ECLI:NL:RBOBR:2014:1598
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.I.B.M. Buljevic
- C.P.J. Scheele
- A.W.H. van Velzen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verduistering en veroordeling voor gewoontewitwassen
Op 4 april 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die assistente was van de boekhouder en tevens zijn partner. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen van verduistering in dienstbetrekking, omdat niet kon worden aangetoond dat zij als heer en meester over het geld had kunnen beschikken of handelingen had verricht die leidden tot wederrechtelijke toe-eigening. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de verduistering die door haar medeverdachte was gepleegd. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het medeplegen van gewoontewitwassen. Gedurende de periode van 1 februari 2005 tot en met 14 oktober 2011 had zij samen met haar medeverdachte, die eerder was veroordeeld voor verduistering, verschillende financiële transacties uitgevoerd, waaronder het kopen van percelen grond en het openen van bankrekeningen. De rechtbank legde een taakstraf op van 240 uren, met aftrek van voorarrest. De uitspraak volgde na een onderzoek ter terechtzitting op 21 maart 2014, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, ondanks haar ontkenning, had geprofiteerd van de ontvreemde gelden en dat zij had moeten vermoeden dat de middelen die zij ontving van haar medeverdachte, afkomstig waren uit misdrijf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen, wat ernstige schade toebrengt aan de integriteit van de economie.