twee jaar op een leefgroep voor patiënten met psychotische problematiek. Zijn schizo-affectieve stoornis wordt gekenmerkt door imponerend megalomane overtuigingen, die hij nadrukkelijk uitdraagt en waarmee hij in zijn sociale omgeving afwijzende reacties oproept. Ook zijn drukke, licht ontremde gedrag is kenmerkend; hij is in sterke mate afhankelijk van bijsturing door zijn behandelingsteam. Toch gaat hij op dit vlak ook vooruit: hij neemt soms uit eigen beweging rust op zijn kamer of hij onderneemt een rustgevende activiteit. De [terbeschikkinggestelde] heeft last van achterdocht, hetgeen hem parten kan spelen tijdens de begeleide verloven. Hoewel hij geniet van de verloven, bezorgen deze hem hierdoor ook spanning en frustratie. De [terbeschikkinggestelde] heeft zich ook afgelopen periode onthouden van middelenmisbruik. Hij ontbeert ziekte-inzicht en wijt zijn verzuim van werk en zijn beperkte leer- en sportmogelijkheden grotendeels aan de medicatie. Toch maakt hij ook vorderingen; recentelijk lijkt hij beter te beseffen dat medicatie nog langdurig nodig zal zijn. Hij is overwegend medicatietrouw. Tevens ziet hij in nog geruime tijd begeleiding nodig te hebben. Gezien de vorderingen op het gebied van agressieregulatie, waardoor er geen sprake is van recidive in (fysiek) geweld en brandstichting, wordt de [terbeschikkinggestelde] aangemeld voor verblijf op[plaats 2], waarvoor door het ministerie onlangs toestemming in de vorm van transmuraal verlof is verleend. Op 18 november 2013 verhuist de [terbeschikkinggestelde] naar een reguliere leefgroep op[plaats 2]. Binnen enkele dagen wordt duidelijk dat hij moeite heeft met de daar geldende versoepeling van de externe structuur. Relatief kleine veranderingen van de dagstructuur binnen de nieuwe leefomgeving leiden tot toenemende ontremming, oververmoeidheid en onvrede. Geleidelijke en gestructureerde begeleiding en ondersteuning in de richting van de reguliere GGZ is middels het huidige traject mogelijk. Gezien de gevoeligheid van de [terbeschikkinggestelde] voor veranderingen en een snel toenemend risico van delictgedrag bij het stoppen met medicatie is ons inziens verlenging van de maatregel noodzakelijk omwille van de maatschappelijke veiligheid. Wij adviseren u de terbeschikkingstelling te verlengen met de termijn van twee jaar.
Een rapport van de psychiater J.L.M. Dinjens d.d. 9 januari 2014, houdt onder meer – zakelijk weergegeven - in als advies:
advies
Betrokkene lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type en er is daarnaast
sprake van en misbruik van cocaïne (in gedwongen remissie). Betrokkene lijkt te functioneren op zwakbegaafd niveau maar dit kan niet worden geobjectiveerd met testpsychologisch onderzoek, gezien het psychiatrische beeld.
Onderzoeker is het in grote lijnen eens met de diagnoses zoals gesteld door de kliniek.
Onder het huidige kader wordt dit risico ingeschat als laag tot matig. Bij het wegvallen van
enig juridisch kader zal het recidiverisico gradueel oplopen tot een hoog recidiverisico.
Onderzoeker onderschrijft in grote lijnen de risicotaxatie van de kliniek.
De problematiek van betrokkene is hardnekkig en de jarenlange klinische behandeling heeft
niet of nauwelijks geleid tot een intrinsieke verandering en/of afname van het recidiverisico.
Betrokkene is een chronisch psychiatrisch patiënt en zal naar verwachting voor de rest van
zijn leven afhankelijk zijn van hulpverlening. Betrokkene heeft het hoge beveiligingsniveau
van een tbs-kliniek zeker op de langere termijn niet nodig. De kliniek heeft goed zicht op de problematiek van betrokkene en de consequenties en complicaties als gevolg hiervan voor het risicomanagement.
Onderzoeker adviseert de maatregel van terbeschikkingstelling te continueren voor de
duur van twee jaar, om toe te werken naar een minder stringent en minder begrenzend kader, waarbij vooral te denken valt aan het toewerken naar uitplaatsing richting de reguliere GGZ middels een Rechterlijke Machtiging vanuit de wet BOPZ.
Geadviseerd wordt de verpleging te continueren.
Een rapport van de psycholoog dr. W.F. van Kordelaar d.d. 10 januari 2014, houdt onder meer – zakelijk weergegeven - in als advies:
Bij betrokkene is sprake van een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type,
vermeldenswaard is dat in het verleden sprake was van misbruik van psychoactieve
middelen.
Mijn diagnostische conclusies en die van de kliniek komen goed overeen. De kliniek diagnosticeert ook nog trekken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ondergetekende ziet af van een diagnose op de persoonlijkheidsdimensie.
Volgens de gestructureerde inschatting is het risico op gewelddadig gedrag (inclusief
brandstichting met gevaar voor personen) hoog bij het wegvallen van het
huidige kader.
Bij ontwrichting van de psychische conditie, iets wat bij het staken of verkeerd
gebruiken van medicatie al vrij snel kan gebeuren, is de kans op herhaling van
soortgelijke feiten, te weten brandstichting, groot. Mijn risicoprognose en die van de kliniek komen goed overeen.
De verdere behandeling is een kwestie van kleine stappen en een lange adem.
Basaal staat het stabiel houden van de psychische conditie met behulp van medicatie.
Het beschermende, supportieve milieu voorziet in de benodigde zorg en
beveiliging. Het is daarbij een geschikte uitvalsbasis om op den duur toe te werken
naar omzetting naar een BOPZ-kader met behoud van de noodzakelijke
zorg- en veiligheidsvoorzieningen.
Er zijn geen discrepanties tussen mijn overwegingen ten aanzien van behandeling of
begeleiding en het risicomanagement en die van de kliniek. Ik adviseer de maatregel van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
Geadviseerd wordt om het bevel tot verpleging te continueren.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Sinds de maand november van het jaar 2013 verblijf ik in[plaats 2] te [adres]. In het begin was het wennen, maar het gaat nu goed. Ik volg de therapie. Ik wil geplaatst worden via een rechterlijke machtiging, liever dan TBS. Als ik binnen de inrichting zit voel ik een enorme druk. Buiten ben ik anders. Ik schiet niet zoveel op. Er zitten bij mij op de afdeling mensen die ergere dingen hebben gedaan dan ik. Ik zal verder mijn best doen om het programma te volgen.
De deskundige mevr. drs. E.M.G. Bischoff, gz-psycholoog, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene moet leren omgaan met zijn tekortkomingen. Hij zal in kleine stapjes moeten werken in de richting van een plaats in de maatschappij. Als de TBS nu zou wegvallen zou er een hoog risico ontstaan op het plegen van delicten.
De vraag is of er in de nabije toekomst gekozen moet worden voor het kader van de rechterlijke machtiging of toch de TBS. Betrokkene heeft een sterke externe structuur nodig om hem op de rails te houden, daarom kiest de inrichting voor de TBS.
Betrokkene heeft begeleide verloven. In het kader daarvan gaat hij weleens naar [adres] of naar zijn familie. Deze gebeurtenissen/veranderingen geven op zich al onrust bij betrokkene.
Misschien dat ik explicieter in het rapport had moeten vermelden dat er onderzoek is gedaan naar de mogelijkheid/onmogelijkheid van het kader van de rechterlijke machtiging. Al of niet plaatsing in het kader van een rechterlijke machtiging is een voortdurend onderwerp geweest tijdens het uitzetten van de behandeling van betrokkene. Betrokkene is door meerdere psychiaters gezien en wij schatten het risico hoog in en daarom is er niet gekozen voor het kader van de rechterlijke machtiging.
De prikkelgevoeligheid bij betrokkene ligt erg hoog. Het proces naar een plaatsing in het kader van een rechterlijke machtiging leidt tot grote risico’s. Daarom kiest de inrichting nu nog voor behandeling en plaatsing in het kader van de TBS.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het rapport van de kliniek is goed onderbouwd. Er is sprake van recidivegevaar. Plaatsing in het kader van een rechterlijke machtiging is onderzocht maar niet passend gebleken. Betrokkene is te snel ontregeld. Er zijn nog de nodige stappen te nemen door betrokkene. Betrokkene toont te weinig inzicht in zijn ziektebeeld en is impulsief.
Ik persisteer. De TBS dient met 2 jaar te worden verlengd. Het verzoek tot aanhouding van de zaak zoals door de raadsman wordt verzocht dient te worden afgewezen. De kliniek heeft de optie van de rechterlijke machtiging onderzocht.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft gepleit conform een door hem ter terechtzitting overgelegde pleitnotitie, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd en welke aan dit vonnis zal worden gehecht. Verkort en zakelijk weergegeven houdt dit in:
Er is niet voldaan aan het verzoek van de rechtbank zoals verwoord in haar beschikking van 12 april 2012 om onderzoek te doen naar de mogelijkheid om betrokkene binnen een BOPZ-kader te behandelen. Derhalve verzoek ik de rechtbank de TBS met één jaar te verlengen op grond van artikel 509t, vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering en voorts de beslissing over de verpleging van overheidswege, voor ten hoogste 3 maanden aan te houden en de officier van justitie te bevelen het door de rechtbank noodzakelijk te achten onderzoek te laten uitvoeren door een onafhankelijke deskundige.
De rechtbank verenigt zich (grotendeels) met de adviezen van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige en de twee gedragsdeskundigen zoals hiervoor in deze beschikking is vermeld. Uit genoemde adviezen volgt onder meer dat veranderingen voor de terbeschikkinggestelde op zeer korte termijn, het risico van het plegen van delicten zullen verhogen, hetgeen noch in het belang van betrokkene is noch in het belang van de maatschappij. De rechtbank zal de adviezen dan ook opvolgen met dien verstande dat de terbeschikkingstelling zal worden verlengd niet met twee jaar maar met één jaar. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het gezien de problematiek van de terbeschikkinggestelde en de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit van belang is een vinger aan de pols te houden bij de voorgenomen overgang van de TBS naar een opname en behandeling in de reguliere GGZ in het kader van de Wet BOPZ.
De rechtbank draagt de kliniek op in het volgende verlengingsadvies expliciet te rapporteren omtrent de mogelijkheden van een overgang van de TBS naar een BOPZ- plaatsing en verslag te doen over de al genomen of nog te nemen stappen daarin.
Gelet op het bovenstaande wordt het verzoek van de raadsman tot aanhouding van de zaak afgewezen. Hierbij is tevens in aanmerking genomen hetgeen door de kliniek en de gedragsdeskundigen is gerapporteerd over de overgang naar een opname en behandeling in het kader van de Wet BOPZ en hetgeen de deskundige ter zitting hierover heeft verklaard.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
*verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
één
jaar;
*draagt aan de [kliniek 1] op in het komende verlengingsrapport inzake de
terbeschikkingstelling, gemotiveerd te rapporteren omtrent de mogelijkheden van een
overgang naar een BOPZ-traject in die verlengingsperiode.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A. Waals, voorzitter,
mr. M.G.P.A. Burghoorn en mr. B. Poelert, leden,
in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 april 2014.
Mr. B. Poelert voornoemd is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.