ECLI:NL:RBOBR:2014:1402

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
25 maart 2014
Zaaknummer
01/845813-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schuldheling, vernieling en diefstal met voorwaardelijke ISD-maatregel en ontzegging rijbevoegdheid

Op 26 maart 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van schuldheling, vernieling en diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 oktober 2013 in Nederland een bestelauto (merk/type Mercedes Benz) heeft verworven, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Daarnaast heeft de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk een verkeersregelinstallatie en andere goederen beschadigd, en met een te hoge snelheid gereden, wat gevaar op de weg heeft veroorzaakt.

De rechtbank heeft de verdachte ook schuldig bevonden aan diefstal van tandpasta op 5 januari 2013 te Eindhoven. De vordering van de officier van justitie om een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, werd door de rechtbank toegewezen. De verdachte kreeg een voorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar met een proeftijd van twee jaar, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van deskundigen over de kans op recidive.

De rechtbank heeft de verdachte de kans gegeven om zijn leven te beteren door hem onder toezicht te stellen van de reclassering en hem te verplichten tot deelname aan een klinische behandeling. De beslissing is genomen met het oog op de veiligheid van de maatschappij en de kans op rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845813-13 en 01/821485-13 (ttz.gev.)
Parketnummer vordering: 01/825532-10
Datum uitspraak: 26 maart 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1979],
gedetineerd in P.I. Zuid Oost, H.v.B. Roermond te Roermond.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 januari 2014 en 12 maart 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.

De tenlasteleggingen.

De zaken zijn aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 19 december 2013 (01/845813-13) en 10 februari 2014 (01/821485-13).
Aan verdachte is onder parketnummer 01/845813-13 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 04 oktober 2013 te Asten en/of Eindhoven, in elk geval in
Nederland, een (bestel)auto (merk/type Mercedes Benz) heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van die (bestel)auto wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art. 417bis Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 04 oktober 2013 te Asten, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
bestelauto heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die bestelauto wist(en), althans redelijkerwijs
kon(den) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op of omstreeks 04 oktober 2013 te Eindhoven opzettelijk en wederrechtelijk
een verkeersregelinstallatie/een verkeerslicht en/of een badge box en/of (een
fietspad op) het terrein van High Tech Campus en/of een boom, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of (een) ander(en), in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art. 350 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 04 oktober 2013 te Asten en/of Eindhoven, in elk geval in
Nederland, als bestuurder van een voertuig ((bestel)auto),
daarmee rijdende op de weg, de snelweg A67 (gaande in de richting van
Eindhoven) en/of de (provinciale) weg N2 en/of de Aalsterweg en/of de
Burgemeester Mollaan en/of de Professor Holstlaan,
onvoldoende aandacht heeft gehouden voor de verkeerssituatie en/of de
verkeersveiligheid ter plaatse, immers heeft/is hij
- met een (zeer) hoge snelheid, althans met een (veel) te hoge snelheid
voor een veilig verkeer ter plaatse, gereden en/of
- zonder voldoende rekening te houden met de aanwezigheid van en/of te
anticiperen op (overige) bestuurder(s) (van (motor)voertuig(en) en/of (een)
fietser(s), ingehaald en/of gepasseerd/voorbij gereden (waardoor (overige)
bestuurder(s) (van (motor)voertuig(en) en/of (een) fietser(s) een noodremming
heeft/hebben moeten inzetten, althans (zeer) krachtig heeft/hebben moeten
remmen en/of hem, verdachte, heeft/hebben moeten ontwijken) en/of
- meermalen, althans eenmaal, slingerend over de weg (de A67 en/of de N2)
gereden en/of
- meermalen, althans eenmaal, scherpe en/of onverhoedse stuurbeweging(en)
(naar links en/of rechts) gemaakt
- meermalen, althans eenmaal, met (nagenoeg) onverminderde snelheid (in elk
geval zonder te stoppen en/of zonder zich ervan te vergewissen welk(e) (kleur)
licht het voor zijn rijrichting bestemde en/of het in zijn richting gekeerde
verkeerslicht uitstraalde, in elk geval zonder bijzondere voorzichtigheid te
betrachten), terwijl een voor zijn rijrichting bestemd en/of een in zijn
(rij)richting gekeerd verkeerslicht rood licht uitstraalde, doorgereden
en/of
- ( deels) op een op de Burgemeester Mollaan gelegen voetpad en/of fietspad
en/of groenstrook gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art. 5 Wegenverkeerswet 1994
Aan verdachte is onder parketnummer 01/821485-13 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 05 januari 2013 te Eindhoven met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer tube(s) tandpasta
(merk Sensodyne), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
de [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;art.
310 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 01/825532-10 is aangebracht bij vordering van 10 februari 2014, ingekomen 11 februari 2014. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch d.d. 23 juni 2011. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Motivering van de bewezenverklaring ten aanzien van feit 1 van 01/845813-13.

Anders dan de officier van justitie, maar met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte, bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs, dient te worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde “opzetheling”. Gelet op de aangifte van diefstal van de bestelbus door [naam] [1] in combinatie met de verklaring van verdachte ter terechtzitting [2] , acht de rechtbank de tenlastegelegde schuldheling wel wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
Ten aanzien van parketnummer 01/845813-13:
op 04 oktober 2013 in Nederland, een bestelauto (merk/type Mercedes Benz), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die bestelauto redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
op 04 oktober 2013 te Eindhoven opzettelijk en wederrechtelijk een verkeersregelinstallatie en een badge box en een fietspad op het terrein van High Tech Campus en een boom, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], heeft beschadigd
op 04 oktober 2013 in Nederland, als bestuurder van een voertuig (bestelauto), daarmee rijdende op de weg, de snelweg A67 gaande in de richting van Eindhoven en de provinciale weg N2 en de Aalsterweg en de Burgemeester Mollaan en de Professor Holstlaan,
onvoldoende aandacht heeft gehouden voor de verkeerssituatie en de verkeersveiligheid ter plaatse, immers heeft hij
- met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, gereden en
- zonder voldoende rekening te houden met de aanwezigheid van en te anticiperen op overige bestuurders van (motor)voertuigen en fietsers, ingehaald en gepasseerd/voorbij gereden waardoor overige bestuurders van (motor)voertuigen en fietsers een noodremming
hebben moeten inzetten, althans (zeer) krachtig heeft/hebben moeten remmen en/of hem, verdachte, heeft/hebben moeten ontwijken en
- meermalen, slingerend over de weg (de A67 en de N2) gereden en
- meermalen, scherpe en onverhoedse stuurbewegingen (naar links en rechts) gemaakt en
- meermalen, met (nagenoeg) onverminderde snelheid (in elk geval zonder te stoppen en zonder bijzondere voorzichtigheid te betrachten), terwijl een voor zijn rijrichting bestemd en een in zijn rijrichting gekeerd verkeerslicht rood licht uitstraalde, doorgereden en
- deels op een op de Burgemeester Mollaan gelegen voetpad en fietspad en groenstrook gereden,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd
Ten aanzien van parketnummer 01/821485-13:
op 05 januari 2013 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tubes tandpasta (merk Sensodyne), toebehorende aan [slachtoffer 3]
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

Ten aanzien van feit 1, primair van 01/845813-13 acht de officier van justitie de opzetheling wettig en overtuigend bewezen. Alle overige aan verdachte ten laste gelegde feiten acht de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie vordert de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaar met een proeftijd van twee jaar. Als bijzondere voorwaarden dienen de voorwaarden zoals genoemd in het rapport van 11 maart 2014 van GGZ Reclassering Palier te worden opgelegd, te weten een meldingsgebod, opname in een zorginstelling gedurende maximaal 9 maanden en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Tevens heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd.
De vordering tot tenuitvoerlegging van het nog resterende deel van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, te weten 84 dagen, dient te worden toegewezen.
Ten aanzien van de overtreding (feit 3 op de tenlastelegging met parketnummer 01/845813-13) eist de officier van justitie een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
In het Pro Justitia rapport, op 10 januari 2014 uitgebracht door F. van Nunen, klinisch psycholoog is onder meer vermeld dat de kans op recidive van soortgelijke strafbare feiten (diefstallen) als hoog wordt ingeschat. Voorts is in dat rapport vermeld:
Om recidive van strafbare zaken (vermogensdelicten) te voorkomen is het van direct belang dat betrokkene geen drugs meer gebruikt, hij geen contact heeft met een criminogeen sociaal netwerk en hij opgenomen gaat worden in een beschermde setting met psychiatrische en/of klinisch psychologische expertise. Een vorm van beschermd wonen met veel steun en structuur is aangewezen. In die begeleiding/behandeling zou er tevens gekeken kunnen worden in hoeverre er mogelijkheden zijn voor een op inzicht en persoonlijke verandering gerichte benadering waarbij zijn persoonlijkheidsstoornis, de daarbij behorende afweer, zijn achtergrond (jeugd) en het seksueel misbruikt zijn aan de orde kunnen komen. Daarbij zal er gewerkt dienen te worden aan de vorming van een toekomstperspectief met enerzijds voldoende blijvende externe structuur en anderzijds vergroting van de zelfstandigheid en vorming van een positief sociaal netwerk.
Intensieve klinische begeleiding/behandeling (…) is noodzakelijk en zou als bijzondere voorwaarde binnen het juridische kader van een voorwaardelijke ISD kunnen geschieden.
Uit het rapport van GGZ Reclassering Palier d.d. 31 december 2013 blijkt dat deze instelling de kans op recidive zeer hoog acht. De reclassering adviseerde in dat rapport de ISD-maatregel (onvoorwaardelijk) op te leggen. In haar rapport d.d. 11 maart 2014 heeft de reclassering dit advies herzien en alsnog een voorwaardelijke ISD-maatregel geadviseerd, omdat gebleken is dat verdachte bereid is een intensieve klinische behandeling te ondergaan en omdat voorts een indicatie is afgegeven voor een dergelijke behandeling in de Piet Roordakliniek te Zutphen. De vertegenwoordiger van de reclassering heeft ter terechtzitting in dit laatste advies volhard.
De rechtbank overweegt dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht stelt aan het opleggen van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. De door verdachte begane feiten 1 en 2 van 01/845813 en 01/821485-13 betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is in de vijf jaar voorafgaand aan de door hem begane feiten meer dan driemaal ter zake van misdrijven onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. Het bewezenverklaarde is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en voorts moet er, mede gelet op de rapporten van GGZ Reclassering Palier d.d. 31 december 2013 en 11 maart 2014 en het Pro Justitia rapport van F. van Nunen, klinisch psycholoog , ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom misdrijven zal begaan. De veiligheid van personen en goederen eist het opleggen van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, omdat verdachte telkenmale nieuwe strafbare feiten pleegt en de frequente oplegging van vrijheidsstraffen hem daarvan kennelijk niet kan weerhouden.
De rechtbank is op zich van oordeel dat de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders van groot belang is, zowel voor de maatschappij als voor verdachte zelf, nu de maatregel er mede toe strekt een bijdrage te leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek van een verdachte. Bovendien hebben minder verstrekkende maatregelen in het verleden nog niet tot het gewenste resultaat geleid.
Echter, gelet op de inhoud van het Pro Justitia rapport van F. van Nunen, klinisch psycholoog en het rapport van GGZ Reclassering Palier d.d. 11 maart 2014 en de daarop door de deskundige ter terechtzitting gegeven toelichting, alsmede gelet op het overige verhandelde ter terechtzitting, zal de rechtbank bepalen dat de maatregel niet zal worden tenuitvoergelegd, mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarden naleeft ter bescherming van de veiligheid van personen of goederen. De rechtbank wil aldus invloed uitoefenen op het gedrag van de verdachte en aan verdachte de kans geven zijn leven te beteren en het door verdachte opnieuw plegen van strafbare feiten tegengaan. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bereid is de na te melden bijzondere voorwaarden na te leven.
Mocht de thans voorwaardelijk op te leggen maatregel op enig moment tenuitvoergelegd
moeten worden, acht de rechtbank het van groot belang dat dan de maximale termijn van 2 jaar benut kan worden en dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering zal worden gebracht op de duur van de maatregel. Daarmee kan alle kans worden gegeven aan het beteugelen van de recidive en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van verdachtes problematiek.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/825532-10.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging evenwel afwijzen omdat de rechtbank de tenuitvoerlegging niet opportuun acht gelet op de in de hoofdzaak (voorwaardelijk) op te leggen maatregel.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 38m, 38n, 38p, 57, 62, 91, 310, 350, 417bis;
Wegenverkeerswet 1994 art. 5, 177, 179.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven en de overtreding:
T.a.v. 01/845813-13 feit 1 primair:
schuldheling
T.a.v. 01/845813-13 feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd
T.a.v. 01/845813-13 feit 3:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
T.a.v. 01/821485-13:
diefstal
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. 01/845813-13 feit 1 primair, feit 2, 01/821485-13:
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 jaar voorwaardelijkmet een
proeftijd van 2 jaren.

Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.

Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
- zich zo spoedig mogelijk meldt bij de GGZ Reclassering Palier op het adres Johanna Westerdijkplein 40, 2521EN te Den Haag, en zich hierna blijft melden zo frequent als GGZ Reclassering Palier dit nodig acht;
- zich ten behoeve van een klinische behandeling laat opnemen in de Piet Roordakliniek gedurende een termijn van maximaal één jaar of zoveel korter als de leiding van de instelling in overleg met de reclassering verantwoord en wenselijk acht;
- aansluitend aan de klinische opname, mee werkt aan een plaatsing in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en in deze instelling verblijft en zich houdt aan het (dag)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
waarbij de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
T.a.v. 01/845813-13 feit 3:
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen(bromfietsen daaronder
begrepen) voor de duur van
4 maanden.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Afwijzingvan de vordering met parketnummer 01/825532-10 van de officier van
justitie d.d. 10 februari 2014.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. R.J. Bokhorst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. Cox-Wentholt, griffier,
en is uitgesproken op 26 maart 2014.

Voetnoten

1.Aangifte door [naam], pag. 34
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 12 maart 2014