ECLI:NL:RBOBR:2013:CA1965

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/845294-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel en uitbuiting van jonge vrouwen in de prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 juni 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte heeft twee jonge vrouwen, aangeduid als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gedwongen tot prostitutie en hen uitgebuit door het merendeel van hun inkomsten voor zichzelf te houden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van beide slachtoffers, die in financiële problemen verkeerden. De verdachte heeft hen onder druk gezet door dreigementen uit te spreken en hen te manipuleren, waardoor zij zich genoodzaakt voelden om in de prostitutie te werken en hun verdiensten aan hem af te staan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, met bedragen van respectievelijk € 24.068,-- voor [slachtoffer 1] en € 22.008,-- voor [slachtoffer 2], inclusief immateriële schadevergoeding. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in haar overwegingen meegenomen, en heeft de verdachte ook bijzondere voorwaarden opgelegd voor de voorwaardelijke straf, waaronder deelname aan reclasseringstoezicht en trainingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/845294-12
Datum uitspraak: 06 juni 2013
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 december 2012, 11 maart 2013 en 23 mei 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 16 november 2012. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 14 december 2012 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2011 tot en met 29 februari 2012 te 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland,
slachtoffer 1] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
[slachtoffer 1] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van [slachtoffer 1] met of voor een derde,
Immers heeft hij, verdachte in voornoemde periode:
- voornoemde [slachtoffer 1] verzocht/bewogen in de prostitutie te gaan werken en/of
- (een) (seks)advertentie(s) van die [slachtoffer 1] opgemaakt en/of op internet ([naam 1] en/of [naam 2]) geplaatst en/of
- de simkaart (met daarop de contacten) en/of mobiele telefoon van voornoemde [slachtoffer 1] afgenomen/afgepakt en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] (meermalen) haar keel dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] (meermalen) dreigend een mes op haar keel/hals gedrukt/geplaatst en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend een schop op haar keel/hals gedrukt/geplaatst en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] (meermalen) gedreigd haar en/of haar familie geweld aan te doen en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] (meermalen) gedreigd haar familie en/of vrienden en/of kennissen te informeren over haar prostitutiewerkzaamheden en/of
- (de werkzaamheden van) die [slachtoffer 1] gecontroleerd, althans haar verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en/of
- die [slachtoffer 1] gedwongen/bewogen (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem af te staan/af te dragen
(artikel 273f lid 1 sub 4 en sub 9 Wetboek van Strafrecht);
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2011 tot en met 31 december 2011 te 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland,
[slachtoffer 2] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
[slachtoffer 2] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van [slachtoffer 2] met of voor een derde,
Immers heeft hij, verdachte in voornoemde periode:
- voornoemde [slachtoffer 2] verzocht/bewogen in de prostitutie te gaan werken en/of
- (een) (seks)advertentie(s) van die [slachtoffer 2] opgemaakt en/of op internet ([naam 1] en/of [naam 2]) geplaatst en/of
- de simkaart (met daarop de contacten) en/of mobiele telefoon van voornoemde [slachtoffer 2] afgenomen/afgepakt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] (meermalen) gedreigd haar en/of haar familie geweld aan te doen en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] (meermalen) gedreigd haar familie en/of vrienden en/of kennissen te informeren over haar prostitutiewerkzaamheden en/of
- (de werkzaamheden van) die [slachtoffer 2] gecontroleerd, althans haar verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] gezegd dat (een gedeelte van) het door haar met de prostitutiewerkzaamheden verdiende geld voor haar gespaard/bewaard zou worden en/of
- die [slachtoffer 2] gedwongen/bewogen (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem af te staan/af te dragen
(artikel 273f lid 1 sub 4 en sub 9 Wetboek van Strafrecht).
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen1 en de beoordeling daarvan.
Inleiding.
Verdachte staat terecht op de verdenking van mensenhandel omdat hij twee vrouwen zou hebben bewogen zich beschikbaar te stellen voor prostitutie en met de opbrengst van die werkzaamheden verdachte te bevoordelen door de verdiensten aan hem beschikbaar te stellen. Verdachte zou de aldus verkregen gelden grotendeels voor zichzelf hebben gebruikt.
Het standpunt van de officier van justitie.
Op de in het schriftelijk requisitoir genoemde gronden acht de officier van justitie beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Naar haar oordeel kan worden bewezen dat verdachte door geweld, dreiging met geweld, misbruik van een kwetsbare positie en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht de in de tenlastelegging genoemde [slachtoffer 1] heeft gedwongen dan wel bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling en [slachtoffer 1] heeft gedwongen dan wel bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van deze seksuele handelingen. Ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde [slachtoffer 2] geldt hetzelfde, met uitzondering van de daadwerkelijke geweldsuitoefening.
Het standpunt van de verdediging.
Op de in de pleitnota genoemde gronden heeft de raadsman geconcludeerd tot vrijspraak van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Op donderdag 23 februari 2012 werd door [slachtoffer 1] een informatief gesprek gevoerd met een medewerker van maatschappelijk werk te Wijchen. Tijdens dat gesprek verklaarde [slachtoffer 1] slachtoffer te zijn van mensenhandel. Nog diezelfde dag vond een informatief gesprek plaats tussen [slachtoffer 1] en de politie.
Door [slachtoffer 1] werd op 23 februari 2012 geen aangifte gedaan uit angst voor de dreigementen geuit door [verdachte]. Zij durfde gedurende die gesprekken ook niet de werkelijke naam van de dader te noemen, slechts de naam waarmee hij zich in eerste instantie had voorgesteld, [naam 3].
De mobiele telefoon van [slachtoffer 1] werd ten behoeve van het onderzoek in beslag genomen en naar de inhoud daarvan werd onderzoek verricht. Hierbij werden foto's aangetroffen alsmede sms-berichten.
Tevens werd de sociale communicatie op internet onderzocht. Hierbij werden advertenties
aangetroffen waaruit bleek dat twee verschillende jonge vrouwen met vermelding van het
telefoonnummer van [verdachte] werden aangeboden.
Op 05 maart 2012 werd [slachtoffer 1], door politiemedewerkers gehoord naar aanleiding van foto's aangetroffen op het internet, onder andere op de sites [naam 1] . Zij verklaarde onder andere de foto's van haar te herkennen alsmede die van een ander meisje dat ook voor [verdachte] in de prostitutie zou hebben gewerkt. Zij had dat meisje nog niet eerder ontmoet maar had over haar gehoord. Dat zou een Marokkaans meisje uit Tilburg zijn, genaamd [naam 4] (de rechtbank leest: [slachtoffer 2]. 2
Tijdens het informatief gesprek met de politie verklaarde [slachtoffer 1] (geboren [1992]) dat ze verdachte leerde kennen toen ze 18 of 19 jaar oud was en dat verdachte haar toen heeft verteld dat hij meisjes voor hem in de prostitutie liet werken.. De meisjes ontvingen de klanten in zijn woning in Den Bosch. [slachtoffer 1] vond dat ze zo gemakkelijk geld kon verdienen. Met dat geld kon ze haar schulden afbetalen.
[slachtoffer 1] heeft die eerste dag bij verdachte thuis haar eerste klant ontvangen. Ze had met verdachte de afspraak gemaakt dat zij 60% en verdachte 40% zou krijgen van het verdiende geld. Ze werkte ook drie dagen in een coffeeshop in Den Bosch waar verdachte haar ook controleerde en soms ook een klant voor haar meenam. Verdachte bewoog haar dan om mee naar zijn huis te gaan om seks met die klant te hebben.
Op enig moment besefte ze dat ze het werk niet meer wilde doen. Ze heeft dit tegen verdachte gezegd en toen zijn de bedreigingen begonnen. Verdachte zei dat ze een contract bij hem had om een jaar voor hem te werken. Verdachte wist waar ze woonde, werkte en naar school ging. Verdachte heeft op enig moment gezegd dat als zij naar de politie zou gaan met dit verhaal, hij naar het huis van haar familie in Wijchen zou gaan, benzine door de brievenbus zou gieten en de boel in de fik zou steken met iedereen erin.
[slachtoffer 1] verklaart verder dat ze sinds september 2011 is begonnen met prostitutiewerk en dat zij op 23 februari 2012, de dag waarop het informatief gesprek met de politie plaatsvond, weer een klant zou hebben en door verdachte bij zijn woning werd verwacht. Ze was bang voor verdachte omdat hij haar had verteld dat hij een half jaar in Engeland had vastgezeten voor de handel in drugs en wapens. Verdachte had gezegd dat als hij door haar vast zou komen te zitten hij haar wist te vinden en hij haar en haar familie dan iets aan zou doen. Verdachte had geen inkomen en hij betaalde zijn vaste lasten door de meisjes voor hem te laten werken. Verdachte plaatste voor haar ook advertenties op internet.
Omdat ze bang is voor verdachte weet ze op dit moment niet of ze aangifte wil doen.
Daarom heeft ze de naam van verdachte niet genoemd. 3
Verbalisant [verbalisant 1] heeft tussen 24 februari 2012 en maandag 27 februari 2012 meerdere malen telefonisch contact gehad met de moeder van [slachtoffer 1]. De moeder van [slachtoffer 1] vertelde dat zij vanaf 23 februari 2012 meerdere malen is gebeld door [naam 3]. Zij herkende hem aan zijn stem. Hij is in het verleden een paar maal in haar woning geweest. In de telefoongesprekken vroeg [naam 3] waar [slachtoffer 1] was. Hij zei dat hij nog geld van [slachtoffer 1] kreeg en dat hij hierdoor zijn huur niet meer kon betalen. [slachtoffer 1] had de sleutel van zijn woning nog. [naam 3] had tegen [getuige 4], een vriendin van [slachtoffer 1], gezegd dat hij wel wist dat ze met zijn geld naar Engeland was gevlucht en dat hij haar wel wist te vinden. [naam 3] had foto's van [slachtoffer 1] en zou deze naar al haar contacten sturen als ze geen contact met hem opnam. 4
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in de mailpostbus van de afdeling Team Opsporing Mensenhandel op 6 maart 2012 een mailbericht aangetroffen waaruit blijkt dat op de facebookpagina van [persoon 2] (die onderwijs volgt bij het Koning Willem I college in Den Bosch) een bericht van [naam 3] was geplaatst met de volgende inhoud:
"Voor [slachtoffer 1] uit wychen die op kw1c zit. Je weet wat je heb gedaan. I am coming back. Ur death . no bulshit. Je weet, onverwacht. Kut aids hoer". 5
[slachtoffer 1] doet aangifte op 15 september 2012. Zij verklaart daarbij onder meer dat ze aangifte wil doen van mensenhandel over de periode eind september 2011 tot eind februari 2012. De feiten hebben zich afgespeeld in 's-Hertogenbosch, aan de [adres 1]. Dit betreft een appartement in een flatgebouw. De foto's die verdachte van haar heeft gemaakt, zijn gemaakt in zijn appartement. Ze noemde deze jongen [naam 3], maar ze weet dat hij [verdachte] heet. 6
[slachtoffer 1] legt een aanvullende verklaring af op 20 september 2012 waarbij ze onder meer het volgende verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik wil aangifte doen tegen [verdachte], beter bekend als [naam 3]. Ik heb zijn naam in zijn paspoort gezien. Ik heb [verdachte] ontmoet tussen 23 en 30 september 2011. In die periode zat ik op school. Mijn ouders zitten in de schuldsanering. Ik ontmoette [verdachte] in een park in Den Bosch. Hij vroeg mij wat te komen drinken. Bij hem thuis vertelde hij wat hij deed. Hij had meisjes die voor hem werkten in de prostitutie. Hij vertelde dat de dame 60% kreeg en hij 40% omdat hij de boel bewaakte. Hij vroeg of ik dit ook wilde doen. Hij zei dat ik het kon proberen en als ik het niets zou vinden dan kon ik er mee stoppen. Diezelfde dag zei ik dat ik het zou doen. Hij vroeg hoeveel klanten ik zou kunnen hebben per dag. De eerste klant kwam meteen de eerste avond al. Er werd ook wel eens gevraagd om andere meisjes, waaronder het Marokkaanse meisje.
De klanten belden op zijn persoonlijke nummer of op de twee andere telefoons.
Hij maakte foto's met zijn Blackberry. Hij bepaalde de posities op de foto's. Hij zorgde voor de condooms en handdoeken en middelen die nodig waren om het werk uit te voeren.
Van het geld dat ik verdiende door het hebben van seks met klanten, werd op het laatst de huur en het eten betaald. De afspraak was dat hij 60% kreeg en ik 40% maar op een gegeven moment had hij te weinig want hij moest ook weed kunnen halen. Die 60/40% vervaagde. Ik kreeg steeds minder. Eerst bepaalden we samen de dagen dat ik werkte, maar daarna deed hij dat.
Eind oktober, begin november 2011 heb ik aangegeven dat ik dit werk niet meer wilde doen. Ik gaf aan met het werk te stoppen. Hij zei: 'Denk maar niet dat je hier zo gemakkelijk van af komt.' Ik was toen in Den Bosch. Hij zei dat we een afspraak hadden. Voor een jaar zei hij. Eerst voor een half jaar om te proberen en dan voor een jaar. Ik zei dat dit niet waar was. Ik was bang van hem. Ik zag toen een heel andere kant van hem. Hij ging dreigen dat ik er niet zomaar van af kwam. Hij verhief zijn stem en nam een dreigende houding aan. Hij stond recht voor me en maakte zich breed. Hij zei ook dat hij niet zo'n mongooltje was waar je mee kon dollen. Dat was de reden dat ik toch weer naar hem toe ging.
Hij heeft me vaker bedreigd. Altijd als een klant vertrokken was, vroeg hij of de klant iets gezegd had. Ik mocht niet met de klant praten, alleen maar over algemene dingen.
Hij wist waar ik werkte en zei dat hij mensen had, die mij in de gaten hielden en als wij in de buurt waren waar hij woonde, dan zei hij dat ik niet hoefde te schreeuwen want niemand zou mij komen helpen. Hij dreigde overal foto's van de seksadvertenties op te gaan hangen van mij. Hij dreigde ook mijn moeder in te lichten.
Hij heeft ook gedreigd dat als ik hem zou verraden, dat hij dan mijn huis, wie er ook in zou zijn, mijn moeder, mijn broertjes of wie dan ook, in de fik zou zetten.
[verdachte] was altijd bij mij of in de buurt als ik klanten had. Het werd steeds erger. Ik werd er helemaal gek van. Ik was op school. Hij belde. Hij wilde dat ik naar het parkje kwam.
Zijn naam op facebook is [naam 3]. Verdachte keek in mijn telefoon. Als ik klanten had, nam hij deze telefoon mee. Hij vertelde wat ik tegen klanten moest zeggen. Ik moest ongeveer 5 klanten per dag hebben. Hij bepaalde dat. Ik werkte gemiddeld drie dagen per week. Ik moest er die drie dagen om drie uur zijn. Wanneer hij het goed vond, mocht ik gaan. 7
Op 20 november 2012 verklaart [slachtoffer 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Ik moest van [naam 3] het Vodafoon simkaartje uit mijn oranje Nokia telefoon weggooien en ik kreeg van hem een ander simkaartje. In september en oktober 2011 was [naam 3] gewoon in Nederland.
De dag na 10 februari 2012 is [naam 3] bij mij in Wijchen aan de deur geweest. Die avond moest ik weer mee naar 's-Hertogenbosch. Ik heb die dag nog klanten ontvangen. Hij zei toen dat als er klanten belden, ik niet moest weigeren en alles moest doen wat er gevraagd werd. Het maakte niet uit of het met of zonder condoom zou zijn. Ik ben niet het meisje op de foto's van de schermuitdraai van [naam 5]. Met [naam 6] bedoelt hij mij wel. Op de advertenties staat het telefoonnummer van [naam 3]. Over de advertenties van de site [naam 1] kan ik het volgende zeggen. Met [naam 6] word ik bedoeld. Op de kleine foto rechtsonder sta ik afgebeeld. Hetzelfde geldt voor bijlage 14.
[verdachte] verzon de werknamen van de meisjes. 8
De getuige [getuige 1] is een medebewoner van verdachte inhet pand [adres 1] te s-Hertogenbosch. Hij verklaart op 25 september 2012 dat er twee meisjes bij [verdachte] kwamen. Eén van de meisjes was donker. Het was in de kerstperiode van vorig jaar. [verdachte] vertelde dat het zijn vriendin was. Dat andere meisje was Marokkaans. Hij kan zich herinneren dat zij in de zomer van 2011 kwam. Als die meisjes er waren, kwam er wel eens bezoek. Het donkere meisje kwam op zaterdag, maar ook door de week. Soms op dinsdag, soms op maandag. Vaak ging de bel en er was veel bezoek bij [verdachte] in zijn kamer. Het donkere meisje heeft hij voor het laatst in januari 2012 gezien. 9
Getuige [getuige 2] is verhuurder van het pand [adres 1] te 's-Hertogenbosch.
Hij verklaart dat toen [verdachte] in de gevangenis zat, een meisje in gedeeltes de huur kwam betalen. 10
De getuige [getuige 3] (de moeder van [slachtoffer 1]) verklaart op 9 oktober 2012 het volgende, zakelijk weergegeven:
Het was schoolfeest. [slachtoffer 1] had iemand aan de telefoon. Ik zag dat ze over de rooie was. Ik vroeg of het [naam 3] was, ze zei ja. [slachtoffer 1] zei dat hij haar erg controleerde. [naam 3] noemde ze een friend (daarmee bedoelde ze een gewone vriend). Vanuit het safehouse heeft [slachtoffer 1] verteld dat hij haar in de prostitutie had laten werken. Hij dreigde haar te vermoorden als ze niet wilde. Ook haar familie. 11
De getuige [getuige 4] verklaart dat [slachtoffer 1] haar beste vriendin is.
[slachtoffer 1] heeft haar verteld van die jongen in Den Bosch. Ze was zijn hoer. Ze was zijn geldbron. Ze onderhield hem met de huur en zijn eten en alles. Die jongen wilde via haar weten waar [slachtoffer 1] was. De moeder van [slachtoffer 1] zei: zeg maar dat ze op vakantie is in Engeland. Hij zei dat [slachtoffer 1] er vandoor was met zijn geld. 12
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op de website van [naam 5] gezocht op het telefoonnummer [nummer 1], in gebruik bij [naam 3] en zij vond op 29 februari 2012 een advertentie:
'Ben [naam 6], 19 jaar oud en sexy altijd zin in sex na schooltijden vandaag ben ik bereikbaar'.
Verbalisant heeft verder gezocht op andere websites, waarbij een [naam 6] uit Den Bosch werd gevonden met een advertentie op [naam 1]. Verbalisant heeft vervolgens via www.google.com gezocht op voornoemd telefoonnummer. Daarbij verschenen de pagina's met de sexadvertenties op [naam 1] en [naam 5].13
Verdachte verklaart bij de rechter-commissaris op 17 september 2012, dat hij een seksuele relatie heeft gehad met [slachtoffer 1] die heeft geduurd tot begin februari 2012. Omdat hij [slachtoffer 1] weg heeft gestuurd vanuit de [adres 1] en zij haar simkaart heeft achtergelaten, heeft hij zich haar simkaart toegeëigend. Hij heeft nadien op Facebook een message naar haar gestuurd waarin hij heeft gezegd: 'kuthoer, ik krijg je nog'. 14
Op 27 februari 2013 werd de telefoon van [slachtoffer 1], een Nokia, kleur oranje, uitgelezen. De door verdachte aan [slachtoffer 1] gestuurde berichten hadden onder meer de volgende inhoud: 15
- "Pick up the mutherfucking phone. Pick up. Fucking pick up. Don't make me mad. Am chill. Ur makin me angry. Pick pick pick. God damned pick. Are u deaf or blind";
- (...) "ik pak je nog" (....). "kill urself. Je doet dom" (...) "Ga maar zonder condoom doen. Ik pak je";
- "Ik ben in Wijchen, waar ben je?";
- "Ik ben en blijf in Wijchen. Je gaat feesten. Ik heb verrassing. [persoon 3] heeft me
gebracht. I show him ur house".
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 2] (geboren 8 oktober 1992) doet aangifte op 2 oktober 2012. Zij verklaart daarbij onder meer het volgende.
Ik wil aangifte doen van mensenhandel tegen [verdachte], een Somalische jongen van 24-25 jaar uit de [adres 1] te Den Bosch. Hij werd [naam 3] genoemd. Hij heeft contact met mij opgenomen via MSN. Hij begon met mij te praten over financiële zaken en schulden die ik had bij mijn oude school. Ik heb een afspraak met hem gemaakt en ontmoette hem in augustus of september 2011. Verdachte vertelde dat hij met meisjes werkte die met mannen naar bed gingen en dat hij hen beschermde. Verdachte bood mij aan dat ook te gaan doen. Hij begon direct over het geld dat ik ermee kon verdienen. Verdachte wilde de verdiensten 50/50 verdelen. Bij de volgende ontmoeting ben ik naar de [adres 1] te 's-Hertogenbosch gekomen. Verdachte liet me een aantal sekssites zien: [naam 1] en [naam 2]. Op die sites plaatste verdachte een advertentie. Advertenties van mij stonden op [naam 1] en [naam 2]., onder de naam [naam 7], [naam 8] en [naam 6]. Verdachte heeft foto's van mij gemaakt. Verdachte bepaalde de tijden en dagen dat ik werkte. Hij wilde dat ik meteen na school naar hem toe kwam. Hij dreigde me en wilde mijn schoolrooster hebben. Hij zei dan: "Moet ik bij je thuis langskomen" of "ik kom naar je school".
De klant werd door verdachte binnengelaten. De klant rekende dan af en ik gaf het geld aan verdachte. Als ik seks had met een klant stond verdachte bij de deur of in de gang. Mijn telefoon en geld moest ik afgeven. Hij plaatste advertenties van mij in meerdere rubrieken. Op zijn telefoonnummer werd dan gebeld voor een afspraak met een klant. Het telefoonnummer in de advertentie was van de Blackberry van verdachte. Verdachte bepaalde de bedragen waarvoor je seks moest hebben. Indien een klant te lang binnen was ging verdachte op de deur bonzen.
In het begin was de afspraak dat ieder de helft van de verdiensten kreeg. Daarna veranderde verdachte de verdeling in 60/40. Ik werkte bijna elke dag. Ook in de weekenden. Ik had tussen de 4 en 10 klanten per dag. Soms nam verdachte het geld aan. Hij maakte ook een spaarpot en dan kreeg ik het geld niet mee. Nu besef ik dat verdachte mij heeft misbruikt. Verdachte heeft meer verdiend dan ik zelf. Als ik niet wilde werken bleef verdachte dreigen, manipuleren. Hij zei dat hij naar mijn vriend, vriendin of ouders zou gaan. Ik heb vaak tegen verdachte gezegd dat ik wilde stoppen met dit werk. Maar telkens zei hij dat ik geen ander werk kon doen. [slachtoffer 1] en ik mochten elkaar niet zien. Ik was te bang om er tegen in te gaan. Dus deed ik keer op keer wat hij vroeg. Mijn ex-vriend kreeg een bericht van verdachte waarin verdachte zich voordeed als mijn collega. Hij zei dat ik niet op mijn werk was verschenen. Ik heb continu in de angst geleefd dat verdachte bekend zou maken dat ik als prostituee zou werken. Op 31 december 2011 zei hij dat hij buiten had moeten slapen omdat ik niet voor hem had gewerkt. Hij zei dat hij mijn familie ging inlichten. Hij heeft gedreigd dat hij alle foto's van mij op [naam 2] en [naam 1] naar mijn ex zou mailen. 16
Op 20 november 2012 verklaart aangeefster [slachtoffer 2] vervolgens nog het volgende.
Toen [verdachte] mij benaderde had hij het meteen over geld. Ik was voor hem een gemakkelijke prooi. Hij wist dat ik geen nee kon en durfde te zeggen. Hij begon over geld verdienen. Hij heeft mijn simkaart in bezit genomen. Ik heb mijn sim-kaart niet meer teruggekregen. Hij gebruikte mijn nummer om advertenties op de sekssites [naam 1] en [naam 5] te plaatsen. [verdachte] heeft de werknamen verzonnen. Ik heb nadat ik ben gestopt met de prostitutie voor [verdachte], niet meer in de prostitutie gewerkt. Ik heb wel nog advertenties gezet, om bij [verdachte] de indruk te wekken dat ik nog werkte, zodat hij mij met rust liet.17
Als getuige, gehoord bij de rechter-commissaris, verklaart [slachtoffer 2] dat verdachte haar begin oktober 2011 aanbood het door haar verdiende geld voor haar te bewaren. Zij is op dat aanbod ingegaan. Vervolgens heeft verdachte haar een paar keer geld gegeven als zij erom vroeg. Hij heeft haar een paar keer 100 euro of 200 euro gegeven. Een paar keer heeft verdachte haar ook niets gegeven en dan zei verdachte tegen haar dat zij het dan toch maar uit zou geven. Verdachte maakte seksadvertenties op [naam 1] en [naam 2]. In het begin gedroeg verdachte zich beleefd. Op enig moment dwong hij haar om haar schoolroosters af te geven. Ik moest gaan liegen en hij dwong mij te komen omdat hij anders mijn familie zou informeren. 18
Ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten voorts:
Verdachte verklaart op 15 september 2012 bij de politie dat hij in het verleden met [slachtoffer 2] en met [slachtoffer 1] een relatie heeft gehad. [slachtoffer 1] heeft een tijdje de huur betaald. De twee sim-kaarten in zijn fouillering zijn volgens verdachte van [slachtoffer 1] en van [slachtoffer 2], een Marokkaans meisje dat in Tilburg woont. Verdachte zegt dat hij die sim-kaarten heeft meegenomen. Hij heeft met [slachtoffer 1] het laatste contact gehad ergens in februari 2012. 19
Verdachte verklaart op 21 november 2012 bij de politie dat toen hij [slachtoffer 1] ontmoette, hij haar vertelde dat hij met een meisje in de prostitutie werkte en dat hij zijn kamer ter beschikking stelde. Hij verhuurde zijn kamer voor een bepaald bedrag en daar kon hij van leven. Hij heeft [slachtoffer 1] verteld hoe het zat met de prijzen die hij hanteerde. Verdachte verklaart dat hij 20% van de opbrengst kreeg alsmede de huur. Aan huur betaalde [slachtoffer 1] 50 à 70 euro voor een dag. Hij verklaart dat ze een zakelijke relatie hadden vanaf eind september 2011 tot ongeveer 17 februari 2012. Hij gebruikte het telefoonnummer [nummer 1] vanaf mei 2011. Dat is het nummer dat gebruikt werd in de seksadvertenties. Dit nummer gebruikte hij voor de prostitutie. De Oranje Nokia telefoon was van [slachtoffer 1]. Als [slachtoffer 1] klanten had, dan had hij de telefoon van [slachtoffer 1] in bezit. Nummer [nummer 2] werd ook gebruikt voor de prostitutie. Dit nummer behoorde bij een witte Blackberry die hij had geleend van [slachtoffer 2]. Zij vertelde dat de percentages 40% tegen 60% waren. Verdachte kreeg dan 40%. Hij vond dat goed want dan kon hij de huur betalen. 20
Verdachte verklaart op 22 november 2012 dat de eerste ontmoeting met [slachtoffer 2] in juli/augustus 2011 plaatsvond. Hij heeft advertenties geplaatst op de site [naam 1]. Door de politie geconfronteerd met de sms-berichten die hij heeft verzonden naar aangeefsters, verklaarde verdachte dat hij: "veel fucked up shit" heeft gestuurd. Hij zegt; "Ik ontken niet dat ik [slachtoffer 1] slecht heb aangedaan met dit werk. Toen ze stopte met werken heb ik me als een klootzak gedragen". Hij zegt dat het klopt dat hij vanaf 20 februari 2012 sms-jes met "slechte teksten" gestuurd heeft naar [slachtoffer 1]. Hij verklaart dat hij het bericht van 23 februari 2012, onder meer inhoudende: "don't make me come and look 4 u. Ur making me bad", aan [slachtoffer 1] heeft verstuurd. Verdachte verklaart: "Ik kan me voorstellen dat zij er bang van is geworden. (....) Het komt bedreigend over, dat heb ik ook nooit ontkend." Tegen [slachtoffer 1] heeft hij gezegd dat hij haar kapot zou slaan en dat hij bij haar huis zou komen. Op 17 februari 2012 is hij begonnen met het sturen van die sms-berichten. Verdachte verklaart dat hij geld van beide aangeefsters in bewaring heeft genomen. 21
Op 23 mei 2013 verklaart verdachte ter terechtzitting onder meer:
Ik heb foto's van [slachtoffer 2] op internetsites laten zetten, onder meer op de sites [naam 1] en [naam 2]. Ik heb haar na die tijd wel sms-jes gestuurd die achteraf gezien wel bedreigend over kunnen komen. Dat was om weer contact met haar te kunnen krijgen. Ik accepteerde toen niet dat ze geen contact meer met mij wilde. Het was dom en fout van mij om die sms-jes te sturen. Ik heb ook advertenties van [slachtoffer 1] op internet gezet. Dat was op de site [naam 1]. Ik heb mijn kamer ter beschikking gesteld voor de prostitutiewerkzaamheden. Ik heb verteld hoe het zat met de prijzen en zo. Ik heb mij haar simkaart toegeëigend omdat ze geld van mij geleend had. Ik heb die simkaart van haar overgenomen omdat ze bij me weg was en niet meer terugkwam en geen contact meer met me opnam. Ik heb een message naar haar gestuurd met de tekst "kuthoer ik krijg je nog". Ik heb de simkaart van [slachtoffer 2] ook gepakt omdat ze van mij iets geleend had en niet had teruggegeven. Beiden waren één of tweemaal per week bij mij. Ik had geen werk en geen uitkering. Ik leefde van dit prostitutiegeld, ik betaalde daarvan mijn huur in gedeelten. Ik kon wel werk vinden maar wilde dat niet. Ik kreeg 40 % van wat zij verdienden. Ik heb daar niet hard voor hoeven werken, dat begrijp ik wel. 22
De rechtbank overweegt het volgende.
Misbruik van een kwetsbare positie en misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht.
Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte in geval van beide aangeefsters, jonge vrouwen, gebruik heeft gemaakt van hun slechte financiële positie en die vervolgens in stand heeft gehouden door zich een groot deel van hun inkomsten toe te eigenen. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte de advertenties voor prostitutiesites maakte, dat hij de prijsafspraken met klanten maakte, dat hij de werktijden bepaalde en aanwezig was in de woning als de aangeefsters hun werkzaamheden verrichtten en dat hij hun telefoons bij zich hield.
Aldus heeft verdachte doelbewust misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en van het feitelijk overwicht dat hij op hen had, teneinde hen te bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling.
Misleiding.
In de onderhavige zaak is ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 2] ook sprake geweest van misleiding. De misleiding heeft erin bestaan dat verdachte aangeefster heeft voorgehouden dat hij het door haar verdiende geld voor haar zou sparen of opzij leggen. Verdachte heeft de verdiensten van [slachtoffer 2] echter niet (volledig) aan haar teruggegeven en voor een groot deel ten eigen bate aangewend.
De rechtbank komt tot het oordeel dat verdachte aangeefster [slachtoffer 2] aldus heeft misleid.
Dreiging met geweld.
Op grond van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] en de sms-berichten komt de rechtbank voorts tot het oordeel dat verdachte aangeefster [slachtoffer 1] heeft bedreigd met geweld.
Dreiging met andere feitelijkheden.
Voorts werden aangeefsters bewogen tot het (blijven) verrichten van de prostitutiewerkzaamheden doordat verdachte dreigde hun familie of sociale omgeving te vertellen dat aangeefsters in de prostitutie werkten en doordat verdachte dreigde foto's te sturen. In dit verband is ook van belang dat verdachte de simkaarten van aangeefsters had afgenomen.
De rechtbank komt tot het oordeel dat verdachte op deze wijze aangeefsters heeft bedreigd met andere feitelijkheden.
Tenslotte overweegt de rechtbank nog het volgende.
Uit het onderzoek op de zittingen van 23 mei 2013 en uit de inhoud van het procesdossier, is de rechtbank gebleken dat verdachte in zijn contacten met de beide aangeefsters volgens het nagenoeg zelfde patroon te werk is gegaan. Verdachte heeft met beide aangeefsters een - naar hij zelf aangeeft - zakelijke relatie opgebouwd. Verdachte heeft telkens ter sprake gebracht dat geld zou kunnen worden verdiend als de aangeefsters in de prostitutie zouden gaan werken. Verdachte heeft ervoor gezorgd dat advertenties waarin aangeefsters zich als prostituee aanboden, op internet kwamen te staan en verdachte heeft de locatie ter beschikking gesteld waar aangeefsters de klanten konden ontvangen. Het daarmee door aangeefsters verdiende geld moest voor een belangrijk deel worden afgegeven aan verdachte.
Verdachte heeft aangeefsters in een kwetsbare positie gebracht waarin zij van hem afhankelijk waren. Door deze handelwijze heeft verdachte een situatie gecreëerd waarin hij een zodanig overwicht op aangeefsters had dat aangeefsters daardoor werden bewogen in de prostitutie te gaan werken en de verdiensten die zij daarmee realiseerden aan verdachte afgaven. Uit de aangiften blijkt verder dat verdachte, nadat aangeefsters met de prostitutiewerkzaamheden waren begonnen, hen heeft bewogen met die werkzaamheden door te gaan, waarbij verdachte het gebruik van dreigementen als zij niet wilden werken, niet heeft geschuwd. Een groot deel van het geld dat aangeefsters hebben verdiend, hebben zij aan verdachte gegeven, terwijl verdachte in die periode geen werk of inkomsten had en in zijn levensonderhoud voorzag door gebruikmaking van het geld dat aangeefsters met prostitutiewerkzaamheden verdienden.
Aldus heeft de rechtbank vastgesteld dat er tussen de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op essentiële onderdelen overeenkomsten bestaan. Deze overeenkomsten zijn zodanig sterk dat de rechtbank van oordeel is dat de afzonderlijke aangiften elkaar ondersteunen. Er is ook geen aanleiding te veronderstellen dat aangeefsters hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Desondanks blijkt uit de door hen afzonderlijk van elkaar afgelegde verklaringen, dat zij eenzelfde patroon schetsen over de wijze waarop hun contacten met verdachte verliepen, een en ander zoals hiervoor is weergegeven.
Conclusie van de rechtbank over de ten laste gelegde feiten
Gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in samenhang bezien, en gelet op alles wat hiervoor is overwogen acht de rechtbank de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder "de bewezenverklaring" omschreven.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1], dat verdachte ook daadwerkelijk geweld tegen haar heeft gebruikt, onvoldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Dit onderdeel van de tenlastelegging acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 01 september 2011 tot en met 29 februari 2012 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer 1] door feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling
en
[slachtoffer 1] door feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van [slachtoffer 1] met een derde,
immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode:
- voornoemde [slachtoffer 1] bewogen in de prostitutie te gaan werken en
- (seks)advertenties van die [slachtoffer 1] opgemaakt en op internet ([naam 1]) geplaatst en
- de simkaart (met daarop de contacten) en mobiele telefoon van voornoemde [slachtoffer 1] afgenomen en
- voornoemde [slacht[slachtoffer 1] meermalen gedreigd haar en/of haar familie geweld aan te doen en
- voornoemde [slacht[slachtoffer 1] meermalen gedreigd haar familie en/of vrienden en/of kennissen te informeren over haar prostitutiewerkzaamheden en
- (de werkzaamheden van) die [slacht[slachtoffer 1] gecontroleerd, althans haar verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en
- die [slacht[slachtoffer 1] bewogen (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem af te staan;
2.
op tijdstippen in de periode van 01 september 2011 tot en met 31 december 2011 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer 2] door feitelijkheden, door dreiging met één of meer andere feitelijkheden, door misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling
en
[slachtoffer 2] door feitelijkheden, door dreiging met één of meer andere feitelijkheden, door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van [slachtoffer 2] met een derde,
immers heeft hij, verdachte in voornoemde periode:
- voornoemde [slachtoffer 2] bewogen in de prostitutie te gaan werken en
- (seks)advertenties van die [slachtoffer 2] opgemaakt en op internet ([naam 1] en [naam 2]) geplaatst en
- de simkaart (met daarop de contacten) en mobiele telefoon van voornoemde [slachtoffer 2] afgenomen en
- voornoemde [slachtoffer 2] meermalen gedreigd haar familie en/of vrienden en/of kennissen te informeren over haar prostitutiewerkzaamheden en
- (de werkzaamheden van) die [slachtoffer 2] gecontroleerd, althans haar verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] gezegd dat (een gedeelte van) het door haar met de prostitutiewerkzaamheden verdiende geld voor haar gespaard/bewaard zou worden en
- die [slachtoffer 2] bewogen (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem af te staan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De feiten 1 en 2 zijn telkens voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 273f eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf voor de tijd van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. Ook vordert hij toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], met dien verstande dat de vergoeding voor immateriële schade telkens wordt bepaald op € 12.500,00 en de vorderingen voor het overige geheel worden toegewezen, telkens met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en toekenning van de wettelijke rente.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft geconcludeerd tot integrale vrijspraak. In geval van bewezenverklaring heeft de raadsman bepleit een straf op te leggen gelijk aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis, met eventueel nog een voorwaardelijk deel. Hij heeft voorts primair bepleit de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren in hun vordering omdat de tenlastegelegde feiten niet kunnen worden bewezen.
Subsidiair heeft hij met betrekking tot de beide benadeelde partijen aangevoerd dat de vorderingen voor wat betreft vermeende misgelopen inkomsten niet van zo eenvoudige aard zijn dat deze onderdelen van de vordering zich lenen voor behandeling in deze strafzaak en de gevorderde immateriële schade sterk dient te worden gematigd omdat deze schade onvoldoende is onderbouwd. De raadsman betwist de reiskosten die door [slachtoffer 1] zijn opgevoerd. In zoverre dienen de benadeelde partijen in hun vordering niet ontvankelijk te worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft twee kwetsbare, jonge vrouwen bewogen tot prostitutie en voordeel getrokken uit hun werkzaamheden. Verdachte heeft aangeefsters afhankelijk van hem gemaakt en hen vervolgens uitgebuit. Daarbij heeft hij hen bedreigd met geweld ([slachtoffer 1]) en/of het informeren van hun sociale omgeving (beiden). Verdachte heeft gehandeld uit puur winstbejag en geen rekening gehouden met de gevolgen voor de psychische en lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Deze gevolgen blijken mede uit de schriftelijke slachtofferverklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die ter terechtzitting voorgelezen zijn.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank de daadwerkelijke uitoefening van geweld jegens [slachtoffer 1], anders dan de officier van justitie, niet bewezen acht en voorts van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze straf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een immateriële schadevergoeding ten bedrage van € 7.500,00 (post 7) en een materiële schadevergoeding (posten 1, 2, 3, 4, 6 en 8) ten bedrage van € 16.568,00. Het totale bedrag vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de uitspraak van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de materiële schade reiskosten en schade terzake "misgelopen inkomsten uit gedwongen prostitutie" voor zover die een bedrag van € 16.265,00 te boven gaat en de immateriële schade voor zover die een bedrag van € 7500,00 te boven gaat, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van de vordering op deze punten een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een immateriële schadevergoeding ten bedrage van € 7.500,00 en een materiële schadevergoeding ten bedrage van € 14.508,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de uitspraak van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de materiële schade post "misgelopen inkomsten uit gedwongen prostitutie" voor zover die een bedrag van € 14.508 te boven gaat en immateriële schade voor zover die een bedrag van € 7500,00 te boven gaat, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van de vordering op deze punten een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 273f.
DE UITSPRAAK
Verklaart het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
mensenhandel.
T.a.v. feit 2:
mensenhandel.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
- dat veroordeelde binnen de proeftijd deelneemt aan een Cognitieve Vaardigheidstraining (CoVa)en een Arbeidsvaardighedentraining (ARVA) op tijden en plaatsen als door of namens de reclasseringsinstelling aan te geven;
- dat veroordeelde zich binnen drie dagen na zijn vrijlating zal melden bij de reclassering van Novadic-Kentron, Rompertsebaan 12 te 's-Hertogenbosch, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de in deze strafzaak genoemde en aan veroordeelde bekende, bij een algeheel contactverbod belang hebbende personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, met dien verstande dat onder dit contactverbod niet vallen contacten van of door tussenkomst van de advocaat van verdachte met genoemde personen,
waarbij de Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch,opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van € 24.068,00 subsidiair 155 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van € 24.068,00 (zegge: vierentwintig duizend achtenzestig euro ), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 155 dagen hechtenis. Het bedrag betreft immateriële schadevergoeding ten bedrage van € 7.500,00 (post 7) en materiële schadevergoeding (posten 1,2,3,4,6 en 8) ten bedrage van € 16.568,00. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de uitspraak van dit vonnis (6 juni 2013) tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 24.068,00 (zegge: vierentwintig duizend achtenzestig euro ). Het bedrag betreft immateriële schadevergoeding ten bedrage van € 7.500,00 (post 7) en materiële schadevergoeding (posten 1,2,3,4,6 en 8) ten bedrage van € 16.568,00. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de uitspraak van dit vonnis (6 juni 2013) het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van € 22.008,00 subsidiair 145 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van € 22.008,00 (zegge: tweeëntwintig duizend en acht euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 145 dagen hechtenis. Het bedrag betreft immateriële schadevergoeding ten bedrage van € 7.500,00 euro (post 5) en materiële schadevergoeding (posten 1, 2, 3, 4 en 6) ten bedrage van € 14.508,00 euro. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de uitspraak van dit vonnis (6 juni 2013) tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], van een bedrag van € 22.008,00 (zegge: tweeëntwintig duizend en acht euro). Het bedrag betreft immateriële schadevergoeding ten bedrage van € 7.500,00 (post 5) en materiële schadevergoeding (posten 1, 2, 3, 4 en 6) ten bedrage van € 14.508,00 euro. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de uitspraak van dit vonnis (6 juni 2013) het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.M. Spelt, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 6 juni 2013.
mr. W.T.A.M. Verheggen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 In de hierna weer te geven bewijsmiddelen wordt - tenzij anders vermeld - verwezen naar het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, divisie informatie en ondersteuning, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, proces-verbaalnummer [nummer 3] (onderzoek "[onderzoeksnaam]") met bijlagen, afgesloten op 28 november 2012.
2 Ambtelijk relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 6, 7, 8.
3 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [nummer 5], delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 30, 31, 32.
4 Proces-verbaal bevindingen van verbalisant [verbalisant 1], delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 35.
5 Proces-verbaal bevindingen van verbalisant [verbalisant 1], delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 36.
6 Proces-verbaal aangifte, delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 38, 39, 40.
7 Proces-verbaal verhoor, delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 42,44, 47, 50, 51, 53, 54, 56-60.
8 Proces-verbaal verhoor, delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 67, 71, 72, 73, 74, 79, 80 en bijlagen 10, 11, 12, 13 en 14 (p. 91-95).
9 Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 1], delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 104, 107-110.
10 Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 2], delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 113, 114.
11 Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 3], delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 150, 152, 153.
12 Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 4], delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 158, 160, 161, 162.
13 Proces-verbaal bevindingen, delictproces-verbaal nummer [nummer 4], p. 168.
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij inverzekeringstelling/inbewaringstelling d.d. 17 september 2012.
15 Proces-verbaal bevindingen bij delictdossier [nummer 4], p. 203, 313, 314, 315.
16 Proces-verbaal van aangifte, delictproces-verbaal nummer 60-092972, p. 29, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 43, 44, 45.
17 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2], delictproces-verbaal nummer 60-092972, p. 56, 57, 58, 59, 62.
18 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris d.d. 19 februari 2013.
19 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, persoonsdossier, proces-verbaal nummer 60-076705, p. 29, 34, 35.
20 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, persoonsdossier, proces-verbaal nummer 60-076705, p. 46, 49, 51, 52, 53, 54.
21 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, persoonsdossier, proces-verbaal nummer 60-076705, p. 56, 57, 58, 60, 62, 63.
22 Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 mei 2013, zoals weergegeven in het proces-verbaal terechtzitting van 23 mei 2013.