Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 juni 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2014.
2.De feiten
3.Het geschil
Primair
Subsidiair
4.De beoordeling
589,00
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap MOTEL E3 EINDHOVEN EXPLOITATIE B.V. (eiseres) en VAN DER VALK HOTEL EINDHOVEN BEST B.V. (gedaagde) over het gebruik van de handelsnaam. Eiseres, die sinds 1973 een hotel- en conferentiebedrijf in Eindhoven exploiteert onder de handelsnamen 'Van der Valk Hotel Eindhoven' en 'Van der Valk Eindhoven', vorderde dat gedaagde, die in 2012 is opgericht en van plan is een hotel te openen in Best, zou worden verboden een handelsnaam te voeren die het element 'Eindhoven' bevat. Eiseres stelde dat dit zou leiden tot verwarring bij het publiek, aangezien beide ondernemingen zich in dezelfde sector bevinden en gebruik maken van de merknaam 'Van der Valk'.
De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres afgewezen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde met de toevoeging van 'Best' aan de handelsnaam voldoende afstand neemt van de handelsnaam van eiseres. De rechtbank concludeerde dat er geen gevaar voor verwarring bestaat, omdat de aard van de ondernemingen gelijk is, maar de toevoeging van de plaatsnaam 'Best' een significante afwijking vormt. Bovendien heeft gedaagde gemotiveerd betwist dat er verwarring zal ontstaan, en de rechtbank vond dat eiseres haar stellingen onvoldoende had onderbouwd.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het enkele inschrijven van een handelsnaam in het Handelsregister niet gelijkstaat aan het daadwerkelijk voeren van die handelsnaam, en dat gedaagde door de inschrijving van dezelfde handelsnamen geen inbreuk maakt op het handelsnaamrecht van eiseres. Eiseres werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 9.276,62. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 5 maart 2014.