ECLI:NL:RBOBR:2013:CA2619

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
883063
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bewindvoerder voor schadevergoeding wegens slecht bewind

In deze zaak heeft de kantonrechter te 's-Hertogenbosch op 6 juni 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding door verzoekster tegen haar bewindvoerder, [verweerster]. Verzoekster heeft een klacht ingediend over het gevoerde bewind over de periode van 19 april 2011 tot en met 24 december 2012, waarin zij stelt dat de bewindvoerder haar schade heeft berokkend door nalatigheid en onzorgvuldig handelen. Verzoekster vordert onder andere vergoeding van bewindvoeringskosten, afbetaling van schulden en emotionele schade. De kantonrechter heeft de vordering van verzoekster afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat de bewindvoerder zich niet als een goed bewindvoerder heeft gedragen. De kantonrechter overweegt dat verzoekster onvoldoende heeft onderbouwd dat de bewindvoerder tekort is geschoten in haar taken en dat er geen directe schade is ontstaan door het handelen van de bewindvoerder. De kantonrechter concludeert dat de bewindvoerder niet verwijtbaar heeft gehandeld en dat de verzoeken tot schadevergoeding niet toewijsbaar zijn. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.E. Bartels, kantonrechter te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Kanton 's-Hertogenbosch.
Zaaknummer : 883063 -120
EJ verz. : 13-2180
Uitspraak : 6 juni 2013
Beschikking op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
tegen:
[verweerster],
bewindvoerder,
Bewindvoeringskantoor Van Korlaar B.V.
kantoorhoudende te Giessen,
verweerster.
Partijen worden hierna aangeduid als "[verzoekster] " en "[verweerster]".
1. De procedure.
Bij brief gedateerd 22 februari 2013, ingekomen ter griffie 4 maart 2013, heeft [verzoekster] een klacht ingediend tegen de gewezen bewindvoerder [verweerster], over het gevoerde bewind over de periode 19 april 2011 tot en met 24 december 2012 en daarbij verzocht tot veroordeling van [verweerster] tot terugbetaling van de door haar geleden schade als gevolg van slecht bewind.
[verweerster] heeft op 21 maart 2013 een verweerschrift ingediend.
Op 15 april 2013 heeft een mondelinge behandeling ter terechtzitting plaatsgevonden bij welke gelegenheid zijn verschenen [verzoekster] en [verweerster], laatstgenoemde vergezeld door de heer [bewindvoerder], allen in persoon.
Na gevoerd debat is de beschikking bepaald op heden.
2. Het verzoek en het verweer.
2.1. [verzoekster] legt aan haar verzoek het navolgende ten grondslag.
Gedurende haar vrijwillige onderbewindstelling zijn een hoop zaken niet goed gelopen, waaronder de huurbetalingen, maar ook rekeningen die niet tijdig voldaan zijn.
Voorts heeft [verweerster] haar behandeld alsnog zij het uitschot van de wereld was. De bewindvoering heeft haar stress niet weggenomen maar juist verslechterd.
Toegezegd was dat ze geen geld kwijt zou zijn aan bewindvoeringskosten, want ze zou recht hebben op bijzondere bijstand. Er is ook nooit bemiddeld voor de toewijzing van een huurwoning.
Er is nooit iets gedaan aan de begeleiding naar een schuldhulpverleningstraject; na twee jaar staan haar schulden nog altijd open.
Haar is zowel emotionele- als financiële schade toegebracht.
[verzoekster] verzoekt daarom veroordeling van [verweerster] tot vergoeding van de navolgende schadeposten:
1. Bewindvoeringskosten € 1.849,74
Hierover heeft [verzoekster] gesteld dat zij door [verweerster] verkeerd is voorgelicht en dat de bewindvoerder foutief gehandeld heeft. Het betreft een bedrag van
€ 1.588,04 t/m 22 november 2012 alsmede
€ 102,14 over de maand december en € 159,56 zijnde een laatste afboeking.
2. Afbetaling aan schulden € 12.343,25
Door nalatigheid van de bewindvoerder staat het volledige bedrag aan schulden, zijnde € 19.469,03 en € 5.217,47 nog open. Indien haar financiële situatie goed was behandeld en wat intensiever en serieuzer was bekeken, was de kans op een woning 100% geweest. Dan was ook een schuldentraject of een opname in WSNP mogelijk geweest.
Nu dit allemaal niet is gebeurd woont [verzoekster] nog altijd op een recreatiepark en betaalt zij € 705,- per maand aan huur.
3. Emotionele schade € 150,- per maand.
Omdat [verweerster] haar psychische toestand heeft misbruikt en haar persoonlijk heeft vernederd en beledigd, acht [verzoekster] dit verzoek tot schadevergoeding redelijk. Met grote regelmaat is zij ziek geweest en was zij moe en lusteloos. Daardoor heeft ze twee jaar lang een ziektewetuitkering gehad. Haar huisarts en maatschappelijk werkster kunnen dit bevestigen.
Dit alles aldus [verzoekster].
2.2. [verweerster] heeft tegen het verzoek het volgende verweer gevoerd.
De woonsituatie ligt inderdaad ten grondslag aan alle belemmeringen omtrent de aanvraag van bijvoorbeeld de bijzondere bijstand, huurtoeslag en schuldhulpverlening. Het is bij het woonachtig zijn op een camping niet mogelijk om zich in te schrijven middels het GBA. Het behoort echter niet tot de taak van een bewindvoerder om huisvesting te verzorgen.
[verzoekster] heeft tijdens het huisbezoek een reglement ontvangen welke de taken van de bewindvoerder omschrijft maar wat ook de verwachtingen van cliënten aangeeft.
[verzoekster] is voldoende ondersteuning en advies geboden omtrent de huisvesting. Het gewenste resultaat is echter uitgebleven.
[verweerster] overlegt een overzicht van alle kosten die tot op heden openstaan. De kosten voor de intake zijn niet in rekening gebracht. De vordering bedraagt op dit moment € 662,05.
De communicatie met [verzoekster] is naar behoren en genoegzaam geweest en zij is met grote regelmaat op de hoogte gesteld van het verloop van het bewind. Ook is met regelmaat een budgetplan verstrekt met maandelijks een overzicht van alle mutaties op de beheerrekening.
Uiteraard wordt het leefgeld niet achtergehouden om [verzoekster] te benadelen noch wordt dat gebruikt als pressiemiddel. Als er geen leefgeld wordt uitbetaald heeft dat te maken met een ontoereikend saldo op de beheerrekening.
Er zijn geen betalingen verricht die [verzoekster] schade hebben toegebracht, of die zij niet hadden dienen te verrichten.
Er is niet onzorgvuldig / onbehoorlijk gehandeld en er wordt dan ook geen aansprakelijkheid erkend. Evenmin is sprake geweest van een tekortschieten in de uitvoering van het beschermingsbewind.
2.3. De overige standpunten van [verzoekster] en [verweerster] en al datgene dat in de bijlagen is vastgelegd, komen voor zoveel nodig bij de beoordeling aan de orde.
3. De beoordeling.
3.1. Bij beschikking van de kantonrechter te 's-Hertogenbosch d.d. 19 april 2011 is per gelijke datum een bewind ingesteld over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [verzoekster] met als bewindvoerder [bewindvoerder], namens bewindvoeringskantoor Van Korlaar B.V. te Rijswijk.
Bij beschikking van 24 december 2012 is, op verzoek van [verzoekster], dit bewind per deze datum opgeheven en is de bewindvoerder uit haar functie ontslagen.
In het onderhavig verzoek voert [verzoekster] aan dat [verweerster] gedurende voornoemde periode in haar taken te kort is geschoten.
[verzoekster] verzoekt [verweerster] op grond van de artikelen 1:444 jo. 1:445, lid 4, jo. artikel 1:362 BW te veroordelen in de schade die zij heeft veroorzaakt aan haar vermogen.
3.2. De kantonrechter stelt aan de hand van het vorenstaande vast dat ter beoordeling staat het bewind, door [verweerster] gevoerd over de periode 19 april 2011 tot 24 december 2012.
De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
3.3. De kantonrechter stelt op de eerste plaats vast dat er uitsluitend sprake kan zijn van vergoeding van schade als vastgesteld kan worden dat de bewindvoerder zich niet als goed bewindvoerder heeft gedragen en als bovendien vastgesteld kan worden dat daaruit schade voortvloeit. Het is daarbij aan verzoekster te stellen en, bij betwisting door verweerster, te onderbouwen dat de bewindvoerder zich niet als goed bewindvoerder heeft gedragen en dat daaruit schade is voortgevloeid. Ook het bedrag van de gestelde schade moet door verzoekster worden onderbouwd.
Voorts behoort de bewindvoerder in algemene zin die zorgvuldigheid en gedragingen in het bewind in acht te nemen die van een goed bewindvoerder mogen worden verwacht.
Indien de bewindvoerder dat nalaat komen de mogelijke gevolgen daarvan voor zijn of haar rekening en risico.
De kantonrechter zal de door [verzoekster] aangevoerde bezwaren hierna puntsgewijs behandelen.
3.3.1. Bewindvoeringskosten € 1.849,74
[verzoekster] voert aan dat deze kosten zijn veroorzaakt door verkeerde voorlichting en foutief handelen. Zij vordert deze kosten terug omdat [verweerster] deze kosten via de bijzondere bijstand kan terugvragen.
[verweerster] heeft daartegen aangevoerd dat indien iemand woonachtig is op een camping het niet mogelijk is om zich in te schrijven middels het GBA.
De kantonrechter overweegt op de eerste plaats dat het de verantwoordelijkheid is van [verzoekster] om zelf de noodzakelijke stappen te zetten om voor passende, permanente huisvesting in aanmerking te komen, zoals ook [verweerster] in haar verweer heeft gesteld. Dat de bewindvoerder daarin zo nodig, onverplicht, bemiddelt en daartoe de nodige voorwaarden schept, kan van meerwaarde zijn.
Zoals ook [verweerster] aanvoert behoort het op grond van de wettelijke regelingen niet tot de mogelijkheden om bij het ontbreken van een vaste domicilie, een beroep te doen op bijzondere bijstand. Daarvoor is namelijk vereist dat de aanvrager haar vaste woonplaats heeft in de gemeente van aanvraag.
[verzoekster] is tijdelijk woonachtig op een camping. Dat [verzoekster] daardoor geen bijstandsuitkering kan aanvragen waarmee in de kosten van bewindvoering kan worden voorzien, kan [verweerster] dan ook niet worden tegengeworpen.
[verweerster] heeft ter zitting nog aangevoerd dat zij uit coulance geen intakekosten in rekening heeft gebracht en ook pas later dan gebruikelijk bewindvoerderskosten in rekening heeft gebracht. Voorts is [verzoekster] vooraf, vóór aanvang van het bewind attent gemaakt op het verschuldigd zijn van kosten van bewindvoering via het Reglement Bewindvoeringen dat aan [verzoekster] is verstrekt en dat [verzoekster] voor akkoord heeft getekend op 19 januari 2011.
Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat [verweerster] van het ontstaan van de opgevoerde schade geen verwijt kan worden gemaakt.
De kantonrechter zal het verzoek tot schadevergoeding dan ook afwijzen.
3.3.2. Afbetaling aan schulden € 12.343,25
[verzoekster] voert aan dat door nalatigheid van de bewindvoerder het volledige bedrag aan schulden, zijnde € 19.469,03 en € 5.217,47 nog open staat.
[verweerster] stelt dat de communicatie over de financiële positie met [verzoekster] altijd naar behoren en genoegzaam is geweest en dat [verzoekster] met grote regelmaat op de hoogte is gesteld van het verloop van het bewind. Ook is met regelmaat een budgetplan verstrekt met maandelijks een overzicht van alle mutaties op de beheerrekening.
De kantonrechter overweegt dat het bestaan van schulden en het niet aflossen daarvan, niet vanzelfsprekend leidt tot de conclusie dat er sprake is van schade. Eerst op het moment dat sprake is van -onnodige- vertraging in de voldoening van schulden en dientengevolge daarvan door de schuldeiser extra kosten in rekening worden gebracht, zoals vertragingsrente of incassokosten, kan er onder omstandigheden sprake zijn van feitelijke schade.
[verzoekster] brengt niet zodanige kosten in het geding. Zij voert aan dat door het niet voldoen van deze schulden en het niet bereiken van een schuldsaneringsregeling, zij schade heeft.
De kantonrechter is evenwel van oordeel, dat daaruit geen directe schade voortvloeit. Immers tegenover het ontstaan van schulden heeft een tegenprestatie gestaan, is een dienst verricht of een goed geleverd.
Door [verweerster] is bovendien onweersproken gesteld dat er in het budget van [verzoekster] geen ruimte was voor het doen van extra aflossingen en voorts dat de ruimte voor een beslag op het inkomen van [verzoekster] al volledig was benut. Dat dan geen aflossingen op schulden mogelijk zijn, kan [verweerster] niet worden verweten.
Voor wat betreft het verwijt van [verzoekster] dat [verweerster] haar niet heeft aangemeld voor een WSNP traject, verwijst de kantonrechter naar hetgeen zij al heeft overwogen onder 3.3.1. waar het betreft het vereiste van het hebben van een permanente domicilie.
Onder deze omstandigheden kan niet gezegd worden dat sprake is van een tekortschieten van [verweerster] in haar taak als bewindvoerder.
Ook dit deel van de vordering van [verzoekster] komt daarom niet in aanmerking voor toewijzing.
3.3.3.Emotionele schade € 150,- per maand.
[verzoekster] vordert een vergoeding voor geleden emotionele schade omdat [verweerster] haar psychische toestand heeft misbruikt en haar persoonlijk heeft vernederd en beledigd.
De kantonrechter stelt voorop dat voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, de benadeelde recht kan hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen, of indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op ander wijze in zijn persoon is aangetast. Daarbij dient een zekere evenredigheid tussen het nadeel en de vergoeding te bestaan.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoekster] onvoldoende gesteld dan wel onderbouwd dat er sprake is van voornoemde omstandigheden. Daarnaast heeft [verweerster] ter zitting dit onderdeel van de vordering betwist en daarbij uitvoerig toegelicht hoe de contacten tussen haar en [verzoekster] zijn verlopen.
De kantonrechter is van oordeel dat met name het veelvuldige e-mail verkeer tussen [verzoekster] en [verweerster] niet heeft bijgedragen aan een voorspoedige en efficiënte communicatie tussen [verzoekster] en [verweerster]. Dat dit zou dienen te leiden tot een toekenning van een bedrag wegens emotionele schade, acht de kantonrechter echter niet aan de orde.
Dit deel van de vordering komt derhalve eveneens niet voor toewijzing in aanmerking.
3.4. Gelet op het vorenstaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat niet kan worden gesteld dat [verweerster] zich niet als een goed bewindvoerder heeft gedragen.
De kantonrechter zal dan ook het verzoek om een bedrag als schadevergoeding vast te stellen en [verweerster] daartoe te veroordelen afwijzen, omdat niet vast is komen te staan dat er sprake is van schade die is toe te rekenen aan nalatigheid van de bewindvoerder.
4. De beschikking.
De kantonrechter:
wijst het verzoek tot vaststelling van schade en tot veroordeling van de bewindvoerder daarvan, af.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2013 door mr. M.E. Bartels, kantonrechter te 's-Hertogenbosch, in tegenwoordigheid van de griffier.
Zaaknummer: 883063 blad 5
beschikking