Het oordeel van de rechtbank.
Aangever heeft het navolgende verklaard: “Op enig moment stond de bestuurder met zijn voorhoofd tegen mijn voorhoofd aan. Ik zag dat de bijrijder de bestuurder naar achteren trok. Ik zag dat beiden bij de muur van het oude postkantoor gingen staan. Ik zag dat de bijrijder de bestuurder tegenhield omdat deze terug wilde komen naar ons.
Ik zag dat de bestuurder iets in zijn hand had maar ik kon niet zien wat het was.
Toen ik zag dat mijn broer naar achteren begon te lopen, weg van de bestuurder, ben ik in hun richting gerend. Toen zag ik dat de bestuurder een mes in zijn rechterhand had.
Toen ik dichterbij de bestuurder kwam, riep ik tegen hem dat hij op moest houden en dat het echt gevaarlijk begon te worden. Hierop hoorde ik de bestuurder weer zeggen dat wij vandaag dood zouden gaan.
Ik weet niet precies wanneer en hoe hij mij gestoken heeft, maar opeens kreeg ik pijn in mijn buik. Hierop zag ik dat de bestuurder en de bijrijder weer bij het postkantoor gingen staan. Hierop keek ik naar mijn buik en ik zag dat ik gewond was. Toen ik mijn shirt omhoog deed zag ik een snede in mijn buik.”
Uit de medische verklaring betreffende aangever volgt dat er 10 centimeter onder de navel een buikwond is. In de wond is buikvet zichtbaar. Er is een kijkoperatie uitgevoerd waarbij behoudens een defect in de buikwand geen andere afwijkingen gevonden werden.
Verdachte ontkent aangever te hebben gestoken. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat [getuige 1] degene is die gestoken heeft.
Voorts heeft verdachte verklaard dat hij een lichaamslengte heeft van 188 centimeter en daarmee een stuk langer is dan [getuige 1].
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij zag dat de bestuurder zijn broer (aangever) met twee handen op zijn borst wegduwde. Hij zag vervolgens dat de bestuurder met zijn rechterhand uit zijn rechterbroekzak een mes trok. Getuige zag dat de andere man, de bijrijder, de bestuurder wat weghield van zijn broer. Vervolgens zag getuige dat de bestuurder terug kwam in de richting van zijn broer en met een mes een soort zwaaiende beweging maakte. Getuige zag dat zijn broer zijn t-shirt omhoog deed en hoorde hem zeggen dat hij een steekwond had.Getuige [getuige 2] vult zichzelf in een tweede verklaring aan en verklaart dat de langste van de twee mannen het mes in zijn hand had.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat één van de mannen zich agressief gedroeg. Getuige zag deze man met een mesje in zijn hand lopen. Hij zag dat deze man dreigde om met het mesje te steken. Deze man was langer dan de andere man uit de auto.
De rechtbank acht, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene was die [slachtoffer] met een mes in de buik heeft gestoken.
De verklaring van verdachte dat niet hij, maar [getuige 1] aangever met het mes heeft gestoken, is naar het oordeel van de rechtbank gelet op bovenstaande bewijsmiddelen volstrekt ongeloofwaardig en onaannemelijk. Immers, alleen verdachte zegt dat [getuige 1] een mes had, terwijl geen van de getuigen – inclusief aangever – heeft gezien dat [getuige 1] een mes in handen heeft gehad. Bovendien is blijkens alle verklaringen van aangever, getuigen, [getuige 1] en zelfs volgens de eigen verklaring van verdachte is tijdens de confrontatie met aangever verdachte de enige geweest die agressief was in de richting van aangever en heeft [getuige 1] juist meermalen gepoogd om verdachte bij aangever weg te trekken.