ECLI:NL:RBOBR:2014:1436

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2014
Publicatiedatum
26 maart 2014
Zaaknummer
01/845398-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in schietincident te Eindhoven

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die ervan verdacht werd een auto te hebben bestuurd, vanuit welke auto door de bijrijder met een vuurwapen op een woning is geschoten. De verdachte werd vrijgesproken omdat er onvoldoende bewijs was dat hij de bestuurder van de auto was geweest. De rechtbank heeft het dossier en de verklaringen van getuigen zorgvuldig bestudeerd. Tijdens de zittingen op 9 augustus 2013 en 13 maart 2014 is het bewijs besproken, waarbij de officier van justitie integrale vrijspraak heeft gevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging.

De tenlastelegging betrof een poging tot moord op 4 mei 2013 in Eindhoven, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte met een vuurwapen op meerdere personen zou hebben geschoten. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de getuigenverklaringen onvoldoende bewijs opleverden om de verdachte als bestuurder van de auto aan te wijzen. De rechtbank heeft de herkenning van de verdachte door een getuige als onvoldoende betrouwbaar beoordeeld, omdat er inconsistenties waren in de verklaringen van deze getuige.

Gelet op het gebrek aan bewijs heeft de rechtbank, in overeenstemming met de officier van justitie en de verdediging, besloten de verdachte vrij te spreken van de hem ten laste gelegde feiten. Daarnaast heeft de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte vrijgesproken werd. De rechtbank heeft ook de teruggave van de in beslag genomen auto aan de verdachte gelast, omdat er geen belang van strafvordering meer was.

Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de Rechtbank Oost-Brabant, met de voorzitter en twee leden, en is op 27 maart 2014 openbaar gemaakt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/845398-13
Datum uitspraak: 27 maart 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1977],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 augustus 2013 en 13 maart 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 16 juli 2013. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 13 maart 2014 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht. Met inachtneming van deze wijziging is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 04 mei 2013 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of één of meer andere perso(o)n(en) (die zich in/voor/bij de woning, gelegen aan de [adres], bevonden) van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, tezamen en in vereniging met zijn mededader, althans alleen, vanuit een (langzaam rijdende) auto met een vuurwapen meermalen een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of die andere perso(o)n(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 04 mei 2013 te Eindhoven ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of één of meer andere perso(o)n(en) (die zich in/voor/bij de woning, gelegen aan de [adres], bevonden) van het leven te beroven,
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, vanuit een auto met een vuurwapen meermalen een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of die andere perso(o)n(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 04 mei 2013 te Eindhoven opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door
-[medeverdachte] in een auto naar de[adres] te vervoeren en/of
-gekomen nabij de woning [adres], de snelheid van de auto aanzienlijk te verminderen en/of
-het raam aan de passagierszijde van de auto te (laten) openen en/of
-met zeer beperkte snelheid voorbij de woning [adres] te rijden en/of
- (aldus) die [medeverdachte] de gelegenheid te bieden om met een vuurwapen (gericht) op bovenbedoelde personen te schieten.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft op gronden in haar schriftelijke requisitoir integrale vrijspraak gevorderd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage 2 aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

Op de in haar pleitnota genoemde gronden heeft ook de raadsvrouwe geconcludeerd dat verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.

Vrijspraak.

Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier aanwijzingen bevat dat verdachte in de avond van 4 mei 2013 en de daarop volgende nacht in het gezelschap van [medeverdachte] is geweest, maar dat deze aanwijzingen in het onderhavige geval onvoldoende bewijs opleveren dat verdachte in de avond van 4 mei 2013 tijdens het schietincident als bestuurder is opgetreden van de auto waaruit is geschoten. Weliswaar heeft getuige [persoon 1] in haar tweede verklaring ten overstaan van de politie verklaard dat zij verdachte als bestuurder van die auto heeft herkend, maar de rechtbank acht onvoldoende duidelijk geworden op welke wijze deze verklaring tot stand is gekomen. De rechtbank overweegt dat de getuige in haar eerste verklaring bij de politie niets heeft verklaard over de bestuurder. De getuige heeft in haar tweede verhoor weliswaar verklaard dat zij in haar eerste verhoor wel degelijk tegen de verbalisant heeft gezegd dat zij het vermoeden had dat verdachte de bestuurder was, maar uit haar verklaring bij de rechter-commissaris volgt dat zij niet zeker weet of zij toen de naam van verdachte heeft genoemd. Volgens de verbalisant, getuige [persoon 2], zou er met zekerheid een proces-verbaal door haar zijn opgemaakt als getuige [persoon 1] in het eerste verhoor de naam van de bestuurder had genoemd. Als er een dergelijk proces-verbaal niet is, dan heeft de getuige die naam niet genoemd, aldus de verbalisant ten overstaan van de rechter-commissaris. Gezien het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat aan de herkenning van verdachte door getuige [persoon 1] onvoldoende bewijskracht kan worden toegekend.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank, gelijk de officier van justitie en de verdediging, bij gebrek aan voldoende wettig bewijs het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Motivering ten aanzien van het beslag.

De rechtbank stelt vast dat er thans nog beslag rust op een personenauto, merk Volkswagen,
type Golf 74 Kw, kleur zwart, voorzien van kenteken [kenteken].
De officier van justitie heeft teruggave van deze personenauto aan verdachte gevorderd. De raadsvrouwe heeft bepleit dat de geldelijke waarde van de personenauto aan verdachte uitgekeerd dient te worden.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de in beslag genomen personenauto, omdat naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich hiertegen niet meer verzet.

De vorderingen van de benadeelde partijen.

Benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een civiele vordering ingediend ten bedrage van
€ 3.078,00, bestaande uit € 378,00 voor materiële schade en € 2.700,00 voor immateriële schade.
Benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben afzonderlijke civiele vorderingen ingediend telkens ten bedrage van € 2.000,00 voor immateriële schade.
Namens benadeelde partijen [persoon 3], [persoon 4] en [persoon 5] zijn afzonderlijke civiele vorderingen ingediend telkens ten bedrage van € 1.750,00 voor immateriële schade.
Alle benadeelde partijen hebben hun vorderingen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun afzonderlijke vorderingen. De raadsvrouwe heeft afwijzing van de vorderingen bepleit.
De rechtbank overweegt het volgende.
Nu verdachte van het hem primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen in hun afzonderlijke vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De benadeelde partijen zullen worden verwezen in de kosten door de verdachte in deze strafzaak gemaakt, tot op heden telkens begroot op nihil.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
spreekt verdachte vrij van hetgeen aan hem primair en subsidiair is ten laste gelegd;
verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [persoon 3], [persoon 4] en [persoon 5] niet-ontvankelijk in hun afzonderlijke vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen afzonderlijk in de kosten van de verdachte, tot op heden telkens begroot op nihil;
gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen personenauto, merk Volkswagen, type Golf 74 Kw, kleur zwart, voorzien van kenteken [kenteken].
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. M.A. Waals en mr. C.J. Sangers-de Jong, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 27 maart 2014.