ECLI:NL:RBOBR:2014:1260

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2014
Publicatiedatum
20 maart 2014
Zaaknummer
01/855092-05
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en onderzoek naar voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 21 maart 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor doodslag. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, maar de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is aangehouden voor maximaal drie maanden. Dit om de Reclassering Nederland de gelegenheid te geven een maatregelrapport op te stellen over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging.

De terbeschikkinggestelde, een man geboren in 1983, verblijft momenteel in een kliniek en heeft in het verleden een psychotische stoornis gehad. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling te verlengen, toegewezen, gezien de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. De rechtbank heeft ook de deskundigen en de reclassering gehoord, die hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde vooruitgang heeft geboekt en dat er mogelijkheden zijn voor resocialisatie.

De rechtbank heeft de beslissing om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen aangehouden, omdat er nog onzekerheden zijn over de overgang naar zelfstandig wonen en de bijbehorende risico's. De rechtbank heeft benadrukt dat de terbeschikkinggestelde perspectief moet krijgen op een mogelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling, maar dat dit zorgvuldig moet worden onderzocht. De reclassering zal nu een rapport opstellen om de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging te evalueren.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/855092-05
Uitspraakdatum: 21 maart 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1983],
[adres],
verblijvende bij [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 september 2006 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 11 december 2012, met één jaar verlengd. De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 22 oktober 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 december 2013. De rechtbank heeft toen -kortgezegd- het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd geschorst en de opdracht aan de officier van justitie gegeven om bij de [kliniek] te verkennen of de kliniek het passend vond dat een maatregelrapport met betrekking tot een voorwaardelijke beëindiging werd opgemaakt. Indien dat het geval zou zijn, diende de officier van justitie de reclassering de opdracht daartoe te geven.
Vervolgens is de vordering wederom ter openbare terechtzitting van deze rechtbank behandeld op 7 maart 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [kliniek] d.d. 1 oktober 2013, ondertekend door [psycholoog], GZ-psycholoog, [clustermanager], clustermanager FPK, [psychiater] psychiater;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van doodslag, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

In voornoemd advies van [kliniek] is onder meer het navolgende gesteld:

“Risicotaxatie

Binnen de context van transmuraal verlof verblijft betrokkene inmiddels in de HAT-woning (aan de kliniek grenzend). In een later stadium kan betrokkene geplaatst worden in een RIBW in [stad] in combinatie met een poliklinische behandeling van[kliniek]. Binnen deze kaders zal er voldoende structuur zijn en tevens zal er voldoende mogelijkheid zijn om ervaringen in de buitenwereld te bespreken met begeleiding en behandelaren. Dit zorgt er voor dat het risico op toekomstig gewelddadig gedrag binnen het kader van transmuraal verlof als laag wordt ingeschat.

Ook in een mogelijk toekomstig proefverlofkader, wordt het risico op toekomstig gewelddadig gedrag, middels de HKT-30, als laag ingeschat. Binnen de context “Zonder intensieve begeleiding, vrij in de maatschappij” echter wordt het risico als laag/matig ingeschat. Dit gelet op het feit dat zaken in de buitenwereld nog onvoldoende zijn geregeld (zoals huisvesting, werk, benodigde maatschappelijke inbedding etc.).

Overwegingen met betrekking tot het onderhavige advies

Patiënt is een inmiddels dertigjarige man, lijdend aan een psychotische stoornis Niet Anderszins Omschreven; in de huidige gecontroleerde setting al lange tijd in remissie. In de aanloop naar het indexdelict is hij in 2005 onder langdurig stressvolle omstandigheden psychotisch gedecompenseerd na een ernstig brommerongeluk, gevolgd door een lange revalidatieperiode op 21-jarige leeftijd, waarbij hij zich emotioneel verwaarloosd heeft gevoeld door zijn vader. Angst voor herhaling van het (vermeende) seksuele misbruik op grond van de zowel verbaal als fysiek agressieve benadering door zijn vader heeft uiteindelijk bijgedragen aan het indexdelict.

De afgelopen jaren heeft betrokkene in de cognitieve gedragstherapie en daarbij gesteund door de vaktherapie en het afdelingsmilieu, geleerd de bij zijn schema’s passende kerncognities te herkennen, aan te passen of te nuanceren en alternatieven toe te passen binnen individuele contacten en met behandelaren binnen de kliniek. Grootste aandachtspunt binnen de behandeling het afgelopen jaar is geweest om de hierboven geschetste ontwikkeling te generaliseren naar de context buiten de kliniek. Patiënt heeft laten zien goed om te kunnen gaan met de uitdagingen die en verantwoordelijkheden die horen bij het wonen op de HAT-eenheid. Ook zijn werkrelatie met het behandelteam is daarbij goed gebleven, ondanks de afbouw van externe structuur en toename van stressoren behorend bij een zelfstandig leven.
[kliniek] gelooft in duurzame verbinding en in continuïteit van zorg. Het behandelteam hecht er daarom grote waarde aan ook de komende periode waarin patiënt begin 2014 overgeplaatst zal worden naar een RIBW-woning nog betrokken te zijn. In deze voor hem nieuwe en mogelijk meer kwetsbare periode, kunnen belangrijke tot op heden nieuwe leer- en oefensituaties voor patiënt ontstaan. Naar aanleiding van de recente afwijzing van de eerste aanvraag proefverlof, is het behandelteam momenteel in overleg met de Verlofunit TBS. Mogelijk wordt de afwijzing in heroverweging genomen. Ook binnen een mogelijk toekomstig proefverlof kader zal de kliniek, hoewel wat meer op de achtergrond, nog aanwezig zijn teneinde fragmentatie van zorg te voorkomen.

Advies

Wij adviseren u de terbeschikkingstelling van patiënt te verlengen met de termijn van één jaar.”

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

De visie van de kliniek is dat zij vooral nazorg verlenen. Ik ben van mening dat de kliniek weinig meer nazorg kan bieden, gelet op mijn ervaring in het afgelopen anderhalf jaar. Ik ga nu de overgang maken naar zelfstandig wonen. Ik krijg binnen een half jaar een woning toegewezen in [stad]. Als het niet goed gaat, kan ik ook zelf terug gaan naar de kliniek. Ik heb al een jaar contact met de reclassering en dat gaat heel goed. Ik verwijs naar de zesjaarsrapportages die voor de vorige verlengingszitting zijn opgemaakt. De kliniek blijft maar vasthouden aan: “Maar wat als het mis gaat”, maar dat is nu ook niet gebeurd. Ik vind dat de kliniek vasthoudt aan haar eigen plan, ondanks hetgeen er op de vorige verlengingszitting over is gezegd.
Ik heb nog steeds een dagbesteding. Ik doe vrijwilligerswerk. Volgende week ga ik weer beginnen met het zoeken naar een baan via een uitzendbureau. Ik heb drie maanden geleden mijn laatste sollicitatie gehad en toen ben ik het net niet geworden. Ik zoek wel een baan op mijn niveau. Ik wil graag een carrière opbouwen.
De deskundige dhr. [deskundige], optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
De kliniek gaat inderdaad graag de weg van de geleidelijkheid. Betrokkene dient nog één stap te maken, namelijk de overgang van een woning bij[kliniek] naar een zelfstandige woning buiten de kliniek. De verwachting is dat dat binnen enkele maanden gaat gebeuren. Dit neemt voor terbeschikkinggestelde een nieuw scala aan uitdagingen met zich mee. We zien die fase ook graag plaatsvinden binnen de kaders van de gewone tbs. Bij een voorwaardelijke beëindiging is de kliniek er niet meer bij betrokken en kan de kliniek niet in een voortijdig stadium ingrijpen indien het mis dreigt te gaan. Transmuraal verlof is niet meer relevant. De volgende verlofmodus, die van proefverlof, is namelijk drie weken geleden al gegeven. De reclassering is dus al bij terbeschikkinggestelde betrokken. Als de kliniek eruit stapt, vormt de reclassering de stabiele factor. De reclassering zou gedwongen zijn te stoppen als de aanvraag proefverlof afgewezen was, maar dat is gelukkig niet zo. De overgang van een beschermde omgeving naar een zelfstandige woonvorm is een kritieke fase met veel nieuwe ontwikkelingen waarbij de kliniek veel minder zichtbaar is. We hebben terbeschikkinggestelde dan ook minder in ons zichtveld. Bij spanningen die zich voordoen, hebben we dan binnen het kader van proefverlof de mogelijkheid om in te grijpen Bij voorwaardelijke beëindiging zijn de mogelijkheden om in te grijpen beperkt, alleen terugplaatsing in de kliniek zou dan kunnen.
De kliniek kan een beter oordeel geven over de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging over enkele maanden, wanneer de overgang naar zelfstandig wonen is gemaakt. Terbeschikkinggestelde is erg hard toe aan een vervolgstap. De kliniek is er echter van overtuigd dat de weg via proefverlof de beste is.
De kliniek ziet vooral nog risico’s in langdurige stressvolle situaties, met name in de persoonlijke sfeer. Dat is ook de fase die er nu voor terbeschikkinggestelde aan komt. Dezelfde ontwikkelingen, te weten onder meer het vinden van een nieuwe baan en een nieuwe woning, zullen spelen bij de situatie van proefverlof als bij een voorwaardelijke beëindiging, met als verschil dat de kliniek in deze laatste situatie niet betrokken is bij terbeschikkinggestelde.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Er is voldaan aan het gevaarscriterium. De terbeschikkingstelling dient met een jaar te worden verlengd. De weg van het proefverlof is reeds ingeslagen en op deze manier kan de kliniek ingrijpen bij stressvolle situaties. Terbeschikkinggestelde komt zonder meer terug in de maatschappij en de vraag is of dit via proefverlof of een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging dient plaats te vinden. In oktober 2012 hebben de onafhankelijke deskundigen reeds gerapporteerd dat gedacht moest worden aan een voorwaardelijke beëindiging. Nu zeventien maanden later zijn er, misschien wel terecht, verwachtingen gewekt bij terbeschikkinggestelde.
Ten aanzien van de dwangverpleging verzoek ik het onderzoek ter terechtzitting aan te houden om de reclassering een maatregelrapport te laten opstellen. Ik benadruk dat dit een haalbaarheidsonderzoek is. De tijd is er echter rijp voor om dat uit te laten voeren. Terbeschikkinggestelde heeft veel vooruitgang geboekt sinds oktober 2012. Ik denk inderdaad anders dan de officier van justitie op de vorige zitting hierover. We zijn echter daarnaast nu ook al weer drie maanden verder.
De raadsmanvan de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik ben het eens met de officier van justitie. In oktober 2012 is een voorwaardelijke beëindiging reeds door de externe deskundigen in overweging gegeven. Het standpunt van de kliniek is prijzenswaardig en het is prima dat ze in zicht willen blijven, maar cliënt is het er niet mee eens. Er zijn geen bezwaren tegen een voorwaardelijke beëindiging. Cliënt komt zonder meer terug in de maatschappij. Hij wordt echter op deze manier belemmerd in zijn voortgang en dat werkt contraproductief. Op de vorige zitting is de officier van justitie verzocht door de rechtbank om contact te leggen met de kliniek en dat is niet gebeurd. Ik heb zelf met de reclassering gesproken hierover en zij zeggen dat er geen contact is geweest met het Openbaar Ministerie. Het is volgens de reclassering wel haalbaar om op korte termijn te rapporteren. Ik persisteer bij het verzoek zoals ik dat ook op de vorige zitting heb gedaan. Ik refereer me aan het oordeel van de rechtbank wat betreft een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. Ik verzoek de beslissing omtrent de dwangverpleging aan te houden voor het laten opmaken van een maatregelrapport door de reclassering.

De rechtbank oordeelt als volgt.

De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, de huidige stand van zaken ten aanzien van de resocialisatie van terbeschikkinggestelde, waarbij reeds proefverlof is verleend en teneinde de terbeschikkinggestelde perspectief te bieden om op termijn tot een beëindiging van de terbeschikkingstelling te kunnen komen, is de rechtbank van oordeel dat thans dient te worden onderzocht of de verpleging van overheidswege voorwaardelijk zou kunnen worden beëindigd. Zij zal het verzoek van de raadsman daartoe toewijzen.
Daarom dient de Reclassering Nederland een nader maatregelrapport op te stellen, waarin de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege worden onderzocht.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, zal de rechtbank op grond van artikel 509t lid 5 van het Wetboek van Strafvordering de beslissing op een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voor onbepaalde tijd, maar maximaal drie maanden, aanhouden in afwachting van het rapport van Reclassering Nederland. Daarnaast is de rechtbank, gelet op artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, zodat de terbeschikkingstelling zal worden verlengd met één jaar.

DE BESLISSING

De rechtbank:
-
verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
één jaar (nadere zitting cluster RolMK, voorzitter mr. Boomgaart en bij voorkeur inclusief mr. Damen en/of mr. Van de Woestijne);
- -
houdtde beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege
aanen schorst daartoe het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd, tot ten hoogste drie maanden, teneinde de reclassering een rapport te laten opmaken omtrent de vraag of, en zo ja, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder, de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde kan worden beëindigd;
-
beveeltde oproeping van de terbeschikkinggestelde, de deskundige [deskundige]of [deskundige]en de rapporteur van de reclassering tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting, met kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsman van de terbeschikkinggestelde, mr. [raadsman], advocaat te Uden;
- stelt de stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.H.E. Boomgaart, voorzitter,
mr. drs. W.A.F. Damen en mr. T. van de Woestijne, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 maart 2014.