ECLI:NL:RBOBR:2013:CA2789

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/825342-06
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met een ziekelijke stoornis en pedofilie

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 juni 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waaronder Asperger en pedofilie. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, na een zorgvuldige afweging van de adviezen van deskundigen en de veiligheid van anderen. De betrokkene is ter beschikking gesteld na het plegen van verschillende seksuele delicten met minderjarigen, en zijn behandeling in de kliniek is tot nu toe positief verlopen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een verlenging van twee jaar had verzocht, afgewezen en in plaats daarvan gekozen voor een kortere verlenging van één jaar, om de voortgang van de resocialisatie te kunnen monitoren.

Tijdens de zitting zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder een psychiater en een psycholoog, die beiden de noodzaak van een verlenging van de terbeschikkingstelling onderschreven. De deskundigen gaven aan dat de betrokkene zich goed ontwikkelt, maar dat er nog steeds risico's zijn op recidive. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verklaringen van de betrokkene zelf, die aangaf dat hij zich goed voelt in de kliniek en dat hij bereid is om de benodigde hulp en ondersteuning te blijven ontvangen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de blijvende problematiek van de betrokkene en de noodzaak van externe begeleiding, een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar gerechtvaardigd is. Dit biedt de mogelijkheid om de resocialisatie verder vorm te geven en de situatie van de betrokkene opnieuw te evalueren na deze periode. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/825342-06
Uitspraakdatum: 12 juni 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1975],
verblijvende in [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 9 mei 2007 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 7 juni 2011, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 15 april 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 mei 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de getuige-deskundige, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van de inrichting waar betrokkene verblijft d.d. 19 maart 2013;
- de omtrent betrokkene gehouden wettelijke aantekeningen;
- een psychiatrisch rapport van de forensisch psychiater drs. (naam) d.d. 23 maart
2013;
- een psychologisch rapport van de forensisch psycholoog P.E. (naam) d.d. 2 april
2013;
- het persoonsdossier van betrokkene.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van driemaal "met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen" en eenmaal een poging daartoe en eenmaal terzake "schennis van de eerbaarheid, meermalen gepleegd", terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Gezien het blijvende karakter van de problematiek richt de behandeling zich in de huidige fase vooral op adequaat risicomanagement. Betrokkene laat reeds geruime tijd zien de gestelde behandeldoelen geleidelijk te behalen en er bestaat overeenstemming over een passend resocialisatieverloop. De resocialisatie dient voor een belangrijk gedeelte vanuit externe controlemogelijkheden te worden uitgezet en kent een gefaseerd tempo. De prognose is dat betrokkene de komende adviesperiode zijn laatste periode van intramurale behandeling tegemoet gaat en dat tevens reeds een stap zal worden gezet naar een extramurale woonsituatie, mits voldoende begeleidbaar. Hoewel betrokkene probleembesef en behandelmotivatie toont lijkt een dwingend kader in ieder geval voor de eerstkomende periode het meest aangewezen uitgangspunt om de resocialisatie veilig te laten verlopen. Op basis van de begeleidbaarheid in de extramurale situatie en de verdere stappen in de resocialisatie kan de noodzaak van het langer voortduren van het huidig kader nader overwogen worden. Gelet op het uitgezette resocialisatieplan, tegen de achtergrond van de blijvende problematiek, wordt geadviseerd het huidig kader aan te houden voor de duur van twee jaar.
Voormeld psychiatrisch rapport houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgend in:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van de stoornis van Asperger en pedofilie en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een zwakke persoonlijkheidsstructuur. Indien de terbeschikkingstelling nu zou worden opgeheven en betrokkene niet kan terugvallen op de huidige strakke externe structuur van de kliniek, dan wordt de kans op een nieuw pedoseksueel delict zowel op de korte als op de lange termijn als verhoogd ingeschat. De verwachting is dan dat bij beëindiging van de terbeschikkingstelling betrokkene zich zonder externe begeleiding en structuur niet zal kunnen handhaven, zijn medicatie zal staken, spanningen niet goed kan reguleren en om zal zetten in pedoseksuele handelingen. Onder de huidige omstandigheden en met een terbeschikkingstelling wordt het recidiverisico op een nieuw seksueel delict als laag ingeschat. Betrokkene is zover gevorderd in zijn behandeling dat een resocialisatietraject kan worden opgestart. Voor wat betreft het wonen kan gedacht worden aan begeleid/beschermd wonen dan wel aan een (forensische) RIBW. Geadviseerd wordt om de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één jaar. Er kan dan over een jaar worden getoetst hoe het resocialisatietraject verloopt. Indien dit goed verloopt dan kan bij blijvend en langdurig stabiel funktioneren (globaal een jaar) in een nieuwe voorziening gedacht worden aan voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. Extern toezicht en begeleiding blijven van groot belang.
Voormeld psychologisch rapport houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van de stoornis van Asperger en pedofilie. Klinisch gezien is de kans op herhaling groot, terwijl de klinische structurele risicotaxatie een gunstiger beeld laat zien, dat mede toe te schrijven is aan de specifieke pathologie. Betrokkene heeft bijvoorbeeld geen antisociaal leven achter de rug. De vraag is of klinische behandeling nog heel veel meer kan opleveren. Mogelijk kunnen zijn vaardigheden en gedragsalternatieven verder worden uitgebouwd, maar uiteindelijk blijft betrokkene een kwetsbare en gehandicapte man, die duurzaam afhankelijk is van zorg, begeleiding en toezicht. Een vorm van beschermd wonen lijkt nu op termijn het hoogst haalbare. Betrokkene is iemand die zich tijdens zijn behandeling aan zijn afspraken heeft gehouden en de verwachting is dat hij dit ook zal blijven doen. Het toewerken naar een vorm van begeleid wonen, zoals de kliniek ook doet, lijkt hiermee aangewezen. In die tijd kan betrokkene blijven profiteren van de (klinische) behandeling. Hiermee lijkt zeker nog één jaar gemoeid. Als betrokkene zich blijft inzetten voor zijn behandeling en zich blijft houden aan de gemaakte afspraken lijkt het mogelijk om na één jaar de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen en de behandeling, de controle en het toezicht over te dragen aan de reclassering. Een kader waarin betrokkene nog lang kan worden gevolgd, begeleid en gecontroleerd, hetgeen ook nodig is. Geadviseerd wordt om de maatregel te verlengen met één jaar en de verpleging te continueren.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Vorige keer kon ik mij vinden in een verlenging voor de duur van 2 jaar, maar nu zou ik liever een verlenging zien voor de duur van één jaar. Ik ken de drie adviezen. Het gaat goed met mij in de kliniek. Ik doe mijn best en houd me aan de afspraken. Ik zit daar nu nog op mijn plek en heb profijt van de behandeling. Ik weet dat ik nog langdurig hulp en ondersteuning nodig zal hebben.
De getuige-deskundige (naam), optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het is de afgelopen twee jaar heel erg goed gegaan met betrokkene en hij heeft een aantal belangrijke keuzes in zijn leven gemaakt. We gaan toewerken naar een resocialisatie. Omdat betrokkene een modelpatiënt is, is het niet leuk om een verlenging voor de duur van twee jaar te adviseren. Gezien zijn kernproblematiek zal het lastig worden om voor hem een geschikte beschermde woonvorm te vinden. Dat geldt ook voor een geschikte reclasseringsinstelling die hem moet gaan begeleiden. Op zich heb ik geen bezwaar tegen een verlenging met één jaar om over een jaar te bezien hoe het dan met betrokkene gaat. Inmiddels heeft de klinische behandeling zijn werk wel voor een groot deel gedaan. Psychotherapie kan echter nog wel veel toevoegen. Een plaatsing in een RIWB zou een prima volgende stap voor betrokkene kunnen betekenen. Er zijn echter maar weinige RIBW-instellingen die met zedendelinquenten willen werken. Niet duidelijk is wanneer betrokkene daar terecht zou kunnen. Ingeval van een dergelijke plaatsing zou deze instelling kunnen samenwerken met de kliniek, onder meer voor wat betreft die psychotherapie. Op dit moment is de dikke muur rond de kliniek belastend voor betrokkene. We moeten er voor waken dat ingeval van een verlening met één jaar er valse verwachtingen bij betrokkene worden gewekt. Voor het overige zijn er geen bezwaren tegen een verlenging met één jaar. De behandeling en de vertrouwensrelatie zullen daar geen nadeel van ondervinden.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene is inderdaad een modelpatiënt. Er wordt met hem toegewerkt naar een terugkeer in de maatschappij. Op dit moment zijn er echter nog wel recidiverisico's aanwezig. Ik kan me wel vinden in een verlenging met één jaar, maar verzoek de rechtbank wel om in die situatie zich thans nog niet uit te spreken over een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik sluit me aan bij de woorden van de officier van justitie en verzoek de rechtbank om de tbs met één jaar te verlengen. Mijn cliënt heeft zich in de afgelopen periode goed ontwikkeld en hij is thans erg gemotiveerd. We moeten dit niet gaan doorkruisen door de tbs met twee jaar te verlengen.
De rechtbank verenigt zich, met uitzondering van de duur van de verlenging, met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige-deskundige. De rechtbank verenigt zich eveneens met de adviezen van de psychiater en de psycholoog.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist en wel voor de duur van één jaar.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.M. Klinkenbijl, voorzitter,
mr. J.W.H. Renneberg en mr. P.T. Heblij, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juni 2013.
Mr. Heblij is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.