ECLI:NL:RBOBR:2014:1112

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
11 maart 2014
Zaaknummer
C/01/259244
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handelsnaamconflict tussen Van der Valk Eindhoven en Van der Valk Eindhoven-Best

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap MOTEL E3 EINDHOVEN EXPLOITATIE B.V. (eiseres) en VAN DER VALK HOTEL EINDHOVEN BEST B.V. (gedaagde) over het gebruik van de handelsnaam. Eiseres, die sinds 1973 een hotel- en conferentiebedrijf in Eindhoven exploiteert onder de handelsnamen 'Van der Valk Hotel Eindhoven' en 'Van der Valk Eindhoven', vorderde dat gedaagde, die in 2012 is opgericht en van plan is een hotel te openen in Best, zou worden verboden een handelsnaam te voeren die het element 'Eindhoven' bevat. Eiseres stelde dat dit zou leiden tot verwarring bij het publiek, aangezien beide ondernemingen zich in dezelfde sector bevinden en gebruik maken van de merknaam 'Van der Valk'.

De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres afgewezen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde met de toevoeging van 'Best' aan de handelsnaam voldoende afstand neemt van de handelsnaam van eiseres. De rechtbank concludeerde dat er geen gevaar voor verwarring bestaat, omdat de aard van de ondernemingen gelijk is, maar de toevoeging van de plaatsnaam 'Best' een significante afwijking vormt. Bovendien heeft gedaagde gemotiveerd betwist dat er verwarring zal ontstaan, en de rechtbank vond dat eiseres haar stellingen onvoldoende had onderbouwd.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het enkele inschrijven van een handelsnaam in het Handelsregister niet gelijkstaat aan het daadwerkelijk voeren van die handelsnaam, en dat gedaagde door de inschrijving van dezelfde handelsnamen geen inbreuk maakt op het handelsnaamrecht van eiseres. Eiseres werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 9.276,62. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 5 maart 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats
zaaknummer / rolnummer: C/01/259244 / HA ZA 13-122
Vonnis van 5 maart 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOTEL E3 EINDHOVEN EXPLOITATIE B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
advocaat mr. H.H.T. Beukers te Venlo,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DER VALK HOTEL EINDHOVEN BEST B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde,
advocaat mr. P.S. Jonker te Amsterdam.
Partijen zullen hierna eiseres en gedaagde genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 juni 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiseres exploiteert sinds 1973 een hotel- restaurant- en conferentiebedrijf aan de Aalsterweg 322 te Eindhoven. Eiseres gebruikt onder meer de handelsnamen “Van der Valk Hotel Eindhoven” en “Van der Valk Eindhoven”.
2.2.
Gedaagde is opgericht op 13 april 2012. Zij heeft in het handelsregister een groot aantal handelsnamen doen inschrijven, waaronder de namen “Van der Valk Eindhoven Best” en “Van der Valk Eindhoven”. Gedaagde is voornemens een hotel te realiseren aan de Eindhovenseweg te Best, op korte afstand van de gemeentegrens met Eindhoven.
2.3.
Bij brief van 1 oktober 2012 heeft de bestuurder van gedaagde, de heer [X], aan de advocaat van eiseres doen weten dat hij voornemens is een hotel te realiseren in Best, vlakbij Eindhoven en dat het de bedoeling is om als handelsnaam te gebruiken “Van der Valk-hotel Eindhoven-Best”.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert – samengevat:
1.
Primair
Gedaagde te verbieden om een handelsnaam te voeren, die naast het element “Van der Valk” het element “Eindhoven” bevat, op straffe van een dwangsom van € 10.000 per overtreding en € 5.000 voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt,
1.
Subsidiair
Gedaagde te bevelen om, indien en voor zover zij naast het element “Van der Valk” het element “Eindhoven” in de door haar te voeren handelsnaam gebruikt, het element “Eindhoven” in de handelsnaam te laten voorafgaan door een andere (geografische) plaatsaanduiding (derhalve niet “Hotel” of “Motel”), op straffe van een dwangsom van
€ 10.000 per overtreding van dit bevel en € 5.000 voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt,
Gedaagde te bevelen om binnen twee dagen na betekening van het vonnis het Handelsregister van de Kamer van Koophandel schriftelijk te verzoeken – onder gelijktijdige toezending van een kopie van dit verzoek aan de advocaat van eiseres – de in het Handelsregister ingeschreven handelsnamen van gedaagde te wijzigen, zodanig dat niet langer sprake is van inbreuk op de handelsnaamrechten of onrechtmatig handelen jegens eiseres, alsmede de advocaat van eiseres binnen twee dagen na ontvangst van een uittreksel van de gewijzigde inschrijving daarvan in het bezit te stellen, op straffe van een dwangsom van € 2.500 per dag dat gedaagde na betekening van het vonnis hiermee in gebreke blijft,
Gedaagde te bevelen om binnen twee dagen na betekening van het vonnis haar statutaire naam zodanig te wijzigen dat niet langer sprake is van inbreuk op de handelsnaamrechten van eiseres of onrechtmatig handelen jegens eiseres en de advocaat van eiseres binnen twee dagen in het bezit te stellen van een kopie van de notariële akte van statutenwijziging, op straffe van een dwangsom van € 2.500 per dag dat gedaagde na betekening van het vonnis hiermee in gebreke blijft,
Gedaagde te veroordelen in de volledige proceskosten, inclusief de nakosten.
3.2.
Eiseres legt aan haar vorderingen ten grondslag dat gedaagde met het voeren van de voorgenomen handelsnamen in strijd handelt met het handelsnaamrecht van eiseres en daarnaast onrechtmatig handelt jegens eiseres onder meer nu met de beoogde handelsnaam nodeloos verwarring wordt gesticht bij het publiek.
3.3.
Gedaagde voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 5 van de Handelsnaamwet is het verboden een handelsnaam te voeren, die, vóórdat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide ondernemingen en de plaats, waar zij gevestigd zijn, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is.
4.2.
Gedaagde heeft schriftelijk meegedeeld (zie hiervoor onder 2.3.), zoals ook ter comparitie van partijen door mr. P.S. Jonker is bevestigd, dat zij het voornemen heeft om de naam “Van der Valk-hotel Eindhoven-Best” als haar handelsnaam te gaan voeren.
Ter toetsing ligt derhalve de vraag voor of gedaagde met de beoogde handelsnaam “Van der Valk-hotel Eindhoven-Best” inbreuk maakt op de handelsnamen van eiseres.
Vast staat dat alle vestigingen van de Van der Valk ondernemingen gerechtigd zijn om de merknaam “Van der Valk” en eenzelfde beeldmerk (de toekan) te gebruiken.
Eiseres erkent dat gedaagde gerechtigd is tot het gebruik van de elementen “Van der Valk” en “Hotel”, maar heeft bezwaar tegen de toevoeging “Eindhoven”, omdat dit volgens haar het meest kenmerkende en dominerende element is. Het enige onderscheidende element in de handelsnaam van de Van der Valk vestigingen is de plaatsaanduiding. Met de beoogde handelsnaam zal gedaagde verwarring scheppen bij het publiek, aangezien de aard van de ondernemingen identiek is, beide ondernemingen gebruik maken van het beeldmerk “de toekan”, gedaagde haar bedrijf zal gaan exploiteren binnen een straal van vijftien kilometer en partijen actief zullen zijn op dezelfde markt. Bovendien worden veel boekingen middels een zoekopdracht via internet verricht en de uitkomst van een dergelijke zoekopdracht zal al snel verwarrend zijn omdat dit tot twee verschillende vestigingen kan leiden, aldus eiseres.
Gedaagde heeft gemotiveerd betwist dat gevaar voor verwarring dreigt. Het gebruik door alle afzonderlijke Van der Valk ondernemingen van het basiselement “Van der Valk” in de diverse handelsnamen en woord- en beeldmerken, maakt het mogelijk dat genoemde handelsnamen naast elkaar kunnen bestaan zonder dat er verwarring dreigt. Voor het publiek is het volgens gedaagde allemaal één concern met allemaal verschillende vestigingen.
De rechtbank is van oordeel dat gedaagde met de beoogde handelsnaam “Van der Valk-hotel Eindhoven-Best” voldoende afstand neemt van de handelsnamen van eiseres en dat met name gezien de toevoeging van de plaatsnaam ‘Best’ sprake is van meer dan een geringe afwijking. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiseres erkent dat alle Van der Valk vestigingen de naam “Van der Valk” en het woord “hotel” of “motel” in hun handelsnaam mogen gebruiken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat onder deze omstandigheden gevaar voor verwarring niet te duchten is. Voorts heeft gedaagde gemotiveerd betwist dat het gebruik van de beoogde handelsnaam zal leiden tot verwarring bij het publiek. Tegenover die gemotiveerde betwisting heeft eiseres haar stelling met betrekking tot het gevaar van verwarring onvoldoende onderbouwd. Dat de aard van de ondernemingen gelijk zal zijn en de afstand tussen de ondernemingen gering zal zijn, maakt het oordeel niet anders. Uit het voorgaande volgt dat naar het oordeel van de rechtbank evenmin sprake is van nodeloze verwarring en aldus onrechtmatig handelen van gedaagde op grond van artikel 6:162 BW.
Het onder 1 gevorderde, zowel primair als subsidiair, zal daarom worden afgewezen, evenals het onder 3. gevorderde.
4.3.
Het enkele inschrijven van een handelsnaam in het Handelsregister valt niet te beschouwen als het voeren van een handelsnaam. Door de inschrijving in het Handelsregister van dezelfde handelsnamen als die van eiseres maakt gedaagde nog geen inbreuk op het handelsnaamrecht van eiseres. Het onder 2. gevorderde zal daarom eveneens worden afgewezen.
4.4.
Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Eiseres voert als verweer tegen de door gedaagde gevorderde volledige proceskosten, zoals gespecificeerd bij productie 10, dat de facturen van mr. Jonker zijn gericht aan “Van der Valk Hotel Eindhoven B.V.”, een niet bestaande vennootschap. Uit de verklaring van mr. Jonker en zijn specificatie blijkt echter dat de door hem gefactureerde kosten betrekking hebben op deze zaak en dat deze kosten door gedaagde zijn voldaan. De rechtbank gaat ervan uit dat gedaagde de in rekening gebrachte BTW kan verrekenen. De kosten aan de zijde van gedaagde worden begroot op:
- salaris advocaat €  8.687,62
- griffierecht
589,00
Totaal € 9.276,62

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op € 9.276,62.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Benek, mr. E.J.C. Adang en mr. H.A.J.M. van Kaam en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014.