ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ8785

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/035330-02
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling in verband met poging tot moord

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 april 2013 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van A.H.H. Vereijken. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd in 2003 en voor het laatst verlengd op 1 mei 2012. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, na een zorgvuldige beoordeling van de rapporten van deskundigen en de terbeschikkinggestelde zelf.

De rechtbank heeft geconstateerd dat de terbeschikkinggestelde, die in het verleden een poging tot moord heeft gepleegd, aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt. Hij heeft een stabiele relatie, is zelfstandig gaan wonen en heeft werk gevonden in een kringloopwinkel. De deskundigen, waaronder psychiater dr. L.H.W.M. Kaiser en reclasseringswerker mw. K. van Gijzen, hebben aangegeven dat het recidivegevaar laag is en dat de terbeschikkinggestelde in staat is om op een verantwoorde manier met zijn leven om te gaan.

De rechtbank heeft de argumenten van de officier van justitie en de verdediging zorgvuldig afgewogen. De officier van justitie heeft gesteld dat het recidivegevaar laag is en dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De verdediging heeft eveneens betoogd dat er geen rechtvaardiging is voor verlenging van de maatregel, gezien de positieve ontwikkelingen in het leven van de terbeschikkinggestelde.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat de veiligheid van anderen niet langer in het geding is en dat de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling moet worden afgewezen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de betrokken partijen en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/035330-02
Uitspraakdatum: 12 april 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1953],
verblijvende [adres].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 4 april 2003 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 1 mei 2012 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 4 maart 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 april 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van mw. K. van Gijzen, reclasseringswerker en dhr. H. Kobes, unitmanager d.d. 25 januari 2013;
- het advies van dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater d.d. 17 januari 2013;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake poging tot moord, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
In voornoemd advies van dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater, is onder meer het navolgende gesteld:
Klinische en dynamische indicatoren.
"Betrokkene neemt de verantwoordelijkheid voor het delict. Hij heeft probleeminzicht en
weet waar hij op moet letten in een relatie. Hij heeft nu een LAT relatie zodat hij niet meer
zo afhankelijk van de partner is. Hij is trouw in zijn daginvulling en heeft kennissen naast zijn partner. Hij heeft werk waar hij veel voldoening ervaart en waar hij ook contacten heeft. Hij heeft weinig neiging tot impulsief handelen alhoewel hij wel toezicht erbij nodig lijkt te hebben. In een eerdere rapportage is vermeld dat zijn empathie gering is, maar bij het huidige onderzoek was dat duidelijk wel aanwezig en dat kwam vooral naar voren in het meer ontspannen gespreksgedeelte. Zijn sociale- en relationele vaardigheden blijken erg verbeterd. Hij heeft geleerd om met spanning om te gaan en erover te praten. Hij staat positief tegenover begeleiding".
Toekomstige situatieve indicatoren.
"Er is met betrokkene tot voorwaarden te komen. De materiële indicatoren zijn nu goed. Hij heeft voldoende vaardigheden en dagbesteding om zich te handhaven. Betrokkene heeft sociale steun en heeft stabiel werk waar hij met anderen omgaat. Hij is zelf positief over deze leefwijze en zal die voortzetten; betrokkene heeft reële toekomstplannen".
Conclusie.
"Er is bij betrokkene een laag recidivegevaar. Er wordt beschreven dat het gevaar er vooral is in een relatie. Onderzoeker heeft de indruk dat er vooral agressiegevaar is bij langdurige relatieproblemen en als scheiding dreigt. Hij heeft geleerd van de problemen in zijn huwelijk en kan die nu voorkomen. De relatie die betrokkene met zijn vriendin heeft is nog recent en nog weinig gestabiliseerd. De reclassering beschrijft enige disbalans in de relatie. Onderzoeker acht dat geen directe reden om te adviseren de terbeschikkingstelling te verlengen daar betrokkene er geen blijk van geeft een beëindiging van die relatie niet te kunnen verdragen en hij geen symbiotische relatie heeft met zijn vriendin. Betrokkene geeft er geen blijk van dat hij met gevaar voor agressie reageert binnen deze relatie. Er is in eerdere rapportages al genoemd dat het gevaar voor herhaling laag is. Het gevaar is nu naar aanvaardbare proporties teruggebracht en het geleerde is intrinsiek geworden."
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het gaat goed met mij. Sinds drieënhalf jaar verblijf ik buiten de kliniek. De laatste twee jaar woon ik zelfstandig. Sinds twee jaar werk ik in een kringloopwinkel. Via mijn werk heb ik mijn huidige partner leren kennen. Wij hebben al tien maanden een LAT-relatie. We zijn beiden op onze vrijheid gesteld. Gedurende de maatregel heb ik veel dingen geleerd, zoals om hulp vragen indien nodig. Ik ben het niet eens met het advies van mevrouw Van Gijzen zoals gesteld in haar rapport d.d. 25 januari 2013. Ik wil graag dat de TBS maatregel wordt beëindigd.
De deskundige G.J.C. van Gijzen, optredend namens voormelde inrichting, heeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Sinds 25 januari 2013 heb ik enkele gesprekken gevoerd met betrokkene en zijn vriendin. Hun relatie lijkt gestabiliseerd en er is meer ruimte om dingen met elkaar te bespreken. Kortom, hun relatie is gegroeid. Betrokkenes houding is dusdanig veranderd dat ik er vertrouwen in heb dat hij, indien nodig, op vrijwillige basis hulp zoekt. Als de terbeschikkingstelling niet wordt verlengd, heb ik er alle vertrouwen in dat betrokkene zijn leven voortzet op de ingeslagen weg. Uit de rapporten, ook die van de voorgaande jaren, blijkt dat het recidiverisico laag is. In tegenstelling tot hetgeen ik in mijn rapport van 25 januari 2013 heb verwoord, is verlenging van de terbeschikkingstelling niet noodzakelijk en luidt mijn advies dat de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling dient te worden afgewezen.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven.
Uit de rapporten die zich in het dossier bevinden en de aanvulling die mevrouw Van Gijzen ter zitting heeft gegeven, blijkt dat betrokkene hard heeft gewerkt aan zijn problemen. Het recidivegevaar is laag en het gevaarcriterium is niet meer aan de orde. De officier van justitie verzoekt dan ook tot afwijzing van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven.
Is verlenging van de terbeschikkingstelling gerechtvaardigd? Betrokkene heeft een lang traject doorlopen, kent zijn pijnpunten en heeft nooit voor noemenswaardige problemen gezorgd. Uit het rapport d.d. 17 januari 2013 van psychiater Kaiser blijkt dat het goed gaat met betrokkene en dat het risico met betrekking tot de delictgerelateerde factoren is teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau waarbij niet gevreesd hoeft te worden voor herhaling. Dit wordt bevestigd door hetgeen deskundige Van Gijzen ter zitting naar voren heeft gebracht. Gelet op de risicotaxaties is er geen rechtvaardiging om de terbeschikkingstelling te verlengen. De verdediging verzoekt de rechtbank om de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling af te wijzen.
De rechtbank overweegt het volgende.
Uit het over betrokkene uitgebrachte rapport van psychiater Kaiser d.d. 17 januari 2013 en de door de deskundige Van Gijzen ter terechtzitting gegeven toelichting blijkt dat de externe deskundigen het recidivegevaar als aanvaardbaar laag inschatten.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling niet langer eist en dat dientengevolge de vordering van de officier van justitie behoort te worden afgewezen.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van A.H.H. Vereijken af.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.C.M. de Klerk, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. J.G. Vos, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 april 2013.