ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ9467

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/997020-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de invoer en verkoop van professioneel vuurwerk via internet

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 mei 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het invoeren, voorhanden hebben en het beschikbaar stellen van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik. De verdachte, geboren in 1992 en woonachtig in Eindhoven, werd beschuldigd van meerdere feiten die zich hebben voorgedaan tussen 1 september 2011 en 12 december 2012. De tenlastelegging omvatte onder andere het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en het aanbieden van dit vuurwerk via internet aan particulieren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig waren en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zitting is gebleken dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim, omdat een bevel tot het verrichten van een pseudokoop niet tijdig was afgegeven. Dit vormverzuim leidde tot strafvermindering, maar niet tot bewijsuitsluiting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk had ingevoerd en verkocht, wat gevaarlijk was voor niet-deskundigen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 399 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en daarnaast werkstraffen van in totaal 320 uren. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de risico's die verbonden zijn aan het illegaal verhandelen van vuurwerk.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummers: 01/997020-11 en 01/997035-12 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 06 mei 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [adres] 1992,
wonende te [woonplaats,adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 april 2013.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van respectievelijk 8 februari 2013 en
8 april 2013.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 22 april 2013 is gewijzigd is aan verdachte in de tenlastelegging met parketnummer 01/997020-11 ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 september 2011 tot
en met 27 september 2011 te Eindhoven, tezamen en in vereniging, althans alleen,
althans in Nederland, (telkens)
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- knalvuurwerk te weten 60, althans één of meer banger(s) Super Cobra 6 en/of
- vuurpijlen te weten 20, althans één of meer signaalraket(ten) zink 901 en/of
- mortierbom(men) te weten 20, althans éen of meer Thunder Storm Bomba 3"
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of aan een ander ter
beschikking heeft gesteld;
artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit jo artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer
2.
Hij op of omstreeks 14 november 2011 te Eindhoven, al dan niet opzettelijk,
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel
vuurwerk, te weten:
- knalvuurwerk te weten 135, althans één of meer banger(s) Super Cobra 6 en/of
- knalvuurwerk te weten 65, althans één of meer vlinder(s) en/of
- knalvuurwerk te weten 12 stuks, althans één of meer banger(s) Explosive VI /
VII en/of
- vuurpijlen te weten 26, althans één of meer signaalraket(ten) zink 901 en/of
- mortierbom(men) te weten 20, althans éen of meer Thunder Storm Bomba 3"
voorhanden heeft gehad;
artikel 1.2.2, derde lid Vuurwerkbesluit jo artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer
jo artikel 1a, 1e Wet op de economische delicten
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 september 2011 tot
en met 14 november 2011 te Breda en/of te Leende, gemeente Heeze-Leende en/of
te Beek en Donk en/of te Eindhoven en/of te Valkenswaard en/of te Bladel,
althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met
(een) ander(en), althans alleen, (telkens) professioneel vuurwerk, te weten
-mortierbom(men) en/of
-knalvuurwerk, te weten bangers Super Cobra 6 en/of
-vuurpijlen, te weten signaalraket(en) Zink 901 en/of
-knalvuurwerk, te weten vlinders
aan [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3]
en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en/of [persoon 8] en/of aan een of meer ander(en), althans (telkens)
aan (een) ander(en) dan (een) perso(o)n(en) met gespecialiseerde kennis ter
beschikking heeft gesteld;
artikel 1.2.2, tweede lid Vuurwerkbesluit jo artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/997035-12 tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 december 2012, in de gemeente Eindhoven, tezamen en in
vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
professioneel vuurwerk, te weten een flowerbed, Triplex 100 shots met een
gewicht van ongeveer 25,65 kilogram, aan een ander ter beschikking heeft
gesteld, terwijl dat vuurwerk was bestemd voor particulier gebruik;
art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 12 december 2012, te
Eindhoven en/of elders in Nederland, al dan niet opzettelijk, ander vuurwerk
dan consumentenvuurwerk dat voldoet aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde
eisen en/of de ter uitwerking van het Vuurwerkbesluit krachtens artikel
9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels met betrekking tot
consumentenvuurwerk, heeft aangeprezen en/of heeft aanbevolen
- als consumentenvuurwerk en/of
- terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dit vuurwerk
zou worden aangewend voor een ander gebruik dan waartoe het gelet op de
samenstelling en/of eigenschappen of de bijbehorende gebruiksaanwijzing,
kennelijk geschikt was,
immers heeft hij toen via internet (zeer zwaar (professioneel)) vuurwerk,
waaronder Lawineplijlen Zink 901 en 903, Shells Lidu 3 tot en met 6 inch en/of
flowerbeds (profblok explod), welk vuurwerk niet voldeed aan de voor
consumentenvuurwerk geldende eisen met betrekking tot de samenstelling van de
lading en/of voor wat betreft die Shells herlaadbaar vuurwerk was, te koop
aangeboden aan particulieren;
art 1.2.6 lid 1 ahf/ond a Vuurwerkbesluit
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijsverweren.
Ten aanzien van parketnummer 01/99720-11.
De raadsman van verdachte heeft op de in de pleitnota genoemde gronden aangevoerd dat het onder 1 ten laste gelegde feit niet kan worden bewezen.
Anders dan de raadsman acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- het vervolgonderzoek [website 1] (pag. 70), waarin werd vastgesteld dat door "[internetnaam]" (verdachte) op 10, 13 en 14 september 2011 berichten waren geplaatst die te maken hadden met binnengekomen (professioneel) vuurwerk. Bij het laatste bericht waren twee foto's geplaatst van vuurwerk Bomb Bon en Delova Rana;
- het onderzoek internet "[internetnaam]" (pag. 78), waaruit bleek dat verdachte op 14 en 15 september 2011 berichten had geplaatst op de website [website 2] met als onderwerpen: Zink 901, Lido shells, Cobra's, Delova Rana en Bomb Bon. Bij de berichten waren ook foto's van het vuurwerk geplaatst;
- het onderzoek [onderzoeksnaam 1] (pag. 96), waaruit bleek dat op 13 en 27 september 2011 in totaal drie pakketten vuurwerk werden geleverd op het woonadres van verdachte, die afkomstig waren van [betrokkene 1] te [plaats], [land];
- het onderzoek gegevens [onderzoeksnaam 2] (pag. 145). Uit rekeningafschriften van verdachte bleek dat door hem in september 2011 en oktober 2011 diverse geldbedragen werden overgemaakt met omschrijving [betrokkene 2].
Ten aanzien van parketnummer 01/997035-12.
De raadsman van verdachte heeft op de in de pleitnota genoemde gronden het verweer gevoerd dat de pseudokoop onrechtmatig heeft plaatsgevonden, nu een tijdig en rechtsgeldig bevel tot het verrichten van een pseudoaankoop heeft ontbroken. Al het bewijs als gevolg van deze onterechte pseudoaankoop dient te worden uitgesloten voor de bewijsvoering. De raadsman heeft bijgevolg voor beide ten laste gelegde feiten vrijspraak verzocht wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op 10 december 2012 wordt door de officier van justitie een schriftelijk bevel pseudokoop als bedoeld in artikel 126i van het Wetboek van Strafvordering verleend, voor de periode 10 december 2012 tot 1 januari 2013. Uit e-mailwisselingen tussen verdachte en pseudokoper van 6, 9 en 10 december 2012 blijkt dat de verrichtingen in het kader van de pseudokoop al op 6 december 2012, dus een aantal dagen voordat het bevel is afgegeven, zijn begonnen. Naar het oordeel van de rechtbank had de officier van justitie het bevel pseudokoop dan ook voorafgaand aan de verrichting op 6 december 2012 moeten afgeven. Nu dit niet is gebeurd is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelt dat dit vormverzuim consequenties dient te hebben. De bijzondere opsporingsbevoegdheden maken in aanzienlijke mate inbreuk op elementaire rechten van (mogelijke) verdachten, zodat de regels rondom deze (zware) opsporingsbevoegdheden strikt dienen te worden nageleefd. Gelet op het feit dat een belangrijk strafvorderlijk voorschrift door de onrechtmatige bewijsgaring in aanzienlijke mate is geschonden, zal de rechtbank met toepassing van artikel 359a Wetboek van Strafvordering aan het vormverzuim strafvermindering verbinden, aangezien de rechtbank geen grond voor bewijsuitsluiting aanwezig ziet. De rechtbank overweegt hiertoe dat verdachte zelf de openbaarheid heeft opgezocht door via internet de onderwerpelijke produkten aan te bieden. Dit relativeert naar het oordeel van de rechtbank het belang dat verdachte hecht aan zijn privacy te dezen aanzien.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
Parketnummer 01/997020-11
1.
op tijdstippen in de periode 1 september 2011 tot en met 27 september 2011 te Eindhoven, telkens professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- knalvuurwerk te weten 60, bangers Super Cobra 6 en
- vuurpijlen te weten 20 signaalraketten zink 901
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
2.
op 14 november 2011 te Eindhoven, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te weten:
- knalvuurwerk te weten 135 bangers Super Cobra 6 en
- knalvuurwerk te weten 65 vlinders en
- knalvuurwerk te weten 9 stuks bangers, te weten 6 stuks Explosive VI en 3 stuks Explosive
VII en
- vuurpijlen te weten 26 signaalraketten zink 901 en
- mortierbommen te weten 20 Thunder Storm Bomba 3"
voorhanden heeft gehad.
3.
op tijdstippen in de periode 1 september 2011 tot en met 14 november 2011 te Breda en/of te Leende, gemeente Heeze-Leende en/of te Beek en Donk en/of te Eindhoven en/of te Valkenswaard en/of te Bladel, opzettelijk, telkens professioneel vuurwerk, te weten
-mortierbommen en
-knalvuurwerk, te weten bangers Super Cobra 6 en
-vuurpijlen, te weten signaalraketten Zink 901 en
-knalvuurwerk, te weten vlinders
aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten aan [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en/of [persoon 8],
ter beschikking heeft gesteld.
Parketnummer: 01-997035-12
1.
op 12 december 2012, in de gemeente Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten een flowerbed, Triplex 100 shots met een gewicht van ongeveer 25,65 kilogram, aan een ander ter beschikking heeft gesteld, terwijl dat vuurwerk was bestemd voor particulier gebruik.
2.
in de periode van 1 september 2012 tot en met 12 december 2012, te Eindhoven, opzettelijk, ander vuurwerk dan consumentenvuurwerk dat voldoet aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen en de ter uitwerking van het Vuurwerkbesluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels met betrekking tot consumentenvuurwerk, heeft aangeprezen
- als consumentenvuurwerk en/of
- terwijl hij wist dat dit vuurwerk zou worden aangewend voor een ander gebruik dan waartoe het gelet op de samenstelling en eigenschappen of de bijbehorende gebruiksaanwijzing, kennelijk geschikt was,
immers heeft hij toen via internet zeer zwaar professioneel vuurwerk, waaronder Lawineplijlen Zink 901, Shells Lidu 3 tot en met 6 inch en flowerbeds (profblok explod), welk vuurwerk niet voldeed aan de voor consumentenvuurwerk geldende eisen met betrekking tot de samenstelling van de lading en voor wat betreft die Shells herlaadbaar vuurwerk was, te koop aangeboden aan particulieren.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
30 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar,
verbeurdverklaring van een geldbedrag van EUR 5.880,00,
teruggave van een geldbedrag van EUR 700,00 aan de politie.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het invoeren, voorhanden hebben en het beschikbaar stellen van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. Tevens heeft verdachte professioneel vuurwerk via internet te koop aangeboden aan particulieren. Verdachte heeft welbewust gevaarzettend gehandeld door illegaal vuurwerk in omloop te brengen. Het knalvuurwerk is professioneel vuurwerk dat krachtige explosies teweeg brengt. De ervaring leert dat bij het afsteken van dit vuurwerk met regelmaat iets mis gaat en dat de gevolgen dan veelal ernstig zijn. Verdachte heeft puur uit winstbejag gehandeld en heeft zich niets aangetrokken van het gevaar dat het door hem geleverde vuurwerk in handen van niet-deskundigen kan veroorzaken. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee de jeugdige leeftijd van verdachte en het feit dat hij terzake strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde strafbare feiten niet eerder werd veroordeeld.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met een groot voorwaardelijk deel en een maximale werkstraf passend en geboden. Met de voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank het vormverzuim als hiervoor bij de bewijsverweren is opgenomen, zwaar laat meewegen in de strafmaat en van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerp vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerp is dat aan de veroordeelde toebehoorde en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen en dit voorwerp ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorde.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerp aan de politie Brabant Zuid-Oost nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van het in beslag genomen goed.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 27, 33, 33a, 47, 57, 62 en 91 van het Wetboek van Strafrecht,
1a, 2, 6 en 87 van de Wet op de economische delicten,
1.1, 9.2.2.1 en 22.2 van de Wet milieubeheer,
1.1.1, 1.1.2, 1.2.2, 1.2.6 en 5.4.3 van het Vuurwerkbesluit
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven en de overtredingen:
T.a.v. 48/997020-11 feit 1 (overtredingen):
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, tweemaal gepleegd
(artikel 1.2.2, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit)
T.a.v. 48/997020-11 feit 2:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
(artikel 1.2.2, derde lid, van het Vuurwerkbesluit)
T.a.v. 48/997020-11 feit 3:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
(artikel 1.2.2, tweede lid, van het Vuurwerkbesluit)
T.a.v. 48/997035-12 feit 1:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
(artikel 1.2.2, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit)
T.a.v. 48/997035-12 feit 2:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
(artikel 1.2.6, eerste lid sub b, van het Vuurwerkbesluit)
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en bijkomende straf.
T.a.v. 48/997020-11 feit 2, feit 3, 48/997035-12 feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 399 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
T.a.v. 48/997020-11 feit 2, feit 3, 48/997035-12 feit 1, feit 2:
Werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
T.a.v. 48/997020-11 feit 1:
Werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
T.a.v. 48/997020-11 feit 1:
Werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een geldbedrag van totaal EUR 5.880,--, bestaande uit geldbedragen van EUR 280,--, EUR 500,-- en EUR 5.100,--.
Teruggave inbeslaggenomen goed, te weten: een geldbedrag van EUR 700,00 aan Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, Divisie Recherche.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. M.Th. van Vliet en mr. M.M.J. Nuijten, leden,
in tegenwoordigheid van L.M.E. de Roo, griffier,
en is uitgesproken op 6 mei 2013.
Mr. M.M.J. Nuijten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.