ECLI:NL:RBOBR:2014:1283
Rechtbank Oost-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot huurprijsvermindering en betaling van huurachterstand met betrekking tot gebreken in de huurwoning
In deze zaak vorderen de eisers, beiden wonende te [woonplaats], veroordeling van de gedaagde, wonende te [woonplaats], tot betaling van een huurachterstand van € 3.815,23 en proceskosten. De gedaagde had een huurovereenkomst voor een woning aan [adres] met een laatst vastgestelde huurprijs van € 844,95 per maand. De gedaagde heeft echter huurpenningen van april tot en met augustus 2013 onbetaald gelaten, ondanks aanmaningen. De eisers vorderen daarnaast een contractuele boete van € 450,-- en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde voert als verweer aan dat de woning in slechte staat verkeerde, met schimmelvorming en andere gebreken, en dat hij daarom de huurbetalingen heeft gestaakt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde huurpenningen onbetaald heeft gelaten en dat de huurovereenkomst op 1 september 2013 is geëindigd. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde recht heeft op huurprijsvermindering van 20% vanwege de gebreken aan de woning, wat resulteert in een vermindering van de hoofdsom met € 1.406,43. De kantonrechter wijst de contractuele boete af, omdat het beding als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt. De eisers krijgen wel de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, vastgesteld op € 300,00. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 1.498,32 aan hoofdsom en de incassokosten, evenals de proceskosten.