In het rapport van psycholoog A.E. Haan van 24 december 2013 is onder meer, zakelijk weergegeven, het navolgende gesteld:
Onderzochte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van
zijn geestvermogens. Bij betrokkene was sprake van alcoholafhankelijkheid, momenteel in volledige remissie. De komende jaren zal moeten blijken of dit nog als stoornis aanwezig is, voorlopig wordt de diagnose nog gehandhaafd. Daarbij is sprake van een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis
NAO.
Er bestaat een belangrijke discrepantie tussen de door de kliniek vastgestelde en
door de reclassering eveneens aangenomen zwakbegaafdheid en de herhaalde
scores op intelligentietests. Het is uit de rapportages van de kliniek niet duidelijk geworden waarom gesproken wordt van zwakbegaafdheid. Er kan ook geen sprake zijn van achteruitgang in intelligentie, aangezien onderzochte nu opnieuw scoort op gemiddeld niveau. Alles overziend moet de diagnose zwakbegaafdheid worden verworpen.
Binnen de huidige setting, in het kader van tbs met voorwaardelijke beëindiging van
het bevel verpleging, wordt het risico op gewelddadig gedrag als laag geschat. Pas bij
beëindiging van begeleiding en toezicht zou op den duur mogelijk weer risico kunnen
ontstaan op alcoholmisbruik of terugval in afhankelijkheid. Dan nog is het de vraag of
hij opnieuw tot gewelddadig gedrag zou komen, maar in dat geval zou het risico
daarop wel iets toenemen. Voor zowel zijn alcoholgebruik als voor wat betreft
mogelijk gewelddadig gedrag kan gesteld worden dat de negatieve voedingsbodem
daarvoor sterk lijkt te zijn afgenomen en mogelijk is die voedingsbodem inmiddels
zelfs geheel verdwenen. Daarbij is sprake van voldoende beschermende factoren
tegen eventueel nog aanwezig recidiverisico.
Voor de kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten als waarvoor onderzochte de maatregel terbeschikkingstelling kreeg opgelegd geldt hetzelfde als hiervoor is opgemerkt.
Het risicomanagement van een klinische behandeling is momenteel niet meer aan de
orde en ook niet meer nodig. Betrokkene heeft zich binnen de klinische periode van zijn
tbs-traject en binnen de periode van voorwaardelijke beëindiging van het bevel
verpleging zodanig gedragen dat er, ondanks een enkele terugval in alcoholgebruik,
geen sprake is geweest van gewelddadigheid of delictgerelateerd gedrag.
Voortzetting van de combinatie van zorg, begeleiding en forensisch psychiatrisch toezicht die hij momenteel krijgt, biedt een afdoende kader voor risicomanagement.
Het komende jaar zou bezien moeten worden in welke vorm en intensiteit hij nog
begeleiding en toezicht nodig heeft. Hierin lijkt het aangewezen om nadrukkelijk verder te werken aan meer vrijheden en verantwoordelijkheden voor betrokkene.
Geadviseerd wordt om de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met de duur
van één jaar en de voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging te continueren.