ECLI:NL:RBOBR:2014:1277
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak rondom dodelijke incidenten bij waterzuiveringsinstallatie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, stond de verdachte terecht voor haar rol in een dodelijk incident dat plaatsvond tijdens werkzaamheden aan een waterzuiveringsinstallatie. Drie personen kwamen om het leven, en de verdachte werd beschuldigd van medeplegen van deze feiten. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting op 25 juni 2013 en 10 maart 2014. De tenlastelegging omvatte verschillende verwijten, waaronder het niet naleven van veiligheidsvoorschriften en het niet zorgen voor een veilige werkomgeving. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en haar mededader, aangezien er geen gezagsverhouding bestond tussen de verdachte en de overleden personen. De verdachte had enkel onderdelen geleverd voor de waterzuiveringsinstallatie en was niet verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en instructies lag bij de werkgever van de slachtoffers, en niet bij de verdachte. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat zij zich schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen.