ECLI:NL:RBOBR:2013:CA2950
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van terbeschikkinggestelde
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 mei 2013 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde was eerder ter beschikking gesteld bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 16 november 2004 en de verpleging was voor het laatst verlengd op 8 maart 2013. Naar aanleiding van deze verlenging heeft de reclasseringswerker M. de Vos een adviesrapport opgesteld, waarin een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging werd geadviseerd, met zowel algemene als bijzondere voorwaarden. Tijdens de openbare terechtzitting op 30 mei 2013 zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe mr. E.J.M. de Wild, en deskundige M. de Vos gehoord. De deskundige P.H.L. Smeets van de Pompestichting heeft geen bezwaar gemaakt tegen het adviesrapport en instemde met de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De rechtbank heeft de voorwaarden voor de beëindiging van de verpleging vastgesteld, waaronder een meldplicht bij de reclassering, verplichtingen tot ambulante behandeling, en een drugsverbod. De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard om aan deze voorwaarden te voldoen. De rechtbank heeft overwogen dat het recidiverisico onder de gestelde voorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht, waardoor de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging verantwoord is. De beslissing is genomen in het kader van de artikelen 38, 38a, 38d en 38g van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de Reclassering Nederland opdracht gegeven om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden.