ECLI:NL:RBOBR:2014:1092

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2014
Publicatiedatum
10 maart 2014
Zaaknummer
01/025267-98
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. T. van de Woestijne
  • mr. drs. W.A.F. Damen
  • mr. H.H.E. Boomgaart
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en dwangverpleging in verband met doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 februari 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 1999 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor doodslag. De officier van justitie had op 23 januari 2014 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, wat werd behandeld tijdens een openbare zitting. De terbeschikkinggestelde, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en een antisociale persoonlijkheidsstoornis, heeft in het verleden te maken gehad met terugvallen in drugsgebruik, maar heeft ook positieve ontwikkelingen doorgemaakt in zijn behandeling. De deskundigen, waaronder K.J.M. van Oeckel, hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde goed samenwerkt met het behandelteam en dat zijn psychische conditie overwegend stabiel is. De rechtbank heeft de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar toegewezen, met als doel de terbeschikkinggestelde te motiveren in zijn behandeltraject en om de veiligheid van anderen te waarborgen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen die de terbeschikkinggestelde heeft doorgemaakt, maar ook met de risico's die zijn drugsgebruik met zich meebrengt. De beslissing is genomen in overeenstemming met de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/025267-98
Uitspraakdatum: 28 februari 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1961],
verblijvende in: [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 21 januari 1999 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 22 februari 2013 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 23 januari 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 februari 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige K.J.M. van Oeckel, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [kliniek] d.d. 24 december 2013, ondertekend door C.J.A. Koopal (psychiater/directeur behandelzaken/hoofd [kliniek]) en K.J.M. van Oeckel (psychiater);
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van doodslag, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd
advies van [kliniek]is onder meer het navolgende gesteld:
(..)
‘Betrokkene is een thans 52-jarige man die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type. Daarnaast heeft hij een antisociale persoonlijkheidsstoornis, die inmiddels minder op de voorgrond staat.
Betrokkene is kwetsbaar voor middelengebruik. Sinds 2007 was er sprake van volledige abstinentie; in juli en november 2013 heeft hij een uitglijder (respectievelijk cocaïne- en speedgebruik) gehad tijdens een onbegeleid verlofmoment, waarop de vrijheden tijdelijk zijn ingetrokken en gebruik uitgebreid is geproblematiseerd. Betrokkene is niet gedestabiliseerd en is goed in de samenwerking met het behandelteam gebleven.
Betrokkene verblijft sinds 28 maart 2013 op de afdeling Longcare binnen [kliniek], beveiligingsniveau 2. Zijn psychische conditie is het afgelopen jaar overwegend stabiel geweest. Hij is goed ingesteld op medicatie en hij stelt zich begeleidbaar op.
Betrokkene heeft veel baat gehad bij Cognitieve Gedragstherapie waarmee hij in 2011 gestart is, waarbij hij geleerd heeft paranoïde gedachten te toetsen en zijn belevingswereld beter bespreekbaar te maken. Inmiddels heeft hij deze afgesloten (augustus 2013).
Op de genoemde uitglijders in harddruggebruik na, is het verlof in het afgelopen jaar steeds goed verlopen. Betrokkene toont zelfredzaamheid, komt niet in conflict met anderen, stelt zich coöperatief en actief op.
Op 21 oktober 2013 is een uitbreiding van de onbegeleide terreinvrijheden aangevraagd bij het Ministerie, teneinde betrokkene meer mogelijkheden te bieden voor vrijwilligerswerk (op het GGzE-terrein) en voor overige activiteiten aldaar. Dit is gemachtigd d.d. 13 november 2013.
In de komende periode zullen betrokkenes onbegeleide terrein vrijheden gedoseerd verder worden uitgebouwd om te beoordelen welke mate van externe structuur en toezicht in de toekomst nodig is, alsook willen we een overplaatsing naar een woonafdeling binnen de reguliere GGzE voorbereiden en eventueel realiseren. Betrokkene is geïndiceerd voor een open woonafdeling op het GGzE terrein binnen het Centrum Psychotische Stoornissen (afdeling Verblijf Intensief Open).
Wij voorzien voor de toekomst een voortzetting van de TBS in de vorm van proefverlof, waarbij reclassering mee toezichthouder zal zijn.
De psychische conditie van betrokkene is het laatste jaar vrij stabiel. Hij is goed ingesteld op antipsychotica. Betrokkenes inzicht in zijn eigen problematiek blijft beperkt. Hij beseft het belang van abstinentie van middelen, maar hij is in het laatste half jaar, sinds opname op longcare en start van onbegeleide terreinvrijheden, 2x hervallen in harddruggebruik. De antisociale persoonlijkheidsstoornis staat minder op de voorgrond.
Uitstroomdoel is een woonafdeling binnen de reguliere GGzE. In de komende periode dient een adequaat uitstroomtraject opgebouwd te worden dat voorziet in voldoende structuur, steun en hulp. Bij elke stap zal zorgvuldig ingeschat worden of het risicomanagement afdoende is om het recidiverisico en het risico op terugval in middelengebruik op een verantwoord niveau te houden. Het doorlopen van dit behandeltraject zal naar onze inschatting nog meer dan 1 jaar vereisen. We vragen heden opnieuw 1 jaar (en geen 2 jaar) verlenging om betrokkene verder te motiveren om op een positieve manier de samenwerking met zijn hulpverleners te continueren en om bij de rechtbank de genomen stappen te laten toetsen.
Wij achten momenteel het risico op een geweldsrecidive buiten een strakker TBS kader nog steeds groot. Betrokkene verblijft sinds maart 2013 op afdeling Longcare binnen DWP. Betrokkene heeft sinds ongeveer een half jaar (opnieuw) onbegeleid (terrein) verlof. Gebleken is dat betrokkene met uitbreiding van vrijheden reeds twee maal hervatten is in harddruggebruik. Herhaaldelijk middelengebruik vormt een belangrijke risicofactor op agressiedysregulatie.
Wij adviseren om de TBS met dwangverpleging met 1 jaar te verlengen.’
(..)

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Het klopt dat ik de afgelopen periode twee keer een terugval heb gehad in drugsgebruik. De eerste keer had ik cocaïne genomen, omdat ik mij zwaar vermoeid voelde. De tweede keer had ik speed gebuikt. Ik was op dat moment erg emotioneel door een zelfmoordpoging van
een bekende. De emoties hadden de overhand gekregen. Dat is mijn valkuil voor drugsgebruik. Ik had de drugs tijdens onbegeleide verloven gekregen.
Ik heb nu echt mijn lesje geleerd. Ik heb geen zucht meer naar drugs. Mocht mijn moeder komen te overlijden, dan zal ik ook niet naar drugs grijpen. Dat weet ik zeker. U kunt gerust zijn. Als ik wil kan ik in de huidige setting zo aan drugs komen. Echter, ik heb geen enkele zucht meer. Het kost mij geen enkele moeite om van de drugs af te blijven.
Het gaat best goed met mij. Ik zit vanaf 1 maart 2013 op de afdeling Longcare. De cognitieve vaardigheidstraining heeft mij veel goed gedaan. De paranoïde gedachten zijn door deze training naar de achtergrond geplaatst.
Ik verricht drie dagdelen per week vrijwilligerswerk bij ouderen op het terrein. Dat doe
ik graag en ik heb er veel baat bij. Er wordt gekeken naar uitbreiding van mijn werkzaamheden.
Ik heb nog steeds begeleide verloven. De kliniek hanteert thans een WKS-systeem met betrekking tot verloven. Hierbij ligt het initiatief bij mij. Ik moet zelf met argumenten komen ter uitbreiding van mijn verloven.
Ik kan mij vinden in het verlengingsadvies. Ik besef dat het behandeltraject heel geleidelijk
en stapsgewijs zal gaan. Dat is maar beter ook. Mogelijk dat volgend jaar een voorwaardelijk einde van de dwangverpleging of proefverlof bespreekbaar is. Ik heb geen enkel bezwaar tegen begeleid wonen op het terrein van de GGzE. Ik ben tevreden zoals het nu gaat.
Ik hoor de jongste rechter mij complimenteren over mijn doorgemaakte groei en de positieve ontwikkelingen.
De deskundige
mevrouw K.J.M. van Oeckel, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik ben als psychiater werkzaam in [kliniek]. Ik ken betrokkene al heel lang.
Ik heb lang het gevoel van stagnatie gehad, omdat hij niet het achterste van zijn tong liet zien en agressief uit de hoek kon komen. Vanaf 2012 is er echter duidelijk sprake van groei bij betrokkene en heb ik meer vertrouwen in hem gekregen. De cognitieve gedragstherapie
heeft veel goeds teweeggebracht bij betrokkene. Wij kunnen nu echt met hem in overleg treden. Drugsgebruik, in combinatie met betrokkenes persoonlijkheidsproblematiek, vormt een blijvende risicofactor op agressiedysregulatie.
Ondanks de terugval in drugs (2x) vind ik dat er door de[terbeschikkinggestelde] de laatste jaren veel vooruitgang is geboekt, en dan met name op het gebied van coping en sociale vaardigheden. Het vrijwilligerswerk verloopt ook positief.
Hoewel het behandeltraject nog meer dan een jaar in beslag zal gaan nemen, adviseren wij een verlenging van een jaar om betrokkene te blijven motiveren om de huidige positieve samenwerking met zijn hulpverleners te continueren en om de bij de rechtbank de genomen stappen te laten toetsen. Wij hopen dat betrokkene van de drugs afblijft. Wij willen gedoseerd toewerken naar een woonafdeling binnen de reguliere GGzE. Mogelijk dat in de toekomst een rechterlijke machtiging aan de orde is.
De
officier van justitieheeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
De
raadsvrouwekan zich vinden in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
De
rechtbankverenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande en gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Met inachtneming van de positieve ontwikkelingen die terbeschikkinggestelde heeft doorgemaakt, zal de rechtbank de verlenging beperken tot een termijn van één jaar. De rechtbank beoogt hiermee tevens de motivatie van terbeschikkinggestelde voor de nog te nemen stappen in het behandeltraject blijvend te stimuleren.

DE BESLISSING

De rechtbank:

verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. T. van de Woestijne, voorzitter,
mr. drs. W.A.F. Damen en mr. H.H.E. Boomgaart, leden,
in tegenwoordigheid van D.A. Koopmans, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 februari 2014.