ECLI:NL:RBOBR:2014:1624

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 maart 2014
Publicatiedatum
7 april 2014
Zaaknummer
01/825480-06
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een betrokkene met schizofrenie en verslavingsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 maart 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en verslavingsproblematiek. De betrokkene was ter beschikking gesteld bij vonnis van 14 december 2007, en de termijn was eerder verlengd op 29 maart 2012. De officier van justitie heeft op 10 februari 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, welke vordering op 25 maart 2014 ter openbare terechtzitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de officier van justitie, deskundige Feijen, de betrokkene en zijn raadsman gehoord. De rechtbank heeft verschillende rapportages in het dossier beoordeeld, waaronder adviezen van deskundigen die de psychische toestand van de betrokkene hebben onderzocht. De deskundigen concludeerden dat de betrokkene een verhoogd risico op delictrecidive heeft zonder de juiste behandeling en structuur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, en heeft besloten de termijn met twee jaar te verlengen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/825480-06
Uitspraakdatum: 25 maart 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats]op [1988],
verblijvende in [kliniek],
hierna te noemen: betrokkene.

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 14 december 2007 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 29 maart 2012 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 10 februari 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar. Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 maart 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige Feijen, betrokkene en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere de navolgende stukken.
  • Het verlengingsadvies van [kliniek] van 19 december 2013.
  • De pro justitia rapportage opgemaakt van het psychologisch onderzoek verricht bij betrokkene door drs. A.J. de Groot, klinisch psycholoog, op 31 december 2013.
  • De pro justitia rapportage opgemaakt van het ingesteld onderzoek naar de geestvermogens van betrokkene door drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater, op 2 januari 2014.
  • De omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen.
  • Het persoonsdossier van betrokkene.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van diefstal met geweld tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Het hiervoor genoemde rapport van drs. De Groot houdt onder meer zakelijk weergegeven het navolgende in.
Bij betrokkene is sprake van schizofrenie van het paranoïde type, zwakbegaafdheid en misbruik van alcohol en cannabis, beide in remissie onder toezicht. Het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag binnen het huidige risicomanagement (gesloten kliniekverblijf met onbegeleid verlof) wordt als laag ingeschat. In geval van plaatsing binnen een FPA wordt het risico op geweldsdelicten in de vrije maatschappij als matig-hoog ingeschat. Klinisch redenerend wordt ingeschat dat zonder controle, steun of externe structuur, een substantiële kans bestaat op delictrecidivering in engere zin. Dit volgens een delictscenario waarbinnen betrokkene zijn medicatie niet gebruikt, psychotiseert en conflicten vervolgens in agressie kunnen escaleren op basis van oplopende achterdocht (betrekkingsideeën), angst en krenkbaarheid, gecombineerd met gebrek aan inzicht en overzicht.
FPA-voorzieningen zijn ingebed binnen algemene psychiatrische ziekenhuizen met doorgaans grote, wat besloten terreinen. Doorgaans is op deze terreinen in meer of mindere mate sprake van drugshandel. Gezien de gevoeligheid van betrokkene voor drugs dient men binnen het risicomanagement hier zeer bedacht op te zijn. Verder is het van belang dat betrokkene zijn antipsychotische medicatie blijft gebruiken. Tenslotte is het van belang om het gezinssysteem bij de behandeling te blijven betrekken, zeker ook gelet op het voornemen om betrokkene uiteindelijk te plaatsen binnen de verblijfpsychiatrie te Eindhoven en de ambivalentie die het gezin heeft ten opzichte van de psychiatrie.
Geadviseerd wordt de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met de duur van twee jaar en om het bevel tot verpleging te continueren.
Het hiervoor genoemde rapport van drs. Gerritsen houdt onder meer zakelijk weergegeven het navolgende in.
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van schizofrenie van het paranoïde type en verslavingsproblematiek (misbruik van alcohol en cannabis in gedwongen remissie onder gestructureerde omstandigheden) en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid.
Indien de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege nu zou worden opgeheven en betrokkene niet zou kunnen terugvallen op de huidige klinische voorziening, dan wordt de kans op een nieuw geweldsdelict zowel op de korte als op de lange termijn als hoog ingeschat. De verwachting is dat betrokkene bij beëindiging van de TBS niet in staat zal zijn om zich zelfstandig te handhaven, zijn antipsychoticum zal staken, zal terugvallen in het gebruik van middelen en opnieuw psychotisch zal worden. De kans is groot dat hij dan weer tot een geweldsdelict zal komen.
Het is van belang dat betrokkene zo zelfstandig mogelijk kan functioneren met zoveel mogelijk vaardigheden binnen de veilige structuur van een instelling.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar. Deze tijd is nodig voor de overplaatsing van betrokkene van FPC Oldenkotte naar de FPA in Deventer en van daar uit naar de GGZ in Eindhoven. Tevens wordt geadviseerd om de verpleging te continueren. Het is te verwachten dat als betrokkene langdurig stabiel in een RIBW of vergelijkbare instelling functioneert, de terbeschikkingstelling voorwaardelijk kan worden beëindigd.
Het hiervoor genoemde advies van [kliniek] houdt onder meer zakelijk weergegeven het navolgende in.
Op basis van de informatie uit de risicotaxatie instrumenten wordt het recidiverisico op een indexdelict (ernstig geweldsdelict) bij onmiddellijke beëindiging van de huidige maatregel van terbeschikkingstelling op korte termijn als matig en op lange termijn als hoog ingeschat. Het gebruik van medicatie is een essentieel onderdeel van de behandeling en een duidelijke voorwaarde voor verlof. Naast medicatie en psycho-educatie is het vergroten van vaardigheden een essentieel onderdeel van de behandeling.
Gezien zijn problematiek en verstandelijke beperking is betrokkene blijvend afhankelijk van een gestructureerde omgeving, waarin getracht wordt toe te werken naar een respectievelijke stabilisatie van zijn toestandsbeeld en het vergroten van zijn zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Gezien de kwetsbaarheid van betrokkene wordt gekozen voor een weg van de geleidelijkheid. Betrokkene is inmiddels steeds beter in staat stabiel te functioneren. Hij heeft onbegeleide verloven die naar tevredenheid verlopen. De onbegeleide verloven en het verder vorm geven van het resocialisatietraject zal een opmaat zijn naar uiteindelijke overplaatsing naar de regulier GGZ.
Voortzetting van de terbeschikkingstelling is aangewezen. Geadviseerd wordt de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
Ter terechtzitting van 25 maart 2014 hebben betrokkene en zijn raadsman zich niet verzet tegen de verlenging van de terbeschikkingstelling en de verpleging van overheidswege met twee jaar. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
De rechtbank verenigt zich met de hiervoor weergegeven adviezen en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige Feijen. Gelet op het vorenstaande en gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
Verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld
met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W. Renneberg, voorzitter,
mr. I.L.A. Boer en mr. M.T. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 25 maart 2014.