ECLI:NL:RBOBR:2013:CA2950

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/045169-03
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 mei 2013 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde was eerder ter beschikking gesteld bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 16 november 2004 en de verpleging was voor het laatst verlengd op 8 maart 2013. Naar aanleiding van deze verlenging heeft de reclasseringswerker M. de Vos een adviesrapport opgesteld, waarin een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging werd geadviseerd, met zowel algemene als bijzondere voorwaarden. Tijdens de openbare terechtzitting op 30 mei 2013 zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe mr. E.J.M. de Wild, en deskundige M. de Vos gehoord. De deskundige P.H.L. Smeets van de Pompestichting heeft geen bezwaar gemaakt tegen het adviesrapport en instemde met de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.

De rechtbank heeft de voorwaarden voor de beëindiging van de verpleging vastgesteld, waaronder een meldplicht bij de reclassering, verplichtingen tot ambulante behandeling, en een drugsverbod. De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard om aan deze voorwaarden te voldoen. De rechtbank heeft overwogen dat het recidiverisico onder de gestelde voorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht, waardoor de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging verantwoord is. De beslissing is genomen in het kader van de artikelen 38, 38a, 38d en 38g van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de Reclassering Nederland opdracht gegeven om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/045169-03
Uitspraakdatum: 30 mei 2013
Beslissing voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1967],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 november 2004 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 8 maart 2013 met een jaar verlengd.
In haar beslissing van 8 maart 2013 heeft de rechtbank bovendien, gelet op hetgeen tijdens de openbare terechtzitting naar voren is gekomen, overwogen dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging wellicht aan de orde is. De rechtbank achtte het noodzakelijk voor de vorming van haar eindoordeel zich nader te doen voorlichten omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van terbeschikkinggestelde in het maatschappelijk verkeer zou kunnen geschieden. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 509t vijfde lid Wetboek van Strafvordering heeft de rechtbank de beslissing omtrent voorwaardelijke beëindiging van de verpleging voor ten hoogste drie maanden aangehouden.
Naar aanleiding van voornoemde beslissing van 8 maart 2013 heeft mevrouw M. de Vos, reclasseringswerker van GGZ ERW Novadic-Kentron Den Bosch, een adviesrapportage geschreven, gedateerd 19 april 2013. In dit rapport wordt een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging geadviseerd en zijn behalve de algemene voorwaarden ook bijzondere voorwaarden gesteld waarop en waaronder de begeleiding van terbeschikkinggestelde gestalte zal moeten krijgen ingeval de verpleging voorwaardelijk wordt beëindigd. Bij de behandeling ter openbare terechtzitting van 30 mei 2013 heeft de rechtbank de vraag of de verpleging van betrokkene al dan niet voorwaardelijk kan worden beëindigd behandeld. Hierbij zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe mr. E.J.M. de Wild, en de deskundige M. de Vos gehoord.
De deskundige P.H.L. Smeets, optredende namens de Pompestichting, heeft voorafgaand aan deze zitting laten weten dat de kliniek geen opmerkingen heeft over het adviesrapport van de reclassering en instemt met de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging onder de in dat rapport gestelde voorwaarden.
De deskundige M. de Vos heeft ter zitting gepersisteerd bij haar uitgebrachte adviesrapport.
De officier van justitie heeft te kennen gegeven zich te verenigen met het adviesrapport en geen bezwaar te hebben als de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde voorwaardelijk wordt beëindigd onder de in het adviesrapport gestelde voorwaarden.
De raadsvrouwe heeft verzocht het advies en de gestelde voorwaarden van de reclassering over te nemen.
De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard tot naleving van de in het adviesrapport gestelde voorwaarden.
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het recidiverisico onder de hierna te stellen voorwaarden tot een dusdanig niveau wordt teruggebracht dat het verantwoord is de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde voorwaardelijk te beëindigen.
Gezien de artikelen: 38, 38a, 38d en 38g van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING.
Beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk voor de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling zoals beslist bij vonnis van deze rechtbank d.d. 8 maart 2013.
Stelt daarbij als algemene voorwaarde:
- betrokkene dient ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden.
Stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht
- betrokkene moet zich direct telefonisch melden bij de bureaudienst van Novadic-Kentron reclassering, op telefoonnummer 040-2171200, en vermelden welke status hij heeft, zodat hij direct een afspraak kan maken bij de reclassering. Hierna moet betrokkene zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Behandelverplichting - Ambulante behandeling
- betrokkene wordt verplicht om zich te laten behandelen bij de Forensische psychiatrie te Kairos - Ambulante behandeling - Ambulante contacten - Partner Relatie Therapie (PRT) of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. Het zorgaanbod is beschikbaar, het traject is lopende.
Drugsverbod
- betrokkene wordt verboden om drugs(gerelateerde) en verdovend(e) middel(en) te gebruiken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal worden ondersteund door middel van bloedonderzoek en/of urineonderzoek en/of blaastesten en/of een eventueel ander controlemiddel.
Andere voorwaarden het gedrag betreffende
- betrokkene zal zich houden aan de aanwijzingen gegeven door de reclassering.
- betrokkene verleent medewerking aan een crisisplaatsing binnen de Pompekliniek voor de duur van maximaal tweemaal zeven weken (FPT, forensisch psychiatrisch toezicht).
- betrokkene geeft openheid in zijn financiën en deze zijn op orde.
- betrokkene neemt zijn medicatie in, zoals hem is voorgeschreven.
- betrokkene komt de afspraken na die worden gemaakt omtrent alcoholgebruik en zal
medewerking verlenen aan het definiëren van hoeveelheden. Ook indien dit abstinentie
inhoudt, voor zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hij zal zich hierop laten controleren, ook middels een bloedproef.
- betrokkene heeft passende dagbesteding, bij voorkeur in de vorm van betaald werk.
Verleent aan de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en betrokkene ten behoeve daarvan te begeleiden.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. H.H.E. Boomgaart, voorzitter,
mr. W. Schoorlemmer en mr. P.A. Buijs, leden,
in tegenwoordigheid van L.M.E. de Roo, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 mei 2013.