In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningbouwvereniging "Sint-Oedenrode" (hierna: Wovesto) en een huurder. Wovesto vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege langdurige en stelselmatige overlast die door de huurder zou zijn veroorzaakt. De overlast bestond uit slecht onderhoud van de tuin, geluidsoverlast, en dreigementen aan omwonenden. De huurder betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat hij zelf te maken had met psychische problemen en dat de overlast door omwonenden werd veroorzaakt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurder vanaf 2002 meerdere keren is aangesproken op het onderhoud van zijn tuin, maar dat hij hier niet adequaat op heeft gereageerd. Daarnaast zijn er verschillende meldingen van geluidsoverlast en andere overlastgedragingen door buurtbewoners gedaan, die door de rechtbank als voldoende onderbouwd zijn beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat de huurder tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, met name door de geluidsoverlast en het slecht onderhouden van de tuin.
De rechtbank heeft de vorderingen van Wovesto tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat de ernst van de tekortkomingen van de huurder, in combinatie met de overlast die hij heeft veroorzaakt, de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De huurder werd veroordeeld om het gehuurde binnen veertien dagen te ontruimen en de proceskosten te vergoeden. De vordering van Wovesto tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat niet voldoende bewijs was geleverd van de gemaakte kosten.