Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 maart 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2014.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 24 maart 2014, is het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA-uitkering ongegrond verklaard. Eiseres, die sinds 6 juni 2011 niet meer kan werken als pedagogisch medewerkster vanwege nek- en schouderklachten, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar minder dan 35% arbeidsongeschikt achtte. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek door de verzekeringsarts voldoende zorgvuldig was en dat de medische beoordeling van eiseres correct was uitgevoerd. De rechtbank heeft de door eiseres overgelegde medische informatie, waaronder rapporten van haar huisarts en een anesthesioloog, niet overtuigend geacht om de conclusies van de verzekeringsarts te weerleggen.
De rechtbank oordeelde dat de door eiseres gestelde bijwerkingen van haar medicatie niet voldoende onderbouwd waren en dat er geen bewijs was dat deze bijwerkingen haar functioneren negatief beïnvloedden. De rechtbank concludeerde dat de functies die aan eiseres waren voorgehouden, medisch gezien geschikt waren, en dat er geen reden was om aan te nemen dat haar beperkingen niet in aanmerking waren genomen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.