In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“Ook in deze periode geldt dat over het algemeen gesteld kan worden dat de opgelegde structuur, toezicht en controle, de geboden ondersteuning in combinatie met een positieve benadering en persoonlijke aandacht absolute voorwaarden zijn voor het kunnen functioneren van betrokkene. Betrokkenes seksuele problematiek en persoonlijkheids-problematiek en het daaruit voortvloeiende gedrag wat hij ook in de afgelopen periode onveranderd heeft laten zien en wat geëscaleerd is in seksueel grensoverschrijdend gedrag en een ontstane waan betreffende een vrouwelijke medewerkster, duidt de noodzaak voor een structurerend, toezichthoudend en ondersteunend kader. Een setting met structuur, toezicht en controle binnen het kader van langdurig forensisch psychiatrische zorg achten wij vooralsnog benodigd om de problematiek van betrokkene in toom te houden om ernstiger grensoverschrijdend gedrag te voorkomen c.q. beperken.
Teneinde betrokkene te remmen in zijn impulsiviteit, wordt hem een gestructureerd dagprogramma aangeboden, waar hij zich overigens zeer wisselend aan conformeert.
De bejegening is erop gericht betrokkene zo veel mogelijk stabiel te laten functioneren,
waarbij gestreefd wordt naar zo min mogelijk prikkels waardoor betrokkene negatief zou kunnen worden beïnvloed en/of seksueel geprikkeld zou kunnen raken. In deze periode is tevens libido remmende medicatie ingezet en een antipsychoticum om de waangedachten van betrokkene enigszins onder controle te brengen. Om zicht te krijgen op eventueel middelengebruik worden urinecontroles uitgevoerd.
Betrokkene kan zijn verblijf binnen de Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ) en zijn beperkte toekomstperspectief niet accepteren en zou graag elders willen verblijven en over meer vrijheden willen beschikken. Met momenten weet hij te profiteren van de geboden steun en structuur. Echter op andere momenten accepteert hij de ondersteuning en structurering in zijn geheel niet. Hierbij spelen zijn impulsiviteit, beïnvloedbaarheid en een sterke gerichtheid op directe bevrediging van zijn behoeften een grote rol.
In het verleden heeft betrokkene zich meermaals aan het toezicht onttrokken, hetgeen een ongunstige factor is in het voorspellen van het vluchtgevaar. Ondanks bovenstaande wordt in de huidige situatie de vluchtgevaarlijkheid van betrokkene als gering ingeschat, omdat hij binnen een beveiligde setting verblijft. Indien betrokkene over meer vrijheden zou beschikken zou de kans op ontvluchting toenemen, ook als deze vrijheden onder begeleiding
zouden plaatsvinden. Betrokkene zou zich moeizaam kunnen voegen naar de begeleiding.
Gezien de duur en onveranderbaarheid van de stoornis en daarmee de duur van het benodigde direct samenhangend het delictgevaar, is te verwachten dat het huidige risicomanagement nog lange tijd nodig zal zijn.
Zoals in het bovenstaande te lezen is, valt te verwachten dat het recidivegevaar hoog is wanneer de bestaande structuur wegvalt. Vooral gezien de ontremming en fixatie op vrouwen die betrokkene nog dagelijks toont is de kans op recidive gerelateerd aan het
indexdelict hoog.
Gezien de ontwikkelingen van de afgelopen periode die voortkomen uit de persoonlijkheidsproblematiek, de zwakbegaafdheid en uit de seksuele problematiek, wordt door het behandelteam de prognose op verandering of op verbetering van de situatie als uiterst somber ingezien. In deze periode heeft betrokkene een fixatie ontwikkeld op een vrouwelijke medewerkster, die is uitgegroeid tot een waan. Betrokkene gebruikt libido remmende medicatie, welke niet heeft kunnen voorkomen dat betrokkene in ernstige mate gefixeerd is geraakt op een vrouw. De waangedachten waren dusdanig en van
psychotische aard dat ook hier medicamenteus op is ingegrepen, hetgeen wel enige invloed heeft gehad in die zin dat betrokkene niet langer psychotisch is, echter de gedachten van betrokkene over het betreffende staflid zijn niet verdwenen. Daarnaast is het noodzakelijk gebleken om betrokkene voor een crisisplaatsing aan te bieden aan [kliniek] vanwege zijn ontwrichtende gedrag op de afdeling en om hem uit de situatie te halen, zodat hij weer
enigszins tot rust kon komen. De verwachting is dat de problematiek voor langere tijd een hoge mate van structuur, beveiliging en begeleiding noodzakelijk maakt. Een behandeling
gericht op gedragsverandering wordt niet zinvol geacht. Het risico op delictgedrag wordt nog steeds gezien als onveranderd hoog. Bij een toename van vrijheden en/of pikkels is de verwachting dat betrokkene zich nog meer zal verliezen in ongewenst gedrag.
De draagkracht en de vaardigheden van betrokkene schieten ernstig te kort om zich staande te houden in een omgeving die meer zelfstandigheid van hem vraagt. Hierdoor zal het risico op delict gerelateerd gedrag alleen maat toenemen. Betrokkene is gebaat bij externe structuur en sturing door zijn omgeving. De TBS-behandeling tot nu toe heeft aangetoond dat betrokkene niet vatbaar is voor diverse therapievormen, waardoor de stoornissen zoals die gediagnosticeerd zijn, nog onverminderd aanwezig zijn. Vooralsnog is de prognose echter somber en dienen structuur en beveiliging zoals in de long-stay geboden wordt, ons
inziens voortgezet te worden.
Op basis van het bovengestelde adviseren we u de maatregel van de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee (2) jaar.”