ECLI:NL:RBOBR:2014:1459

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2014
Publicatiedatum
27 maart 2014
Zaaknummer
01/038279-92
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde wegens verkrachting

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 maart 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 1993 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor verkrachting. De terbeschikkingstelling was eerder verlengd, maar door het gerechtshof was deze verlenging beperkt tot één jaar. De officier van justitie heeft op 17 januari 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar, welke vordering op 14 maart 2014 ter openbare terechtzitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde nog steeds een hoog recidivegevaar vertoont, vooral gezien zijn seksuele problematiek en impulsiviteit. Ondanks enige verbetering in zijn gedrag, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar eist. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de terbeschikkingstelling verlengd, waarbij de rechtbank ook heeft gewezen op de noodzaak van een gestructureerde en gecontroleerde omgeving voor de terbeschikkinggestelde. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is op dezelfde dag uitgesproken.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/038279-92
Uitspraakdatum: 28 maart 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1971],
verblijvende in de kliniek van de [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 4 februari 1993 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 8 maart 2013 met twee jaar verlengd. Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem bij beslissing van 11 juli 2013 met vernietiging van de beslissing van de rechtbank van 8 maart 2013, beperkt tot de duur van één jaar.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 17 januari 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 maart 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige dhr. P.C. Braun, psycholoog, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van mevrouw E.P.M.T. Brouns, psychiater, directeur patiëntenzorg en plv.
hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 22 november 2012;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van verkrachting, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“Ook in deze periode geldt dat over het algemeen gesteld kan worden dat de opgelegde structuur, toezicht en controle, de geboden ondersteuning in combinatie met een positieve benadering en persoonlijke aandacht absolute voorwaarden zijn voor het kunnen functioneren van betrokkene. Betrokkenes seksuele problematiek en persoonlijkheids-problematiek en het daaruit voortvloeiende gedrag wat hij ook in de afgelopen periode onveranderd heeft laten zien en wat geëscaleerd is in seksueel grensoverschrijdend gedrag en een ontstane waan betreffende een vrouwelijke medewerkster, duidt de noodzaak voor een structurerend, toezichthoudend en ondersteunend kader. Een setting met structuur, toezicht en controle binnen het kader van langdurig forensisch psychiatrische zorg achten wij vooralsnog benodigd om de problematiek van betrokkene in toom te houden om ernstiger grensoverschrijdend gedrag te voorkomen c.q. beperken.
Teneinde betrokkene te remmen in zijn impulsiviteit, wordt hem een gestructureerd dagprogramma aangeboden, waar hij zich overigens zeer wisselend aan conformeert.
De bejegening is erop gericht betrokkene zo veel mogelijk stabiel te laten functioneren,
waarbij gestreefd wordt naar zo min mogelijk prikkels waardoor betrokkene negatief zou kunnen worden beïnvloed en/of seksueel geprikkeld zou kunnen raken. In deze periode is tevens libido remmende medicatie ingezet en een antipsychoticum om de waangedachten van betrokkene enigszins onder controle te brengen. Om zicht te krijgen op eventueel middelengebruik worden urinecontroles uitgevoerd.
Betrokkene kan zijn verblijf binnen de Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ) en zijn beperkte toekomstperspectief niet accepteren en zou graag elders willen verblijven en over meer vrijheden willen beschikken. Met momenten weet hij te profiteren van de geboden steun en structuur. Echter op andere momenten accepteert hij de ondersteuning en structurering in zijn geheel niet. Hierbij spelen zijn impulsiviteit, beïnvloedbaarheid en een sterke gerichtheid op directe bevrediging van zijn behoeften een grote rol.
In het verleden heeft betrokkene zich meermaals aan het toezicht onttrokken, hetgeen een ongunstige factor is in het voorspellen van het vluchtgevaar. Ondanks bovenstaande wordt in de huidige situatie de vluchtgevaarlijkheid van betrokkene als gering ingeschat, omdat hij binnen een beveiligde setting verblijft. Indien betrokkene over meer vrijheden zou beschikken zou de kans op ontvluchting toenemen, ook als deze vrijheden onder begeleiding
zouden plaatsvinden. Betrokkene zou zich moeizaam kunnen voegen naar de begeleiding.
Gezien de duur en onveranderbaarheid van de stoornis en daarmee de duur van het benodigde direct samenhangend het delictgevaar, is te verwachten dat het huidige risicomanagement nog lange tijd nodig zal zijn.
Zoals in het bovenstaande te lezen is, valt te verwachten dat het recidivegevaar hoog is wanneer de bestaande structuur wegvalt. Vooral gezien de ontremming en fixatie op vrouwen die betrokkene nog dagelijks toont is de kans op recidive gerelateerd aan het
indexdelict hoog.
Gezien de ontwikkelingen van de afgelopen periode die voortkomen uit de persoonlijkheidsproblematiek, de zwakbegaafdheid en uit de seksuele problematiek, wordt door het behandelteam de prognose op verandering of op verbetering van de situatie als uiterst somber ingezien. In deze periode heeft betrokkene een fixatie ontwikkeld op een vrouwelijke medewerkster, die is uitgegroeid tot een waan. Betrokkene gebruikt libido remmende medicatie, welke niet heeft kunnen voorkomen dat betrokkene in ernstige mate gefixeerd is geraakt op een vrouw. De waangedachten waren dusdanig en van
psychotische aard dat ook hier medicamenteus op is ingegrepen, hetgeen wel enige invloed heeft gehad in die zin dat betrokkene niet langer psychotisch is, echter de gedachten van betrokkene over het betreffende staflid zijn niet verdwenen. Daarnaast is het noodzakelijk gebleken om betrokkene voor een crisisplaatsing aan te bieden aan [kliniek] vanwege zijn ontwrichtende gedrag op de afdeling en om hem uit de situatie te halen, zodat hij weer
enigszins tot rust kon komen. De verwachting is dat de problematiek voor langere tijd een hoge mate van structuur, beveiliging en begeleiding noodzakelijk maakt. Een behandeling
gericht op gedragsverandering wordt niet zinvol geacht. Het risico op delictgedrag wordt nog steeds gezien als onveranderd hoog. Bij een toename van vrijheden en/of pikkels is de verwachting dat betrokkene zich nog meer zal verliezen in ongewenst gedrag.
De draagkracht en de vaardigheden van betrokkene schieten ernstig te kort om zich staande te houden in een omgeving die meer zelfstandigheid van hem vraagt. Hierdoor zal het risico op delict gerelateerd gedrag alleen maat toenemen. Betrokkene is gebaat bij externe structuur en sturing door zijn omgeving. De TBS-behandeling tot nu toe heeft aangetoond dat betrokkene niet vatbaar is voor diverse therapievormen, waardoor de stoornissen zoals die gediagnosticeerd zijn, nog onverminderd aanwezig zijn. Vooralsnog is de prognose echter somber en dienen structuur en beveiliging zoals in de long-stay geboden wordt, ons
inziens voortgezet te worden.
Op basis van het bovengestelde adviseren we u de maatregel van de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee (2) jaar.”
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Er is afgelopen periode veel gebeurd waarin ik ook een aandeel had. Ook de kliniek had een aandeel in de strubbelingen.
Ik krijg om de vier weken depotmedicatie via een injectie. Ik merk dat ik rustiger word en niet meer zoveel met seksualiteit bezig ben.
Het gaat nu beter met me dan in [plaats]. Ik ben tot rust gekomen en voel me prima, ik zit goed in mijn vel. Ik ga beginnen met werken na een gewenningsperiode van 6 weken.
De deskundige dhr. P.C. Braun, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
De stabiliteit in het leven van [terbeschikkinggestelde] is nog steeds te kort van duur. Herhaaldelijk komt hij in conflict met de omgeving. We hopen dat hij met de medicatie en het verblijf in[kliniek], wat langer stabiel kan blijven, wat ook het streven is in de behandeling. Het voortdurend zich moeten aanpassen is zijn zwakte. Hij moet gaan opbouwen aan het vasthouden aan afspraken, het volgen van een dagprogramma en het vasthouden van structuur.
Onze kliniek heeft een uitstroomafdeling (Resocialisatie 4/ Long-care afdeling) in [plaats] waar een rustig resocialisatieprogramma wordt aangeboden. Daarop volgt zo mogelijk overplaatsing naar een RIBW of GGz-voorziening. We kijken of een overplaatsing kan worden gerealiseerd. Uiteraard moeten er dan geen incidenten meer voorkomen. Als dat langere tijd goed gaat, vragen we of de long-stay indicatie kan vervallen. Op termijn is er mogelijk zicht op deze situatie. Het kunnen overtuigen van en inzicht geven in het doen of laten van handelingen, daarin zit geen verbetering. Het kan wel worden ingeslepen in het gedrag maar daarvoor is langere tijd rust en stabiliteit nodig. Ik meen dat minstens gedurende een periode van een half jaar tot een jaar de toestand van [terbeschikkinggestelde] stabiel moet zijn voordat overplaatsing naar een resocialisatieprogramma kan plaatsvinden. Met het huidige risicomanagement is een behandeling nog langere tijd nodig en het recidivegevaar blijft aanwezig. Ik onderschrijf het advies geheel.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer bij mijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van 2 jaar, daaraan doet niet af dat in het gedrag van betrokkene recent een lichte verbetering is opgetreden. Het recidiverisico is nog hoog.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft het woord gevoerd conform een door hem ter terechtzitting overgelegde pleitnotitie, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Primair bepleit de raadsman afwijzing van de vordering omdat er onvoldoende aanwijzingen zijn om aan te nemen dat er sprake is van een hoog recidivegevaar. Subsidiair bepleit de raadsman de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de termijn van een jaar en aanhouding van een beslissing omtrent de voortduring van de verpleging, teneinde een onderzoek te kunnen instellen naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. Meer subsidiair verzoekt de raadsman de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
De rechtbank is van oordeel dat het gevaar voor recidive, zoals door de kliniek beschreven en voldoende onderbouwd, onverminderd reëel aanwezig is. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die tot een ander oordeel omtrent het recidiverisico dienen te leiden.
Sinds de wetswijziging van 1 juli 2013 regelt de wet dat de dwangverpleging bij een terbeschikkingstelling altijd eerst voorwaardelijk moet worden beëindigd in de gevallen, waarin nog niet volledig duidelijk is of het gevaar geweken is. De resocialisatie kan in het gedrang komen als een persoon na een terbeschikkingstelling met dwangverpleging zonder nazorg of forensisch psychiatrisch toezicht in de samenleving terugkeert. Dat betekent dat de dwangverpleging altijd eerst voorwaardelijk beëindigd wordt in de gevallen dat onvoldoende vaststaat dat een terugkeer in de samenleving zonder verdere nazorg of toezicht verantwoord is.
Het verzoek van de raadsman tot afwijzing van de vordering wijst de rechtbank af, aangezien zij op basis van het rapport van de [kliniek] van oordeel is dat voldoende vaststaat dat een terugkeer in de samenleving op dit moment volstrekt onverantwoord is gelet op het recidivegevaar.
In hetgeen de raadsman heeft aangevoerd ziet de rechtbank evenmin reden tot het aanhouden van een beslissing met het oog op een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. Uit de inhoud van het verlengingsadvies van de [kliniek] en de daarop ter zitting gegeven toelichting door de deskundige dhr. P.C. Braun, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat gedurende tenminste een aaneengesloten periode van een half jaar tot een jaar sprake moet zijn van stabiliteit in het gedrag van de terbeschikkinggestelde, waarvan tot op heden nog geen sprake is. De stap van een onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging moet thans dan ook als prematuur worden aangemerkt.
De rechtbank waardeert wel de inzet van de terbeschikkinggestelde en de kliniek bij het streven naar een zo voortvarend mogelijke voortzetting van de behandeling met het oog op resocialisatie. Van overplaatsing naar een resocialisatieafdeling of RIBW of GGz-voorziening zal echter, zo stelt de rechtbank op grond van het onderzoek ter zitting vast, thans en binnen een periode van een jaar nog geen sprake zijn.
Om die reden kan van een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar geen sprake zijn.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. C.P.J. Scheele en mr. B. Damen, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 28 maart 2014.
Mr. B. Damen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.