ECLI:NL:RBOBR:2013:CA2519
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van geweldpleging en deelneming aan criminele organisatie, veroordeling voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 juni 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag, zware mishandeling, deelname aan een criminele organisatie, hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de geweldplegingen en deelname aan een criminele organisatie, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte betrokken was bij de gewelddadige handelingen tegen het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de uitvoeringshandelingen van de geweldplegingen, en dat er geen sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband dat kon worden aangemerkt als een criminele organisatie.
Wel werd de verdachte veroordeeld voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk een grote hoeveelheid hennep had geteeld en elektriciteit had weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de bekennende houding van de verdachte en zijn verminderde toerekenbaarheid, wat leidde tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 91 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en verplichte behandeling. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waarop de vordering betrekking had.