Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 juni 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 9 september 2013
Rechtbank Oost-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, vorderde eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.M.J. van Boxtel, dat gedaagde, haar vader en vertegenwoordigd door advocaat mr. H.A.M.J. Loeffen, werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 279.602,34, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering was gebaseerd op onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking, voortvloeiend uit een schenking die eiseres in 1993 had ontvangen van haar grootouders. Gedaagde had als bestuurder van de vennootschap Vebeses Company N.V. tussen 2001 en 2006 een deel van het vermogen van eiseres naar zijn eigen rekening overgeschreven, wat leidde tot de vordering van eiseres. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij geen bestuurder was en dat de overboekingen niet zonder toestemming waren gedaan. De rechtbank oordeelde dat gedaagde tekort was geschoten in zijn zorgplicht als zaakwaarnemer en dat de vordering van eiseres gegrond was. De rechtbank wees de vordering toe, met uitzondering van een bedrag dat gedaagde toekwam voor gemaakte kosten. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf 23 mei 2012, na de ingebrekestelling van gedaagde. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.