ECLI:NL:RBOBR:2013:CA2795

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/035020-02
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging terbeschikkingstelling in een moordzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 juni 2013 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die in 2002 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor moord. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1959, heeft sinds zijn terbeschikkingstelling verschillende behandelingen ondergaan en heeft vooruitgang geboekt in zijn herstel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde sinds de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging in juni 2012 geen incidenten heeft vertoond en dat hij een stabiele basis heeft opgebouwd met werk en sociale contacten. De reclassering heeft in haar rapportage aangegeven dat de kans op recidive laag is en dat de terbeschikkinggestelde goed functioneert in zijn huidige situatie. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de zorgen van de officier van justitie, die stelde dat er nog steeds een risico aanwezig is en dat de terbeschikkinggestelde mogelijk in contact kan komen met zijn kinderen, wat tot problemen kan leiden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De beslissing om de vordering van de officier van justitie af te wijzen is genomen in het belang van de terbeschikkinggestelde, die onder behandeling blijft bij de forensische psychiatrische afdeling Kade 17. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de terbeschikkingstelling kan worden beëindigd, onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde zijn behandeling voortzet en medicatietrouw blijft.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/035020-02
Uitspraakdatum: 12 juni 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1959],
verblijvende aan [adres].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 10 september 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 7 juni 2012, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 18 april 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 mei 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de getuige-deskundige, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- een voortgangsverslag tbs en verlengingsadvies van de Reclassering Nederland d.d. 6 maart 2013;
- een psychiatrisch rapport van de psychiater (naam psychiater) d.d. 27 februari 2013;
- een beschikking van de rechtbank Midden Nederland d.d. 28 mei 2013 betreffende een voorwaardelijke rechterlijke machtiging in het kader van de Wet BOPZ;
- het persoonsdossier van betrokkene.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van moord, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd voortgangsverslag tbs en verlengingsadvies is onder meer het navolgende gesteld:
De reclassering heeft betrokkene sinds augustus 2012 in begeleiding. De overgang van het transmuraal verlof naar de voorwaardelijke beëindiging is moeizaam verlopen. Betrokkene voelde zich somber en depressief. Het beeld verslechterde in een kort tijdbestek hetgeen geleid heeft tot een tijdelijke terugplaatsing in de Dr. H. van der Hoevenkliniek. Hij is echter snel hersteld en kon zijn dagelijks leven weer hervatten. Een tweede moment van extra ondersteuning vond plaats naar aanleiding van het gesprek met zijn dochter in november 2012. Ook hiervan is betrokkene hersteld. Ondanks het voorspoedige herstel na een emotionele periode is het beeld enigszins grillig te noemen. Dit, gezien tegen de achtergrond van betrokkenes depressieve klachten, vraagt ons inziens om langdurige zorg. Beschermende faktoren aangaande het recidiverisico zijn in de afgelopen periode verder ontwikkeld. Betrokkene heeft zijn netwerk uitgebreid en heeft een dagelijkse routine ontwikkeld waarbij hij mensen ontmoet. Zijn werk en het koffiehuis zijn belangrijk voor hem. Er is geen sprake van sociaal isolement en betrokkene heeft geen behoefte om in Eindhoven te gaan wonen. Betrokkene is ingebed in zorg bij de forensische polikliniek Kade 17. Dit contact wordt gecontinueerd. Teneinde betrokkene optimaal te kunnen helpen in geval hij weer in een ernstige depressie komt, lijkt een voorwaardelijke rechterlijke machtiging een probaat middel. Aangezien er zich geen risicovolle situaties hebben voorgedaan en de kans op recidive laag is achten wij een voortzetting van de tbs niet langer noodzakelijk.
Voormeld psychiatrisch rapport houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in:
Betrokkene heeft in de afgelopen jaren progressie gemaakt in zijn behandeling. Eind september 2011 verhuisde betrokkene, in het kader van transmuraal verlof, naar een groepswoning van het SWBU. Zijn behandeling komt in handen van het transmuraal behandelteam De Schutse. In januari 2012 kon betrokkene een eenpersoonswoning van het SWBU in Utrecht betrekken. In februari 2012 startte betrokkene met werkzaamheden bij het LAPSO. In juni 2012 werd besloten tot de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Betrokkene stelt zich begeleidbaar op en komt al zijn afspraken na. De depressieve stoornis is door medicamenteuze behandeling in remissie gekomen. Betrokkene wil zijn medicatie blijven gebruiken. De narcistische persoonlijkheidsstoornis is door behandeling gereduceerd tot trekken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis en de obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis is niet meer aanwezig. In 2000 werd betrokkene arbeidsongeschikt verklaard. Hij heeft inmiddels een redelijk adequate daginvulling waarbij hij vier dagen per week twee uur werkzaam is bij LAPSO. Betrokkene heeft in de afgelopen jaren eveneens een toename laten zien in zijn zelfredzaamheid. De behandeling van betrokkene is van de kliniek overgenomen door Kade 17, een forensisch psychiatrische afdeling van GGZ Altrecht, te Utrecht. Zijn huidige behandelaren spreken naar rapporteur uit dat zij er vertrouwen in hebben dat betrokkene voldoende stabiel zal blijven funktioneren wanneer de tbs-maatregel zou eindigen. Betrokkene zoekt geen contact met zijn kinderen en schoonfamilie. Hij benoemt wel de wens om in de verre toekomst wederom in de regio Eindhoven te gaan wonen. Voor nu richt hij zijn plannen op wonen en opbouwen van contacten in Utrecht. Onrust en veranderingen veroorzaakt door zijn familie in Eindhoven kunnen aanleiding zijn voor destabilisatie. Om ook op lange termijn het recidiverisico laag te houden is het van belang dat er ondersteuning blijft voor betrokkene. De ondersteuning kan ook zonder de maatregel van tbs plaats vinden. Het kader van een voorwaardelijke rechterlijke machtiging zal naar de mening van rapporteur voldoende ondersteuning bieden aan betrokkene. Rapporteur komt dan ook tot het advies de tbs onvoorwaardelijk te beëindigen. Van belang is dat betrokkene onder behandeling blijft bij Kade 17. Dit kan gegarandeerd worden in het kader van een voorwaardelijke rechterlijke machtiging. Kade 17 heeft aangegeven zorg te zullen dragen voor het aanvragen van een voorwaardelijk rechterlijke machtiging.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het gaat goed met me, maar ik ben wel gespannen voor deze zitting. Ik wordt momenteel begeleid door mijn woonbegeleider van de SBWU, de heer (naam), door de psychiater (naam) en de zorgcoördinator (naam). Ik woon zelfstandig, maar heb wel een netwerk er omheen. Ik zal altijd wel hulp nodig blijven hebben. Sinds juni vorig jaar zijn er geen incidenten meer geweest. Ik heb de neiging om te vereenzamen en ik voel me ook wel eenzaam. Ik ga twee keer per week naar het koffiehuis en werk drie dagen per week. Ik zou wel meer willen werken, maar er is niet meer werk voor mij. Op het werk gaat het goed. Ik ben af en toe depressief en somber, maar niet elke dag. Ik neem mijn medicatie trouw in en die helpen mij wel. Ik woon alleen en heb een goed dagritme. Als ik mijn moeder in Eindhoven bezoek ga ik daar altijd rechtstreeks naar toe. Ik kom dus nooit in de stad zelf en de kans dat ik daar mijn kinderen ontmoet is heel klein. Ik zoek hen ook niet op. Ik heb heel erg veel spijt van de moord die ik heb gepleegd. Ik heb dat ook altijd gezegd. Ik heb met die moord één hele grote fout gemaakt en dat zal mij nooit meer gebeuren.
De getuige-deskundige (naam), optredend namens de Reclassering Nederland, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene is erg gespannen vandaag. Het gaat redelijk goed met hem maar wel "wiebelend". De thans verstrekte voorwaardelijke rechterlijke machtiging biedt voldoende zekerheid indien de tbs zou worden beëindigd. Betrokkene komt zijn afspraken heel trouw na. Ons advies is in nauwe samenwerking met de psychiater tot stand gekomen.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De voorliggende adviezen zijn op zich duidelijk, maar ik kan er me toch niet in vinden. Ik heb met de kinderen van betrokkene gesproken. Ze willen niets meer met hem te maken hebben. Ze hebben ook nooit persoonlijke spullen van betrokkene gekregen en hij heeft ten opzichte van hen nooit spijt betuigd voor de moord op hun moeder. De voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is pas vorig jaar uitgesproken en de reclassering is pas vorig jaar augustus betrokken bij de begeleiding van betrokkene. Dat is nog maar heel erg kort. Sinds de voorwaardelijke beëindiging is er bij betrokkene een moeizaam en grillig beeld zichtbaar. Hij is eenzaam en "wiebelend" zoals de getuige-deskundige dit noemt. In de huidige situatie kan de reclassering nog optreden bij problemen en bij een beëindiging van de tbs kan dat niet meer. Ik vind het nu nog te vroeg om betrokkene over te dragen aan de psychiatrie. Het recidiverisico is weliswaar verminderd, maar nog wel aanwezig. Er is nog steeds sprake van een grote problematiek bij betrokkene. Ik blijf bij mijn vordering tot verlenging van de tbs met één jaar. Over een jaar kunnen we dan andermaal bezien hoe het met betrokkene gaat. Er moet dan een stabiele basis zijn om de tbs te kunnen beëindigen en die basis is er nu nog niet. Er bestaat ook altijd nog de mogelijkheid dat betrokkene in Eindhoven zijn kinderen tegen het lijf loopt. Als dat het geval is dan ontstane er grote problemen. In november vorig jaar heeft hij met zijn dochter gesproken en dat gesprek leverde heftige reacties op en stress.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik verzoek de rechtbank om de vordering af te wijzen. Er is inmiddels een stabiele basis aanwezig bij mijn cliënt. Hij werkt, gaat naar het inloopspreekuur en naar het koffiehuis. Uit de voorliggende rapportage blijkt niet van recidivegevaar en dat is het criterium bij een verlenging. Aan de voorwaardelijke rechterlijke machtiging zijn drie voorwaarden verbonden. Hij moet medicatietrouw zijn en moet contact onderhouden met zowel zijn woonbegeleider als met zijn psychiater. Indien hij daaraan niet voldoet, dan wordt hij opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en weer terug op de rails gezet. Mijn cliënt moet zijn moeder zelf bezoeken omdat zij daar vanwege gezondheidsproblemen zelf niet toe in staat is. De kans dat hij in Eindhoven zijn kinderen tegenkomt is nagenoeg nihil.
De rechtbank verenigt zich met het advies van de Reclassering Nederland d.d. 6 maart 2013 en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige-deskundige en met het psychiatrisch rapport van de psychiater (naam) voornoemd.
De rechtbank schat in dat het risico dat betrokkene na beëindiging van de terbeschikkingstelling zich schuldig zal maken aan het plegen van ernstige geweldsdelicten gering is. Betrokkene heeft een woning en werk en op 28 mei 2013 is voor de duur van 6 maanden een voorwaardelijke rechterlijke machtiging afgegeven, onder de voorwaarden dat hij medicatietrouw is en contact moet onderhouden met zowel zijn woonbegeleider als met zijn psychiater.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid dan anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling eist, dat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen en dat de terbeschikkingstelling dient te worden beëindigd.
DE BESLISSING
De rechtbank:
wijst af de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.M. Klinkenbijl, voorzitter,
mr. J.W.H. Renneberg en mr. P.T. Heblij, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juni 2013.
Mr. Heblij is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.