ECLI:NL:RBOBR:2013:CA3442
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van openlijk geweld en poging doodslag c.q. zware mishandeling door onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijk geweld en poging tot doodslag c.q. zware mishandeling. De tenlastelegging betrof geweldpleging op 1 januari 2013 in Eindhoven, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven te beroven door deze met geschoeide voet tegen het hoofd te schoppen. Daarnaast werd de verdachte verweten openlijk in vereniging geweld te hebben gepleegd tegen onbekende slachtoffers op verschillende locaties in het centrum van Eindhoven.
Tijdens de zitting op 4 juni 2013 zijn camerabeelden bekeken die de geweldplegingen zouden hebben vastgelegd. De officier van justitie stelde dat deze beelden voldoende bewijs boden om de verdachte te veroordelen. Echter, de verdediging betwistte de herkenning van de verdachte op de beelden en voerde aan dat de camerabeelden onduidelijk waren en dat er belangrijke tijdsfragmenten ontbraken. De rechtbank oordeelde dat de camerabeelden en de getuigenverklaringen onvoldoende duidelijkheid boden om de verdachte als dader te kunnen identificeren.
De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten vast te stellen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Tevens werd de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte van de hem ten laste gelegde feiten werd vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de benadeelde partij niet kon worden toegewezen, aangezien er geen bewijs was dat de verdachte verantwoordelijk was voor de schade.