vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummers: 01/839717-12 en 01/177602-11
Datum uitspraak: 06 juni 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
wonende te [woonplaats,adres]
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 oktober 2012 (01/177602-11), 7 februari 2013, 1 maart 2013 en 23 mei 2013.
Op 1 maart 2013 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 januari 2013 (01/839717-12) en 16 augustus 2012 (01/177602-11). Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 01/839717-12:
1.
hij op of omstreeks 27 oktober 2012 te Geldrop aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten tijdelijke bewusteloosheid en/of een (zware) hersenschudding en/of een tijdelijk(e) vermindering van het zicht en/of (langdurige) (zware) hoofdpijn en/of een psychisch trauma (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] langdurig/geruime tijd arbeidsongeschikt is geraakt), door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, met (grote) kracht en/of onverhoeds met gebalde vuist op het hoofd te stompen/slaan; en/of terwijl het misdrijf werd gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter
zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening (namelijk als hoofd-conducteur van de Nederlandse Spoorwegen en/of als buitengewoon opsporingsambtenaar)
(artikel 303 subs 302, juncto 304 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 oktober 2012 te Geldrop, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet, die [slachtoffer 1] met (grote) kracht en/of onverhoeds met gebalde vuist op het hoofd heeft gestompt/geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; en/of terwijl het misdrijf werd gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening (namelijk als hoofd-conducteur van de Nederlandse Spoorwegen en/of als buitengewoon opsporingsambtenaar)
(artikel 45 jo 303/302/304 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 oktober 2012 te Geldrop, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, een persoon genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, met (grote) kracht en/of onverhoeds met gebalde vuist op het hoofd heeft gestompt/geslagen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, althans pijn en/of letsel, heeft bekomen; en/of terwijl het misdrijf werd gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening (namelijk als hoofd-conducteur van de Nederlandse Spoorwegen en/of als buitengewoon opsporingsambtenaar)
(artikel 301 lid 2 subs 301 lid 1 subs 300, juncto 304 Wetboek van Strafrecht)
Ten aanzien van parketnummer 01-177602-11:
1.
hij op of omstreeks 07 november 2010 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit één of meer auto's, staande op een parkeerplaats van/nabij station Maarheeze, gelegen aan het Driebos, heeft/hebben weggenomen de hierna te noemen goed(eren), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), te weten,
- in/uit een auto (merk Peugeot 206) een laptop en/of 2 laptoptas(sen) en/of een navigatiesysteem en/of een autoradio-cd speler en/of 2 usb-sticks, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- in/uit een auto (merk Audi A4) een afneembaar front van een autoradio, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4],
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van
braak en / of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 07 november 2010 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, met een ander of anderen, op een parkeerplaats gelegen op of aan de openbare weg, Driebos, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het station Maarheeze, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een personenauto (merk Peugeot 206) van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een personenauto (merk Audi A4) van [slachtoffer 4] en/of een personenauto (merk Daewoo) van [slachtoffer 5] en/of een personenauto (merk Fiat Bravo) van [slachtoffer 6] en/of een fiets van [slachtoffer 7], welk geweld bestond uit het vernielen van één of meer autoruit(en) en/of één of meer autoband(en) van die auto('s) en/of het vernielen van een band van die fiets;
( art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 07 november 2010 te Heeze, gemeente Heeze-Leende, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto (merk Opel, type Astra) weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of
zijn mededader(s) met voormeld oogmerk een ruit van die auto geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 07 november 2010 te Heeze, gemeente Heeze-Leende, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, De Laarstukken, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een personenauto (merk Opel, type Astra) van [slachtoffer 8], welk geweld bestond uit het vernielen/forceren van een ruit van die personenauto;
( art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4.
hij op of omstreeks 13 november 2010 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in / uit één of meer personenauto('s) heeft/hebben weggenomen de hierna te noemen goed(eren) en/of geld, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), te weten,
- in/uit een personenauto (merk Renault), staande op of aan de Sperwerlaan, één of meer cd('s) en/of snoertje van een telefoonoplader en/of een zonnebril en/of hamer, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], en/of
- in/uit een personenauto (merk BMW), staande op of aan de Kamersven, een zonnebril, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], en/of
- in/uit een personenauto (merk BMW), staande op of aan de Valkenlaan, een ipod en/of telefoon en/of een lifehammer en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], en/of
- in/uit een personenauto (merk Volvo), staande op of aan de Valkenlaan, twee mobiele telefoons en/of bijbehorende kabel(s), in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13],
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
5.
hij in of omstreeks 12 november 2010 tot en met 14 november 2010 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- in/uit een personenauto (merk Peugeot), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14] staande op of aan de Spechtenlaan, en/of
- in/uit een personenauto (merk Volvo), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 15] staande op of aan de Vossenberg, en/of
- in/uit een personenauto, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16], staande op of aan de Sperwerlaan, en/of
- in/uit een personenauto (merk BMW), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18].,
weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij (telkens) de toegang tot die personenauto('s) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader (telkens) met voormeld oogmerk één of meer ruit(en) van die personenauto('s) geforceerd en/of vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder parketnummer 01/839717-12 primair en subsidiair en onder parketnummer 01/177602-11 onder feit 1 en feit 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daarbij ten aanzien van de onder 1 (parketnummer 01/177602-12) ten laste gelegde feiten, dat er in de nacht van 6 op 7 november 2012 op meerdere tijdstippen door een groep jongeren in wisselende samenstelling auto's zijn vernield en/of opengebroken op het parkeerterrein bij het station te Maarheeze. Van de onder 1 ten laste gelegde personenauto's is onvoldoende komen vast te staan, dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van goederen uit die auto's omdat het aannemelijk is dat verdachte ten tijde van die diefstallen nog niet aanwezig was.
De rechtbank overweegt daarbij ten aanzien van het onder 3 (parketnummer 01/177602-12) ten laste gelegde feit, dat er gelet op de daarover afgelegde verklaringen aanwijzingen zijn dat de auto waarin is ingebroken een sedan betreft en derhalve niet de Opel Astra stationwagon van de heer [slachtoffer 8] zoals in de tenlastelegging staat vermeld, waardoor er twijfel bestaat dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt voorts ten aanzien van het onder parketnummer 01/839717-12 primair en subsidiair ten laste gelegde, dat het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dan wel poging daartoe niet kan worden bewezen.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het letsel van het slachtoffer niet als zwaar lichamelijk letsel is te kwalificeren, zodat reeds hierom van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Het enkel geven van een vuistslag tegen het hoofd van een persoon leidt naar het oordeel van de rechtbank zonder nadere bijzondere omstandigheden niet tot een aanmerkelijke kans dat er bij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel optreedt. In deze zaak is niet sprake van dusdanige omstandigheden dat gezegd moet worden dat deze kans bij deze door verdachte gegeven klap wel aanmerkelijk is. Aldus kan niet gezegd worden dat verdachte welbewust de kans heeft aanvaard dat hij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen, zodat ook van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel geen sprake is. .
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 27 oktober 2012 heeft gehandeld na kalm beraad en rustig overleg en baseert dit oordeel op de verklaring van verdachte bij de politie, dat hij vijf minuten voordat de trein aankwam bedacht dat hij de conducteur zou gaan slaan en de verklaring van de getuige (getuige 1) aan wie verdachte heeft verteld dat hij was blijven wachten omdat hij zo kwaad was dat hij de trein was uitgezet. De getuige (getuige 2), die achter de conducteur stond toen de trein het station binnen reed, heeft verklaard dat nog voordat de deuren geheel open waren, er eikel werd geroepen en de conducteur met volle vuist met kracht recht op het hoofd werd geslagen. Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank komen vast te staan dat verdachte de conducteur heeft opgewacht met het doel hem te mishandelen.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
Parketnummer 01/839717-12
op 27 oktober 2012 te Geldrop, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, een persoon genaam[slachtoffer 1] na kalm beraad en rustig overleg, met kracht en onverhoeds met gebalde vuist op het hoofd heeft gestompt/geslagen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] pijn en letsel heeft bekomen en terwijl het misdrijf werd gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening (namelijk als hoofdconducteur van de Nederlandse Spoorwegen en als buitengewoon opsporingsambtenaar);
Parketnummer 01/177602-11
2.
op 07 november 2010 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, met anderen, op een parkeerplaats gelegen aan de openbare weg, Driebos, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een personenauto (merk Audi A4) van [slachtoffer 4] welk geweld bestond uit het vernielen van een autoruit van die auto.
4.
op 13 november 2010 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit personenauto's heeft weggenomen de hierna te noemen goederen en geld, toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, te weten
- uit een personenauto (merk Renault), staande op of aan de Sperwerlaan, een snoertje van een telefoonoplader en een zonnebril en hamer, toebehorende aan [slachtoffer 9], en
-uit een personenauto (merk BMW), staande op of aan de Kamersven, een zonnebril, toebehorende aan [slachtoffer 10], en
- uit een personenauto (merk BMW), staande op of aan de Valkenlaan, een ipod en telefoon en een lifehammer en een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 11], en
- uit een personenauto (merk Volvo), staande op of aan de Valkenlaan, twee mobiele telefoons en bijbehorende kabels, toebehorende aan [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13],
waarbij verdachte en zijn mededader zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak
5.
in de periode van 12 november 2010 tot en met 14 november 2010 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- uit een personenauto (merk Peugeot), toebehorende aan [slachtoffer 14] staande op of aan de Spechtenlaan, en
- uit een personenauto (merk Volvo), toebehorende aan [slachtoffer 15] staande op of aan de Vossenberg, en
- uit een personenauto (merk BMW), toebehorende aan [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18].,
weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan die [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18]., en zich daarbij telkens de toegang tot die personenauto's te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder hun bereik te brengen door middel van braak, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader telkens met voormeld oogmerk één of meer ruiten van die personenauto's vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport van 21 mei 2013 (pagina 12).
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid in het nadeel van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft welbewust een conducteur opgewacht - die nadat verdachte zwartreed - hem er op had gewezen dat hij de trein moest verlaten en deze, zonder enige waarschuwing of mogelijkheid aan het slachtoffer biedend zich te verdedigen of de klap te ontwijken, met volle kracht een stomp in het gezicht gegeven, waardoor deze conducteur korte tijd het bewustzijn heeft verloren en nog lang met de gevolgen van deze daad geconfronteerd wordt;
- verdachte heeft met anderen personenauto's opengebroken en beschadigd en uit een aantal personenauto's goederen weggenomen, waardoor hij veel schade heeft aangericht en de bezitters van die voertuigen veel overlast heeft bezorgd.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee, dat uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door S. Labrijn, GZ-psycholoog van 20 mei 2013 blijkt, dat de door hem gepleegde strafbare feiten in enigszins verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend. Dit rapport houdt onder meer in:
Er is sprake van een ziekelijke stoornis die geclassificeerd wordt als afhankelijkheid van cannabis (momenteel in detentie in vroege remissie) en er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, die geclassificeerd wordt als een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale, narcistische en borderline kenmerken. Dit was ook ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. De afhankelijkheid van cannabis was niet in (vroege) remissie. Voorvloeiend uit de antisociale trekken van de persoonlijkheidsstoornis kampt betrokkene met autoriteitsproblemen. Hij verdraagt het moeizaam als autoriteiten hem opdrachten geven en verwachten dat hij ze eenzijdig opvolgt. Hij kiest ervoor zonder kaartje in een trein te stappen en neemt daarbij bewust het risico hierop aangesproken te worden en in conflict te raken met een conducteur. Voorvloeiend uit de narcistische trekken van de persoonlijkheidsstoornis is betrokkene egocentrisch. Zijn pover ontwikkelde identiteitsgevoel ervaart het als krenking c.q. een 'naar beneden halen' als autoriteiten hem opdrachten geven. Dit was ook het geval toen de conducteur hem sommeerde de trein te verlaten. Hij verwachtte dat de zaken zo lopen als hij ze zich voorstelde en er was weinig ruimte voor alternatieve visies. Betrokkene verwachtte een bekeuring en hij wilde dat een en ander volgens het scenario dat hij in zijn hoofd had zou lopen. Hij ervoer het als een frustratie en als een onrecht dat deze conducteur het anders wilde. Voortvloeiend uit de borderline trekken zijn de draagkracht en daarmee samenhangende frustratietolerantie van betrokkene beperkt. Betrokkene vertelde dat hij die dag al de nodige frustraties had opgelopen aan een conflict tussen zijn vriendin en hun buurvrouw. Bij oplopende frustraties hoort (agressieve) acting out (afreageren) van spanning tot de mogelijkheden, voortvloeiend uit de persoonlijkheidsstoornis. Betrokkene liep in toenemende mate aan tegen zijn onvermogen en de eisen vanuit de realiteit. Dit was moeilijk te verdragen. Spanningen en negatieve emoties werden afgeweerd, maar bij oplopende druk kon de bom barsten. Hiervan lijkt ten tijde van het ten laste gelegde sprake te zijn geweest. Betrokkene werd significant beïnvloed in zijn voelen, denken en handelen door de problematiek. Hij kon, naar hij aangaf, niet wegkomen van het station en kon zich niet onttrekken aan de voor hem frustrerende situatie. Hij heeft zichzelf echter wel in deze situatie gemanoeuvreerd.
De deskundige adviseert betrokkene als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen ten tijde van het ten laste gelegde. De rechtbank neemt deze conclusie over.
Voorts adviseert de deskundige een behandeling gericht op de persoonlijkheidsstoornis en begeleiding bij de praktische problemen. Betrokkene is hiervoor slechts extern gemotiveerd, waardoor een juridische stok achter de deur nodig is. Volgens de deskundige kan worden gedacht aan een voorwaardelijk strafdeel met de bijzondere voorwaarden toezicht door de reclassering en een behandeling gericht op de persoonlijkheidsstoornis bij een forensische polikliniek.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]. (feit 1 parketnummer 01/177602-11)
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] (feit 2 parketnummer 01/177602-11)
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] (feit 2 parketnummer 01/177602-11)
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat geen te vorderen bedrag is vermeld in het voegingsformulier.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4](feit 2 parketnummer 01/177602-11)
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] (feit 4 parketnummer 01/177602-11)
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten materiële schadevergoeding 400 euro terzake een ruit en 65 euro terzake een SD TOMTOMNAV.
De rechtbank zal het volgende onderdeel van de vordering afwijzen, te weten materiële schadevergoeding tot een bedrag van 64,73 euro terzake de SD TOMTOMNAV, omdat de rechtbank is uitgegaan van de dagwaarde van de SD-kaart (geschat) en niet de nieuwwaarde.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering ten aanzien van de 15 CD's en etui (200 euro), aangezien de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte dan wel zijn mededader deze CD's heeft weggenomen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] (feit 4 parketnummer 01/177602-11)
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat de vordering reeds door de kantonrechter is toegewezen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal, zoals door de benadeelde partij gevorderd, voor de helft van het bij civiel vonnis toegewezen bedrag te weten 2663 euro en 66 eurocent, dat is 1331 euro en 83 eurocent de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de (civiele) dagvaarding 12 december 2011 tot de dag der algehele voldoening.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] (feit 4 parketnummer 01/177602-11).
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten materiële schadevergoeding 960,85 euro ter zake twee ruiten (post 1).
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (parketnummer 01/839717-12).
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van 3000 euro (post 1) en materiële schadevergoeding 63,78 euro (post 5, 6 en 7).
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering (immateriële schade), omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 57, 60a, 63, 141, 301, 304, 310, 311.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 01/839717-12 primair en subsidiair ten laste gelegde en het onder parketnummer 01/177602-11 onder 1, onder 3 primair en subsidiair ten lastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij
Verklaart het onder parketnummer 01/839717-12 meer subsidiair en het onder parketnummer 01/177602-11 onder 2, onder 4 en onder 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/839717-12 meer subsidiair:
mishandeling gepleegd met voorbedachten raad, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
T.a.v. 01/177602-11 feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
T.a.v. 01/177602-11 feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
T.a.v. 01/177602-11 feit 5:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. 01/839717-12 meer subsidiair, 01/177602-11 feit 2, feit 4, feit 5:
Gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
-dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de veroordeelde zich telefonisch binnen 48 uur volgend op de uitspraak melden bij Reclassering Nederland op het volgende telefoonnummer 073-6408080. Hierna moet hij zich gedurende de proeftijd door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze perioden nodig acht;
-dat de veroordeelde wordt verplicht om zich gedurende de proeftijd te laten behandelen voor zijn persoonlijkheidsstoornis bij GGzE De Woenselse Poort of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
-dat de veroordeelde wordt verplicht om vanaf een nader te bepalen moment in een nader te bepalen woonvoorziening of instelling voor begeleid wonen te verblijven. Hij dient zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht;
-dat de veroordeelde wordt verplicht om een traject gericht op schuldhulpverlening in te gaan, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht,
waarbij de Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
T.a.v. 01/177602-11 feit 1:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 3]., in haar vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
T.a.v. 01/177602-11 feit 2:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 5], in haar vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
T.a.v. 01/177602-11 feit 2:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 7] in haar vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
T.a.v. 01/177602-11 feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 150,00 subsidiair 3 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4], van een bedrag van EUR 150,- (zegge: éénhonderdenvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door 3 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 150,- (zegge: éénhonderdenvijftig euro), te weten materiële schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
T.a.v. 01/177602-11 feit 4:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 465,00 subsidiair 9 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9] van een bedrag van EUR 465,- (zegge: vierhonderd en vijfenzestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te
vervangen door 9 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schade. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] van een bedrag van EUR 465,- (zegge: vierhonderd en vijfenzestig euro), te weten materiële schade.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het deel van de vordering dat betrekking heeft op 15 CD's en een etui ten bedrage van EUR 200,-- niet ontvankelijk is.
Wijst af de vordering tot een bedrag van 64,73 euro ter zake de SD kaart TOMTOM NAV.
T.a.v. 01/177602-11 feit 4:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 10], in haar vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 10], van een bedrag van EUR 1331,83 (zegge: éénduizend driehonderd en éénendertig euro en drieëntachtig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 23 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting op grond van het vonnis van de kantonrechter niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de (civiele) dagvaarding 12 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
T.a.v. 01/177602-11 feit 4:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 960,85 subsidiair 19 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 12] van een bedrag van EUR 960,85 (zegge: negenhonderd en zestig euro en vijfentachtig eurocent), bij gebreke van
betaling en verhaal te vervangen door 19 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 960,85 materiële schade. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 12] van een bedrag van EUR 960,85 (zegge: negenhonderd en zestig euro en vijfentachtig eurocent), te weten EUR 960,85 materiële schade.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of (een van) zijn mededader (s) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
T.a.v. 01/839717-12 meer subsidiair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 3063,63 subsidiair 40 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 3063,78 (zegge: drieduizend drieënzestig euro en achtenzeventig eurocent), bij gebreke van
betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 3000,- immateriële schadevergoeding (post 1) en EUR 63,78 materiële schadevergoeding (post 5, 6 en 7). De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij[slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 3063,78 (zegge: drieduizend drieënzestig euro en achtenzeventig eurocent), te weten EUR 3000,- immateriële schadevergoeding (post 1) en EUR 63,78 materiële schadevergoeding (post 5,6 en 7).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is van schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier,
en is uitgesproken op 6 juni 2013.