ECLI:NL:RBOBR:2013:CA0550
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met tien maanden
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 mei 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de plaatsing van een jeugdige in een inrichting voor jeugdigen. De jeugdige was eerder veroordeeld voor medeplichtigheid aan doodslag en medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De officier van justitie had verzocht om de termijn van plaatsing met tien maanden te verlengen, wat werd behandeld tijdens een besloten zitting. Tijdens deze zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, haar moeder, haar raadsman en een deskundige gehoord. De deskundige, mw. D. Winkelman, gaf aan dat het recidiverisico van de jeugdige als matig werd beoordeeld, maar dat er nog steeds risico's waren verbonden aan haar vrijlating zonder adequate begeleiding en ondersteuning.
De rechtbank heeft het advies van de deskundige gevolgd en geconcludeerd dat de jeugdige nog niet klaar was voor een volledige terugkeer in de samenleving. De rechtbank hechtte veel waarde aan de voortzetting van de behandeling en de resocialisatie van de jeugdige, waarbij een Scholings- en Trainingsprogramma (STP) van ten minste zes maanden werd aanbevolen. De rechtbank wees het verzoek van de verdediging om de verlenging te beperken tot zes maanden af, en oordeelde dat de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de jeugdige een langere verlenging vereisten.
De rechtbank heeft de wettelijke aantekeningen en het advies van de inrichting in overweging genomen en besloot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met tien maanden te verlengen. Dit besluit is genomen in het belang van de jeugdige en de veiligheid van de samenleving.