ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ8763

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/997557-09
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling directeur uitzendbureau voor belastingfraude en valsheid in geschrift

In deze zaak is de directeur van een uitzendbureau veroordeeld tot 240 uren werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijk leidinggeven aan het opmaken van een valse bedrijfsadministratie en het doen van valse aangiften omzetbelasting. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdachte heeft zich gedurende een periode van twee jaar schuldig gemaakt aan belastingfraude door valse kilometerregistratielijsten in te dienen en gebruik te maken van valse WKA-verklaringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een leidinggevende rol heeft gespeeld en dat zijn handelen niet alleen de belastingdienst benadeelde, maar ook de concurrentiepositie van andere bedrijven verstoorde. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de belangrijkste feiten gehandhaafd. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn onderneming.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/997557-09
Datum uitspraak: 26 april 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1972],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 april 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 31 oktober 2011. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
[vennootschap van verdachte] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 in de gemeente Eindhoven, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (een deel/delen van) de (bedrijfs)administratie van de onderneming [vennootschap van verdachte], zijnde (dat deel/die delen van) die (bedrijfs)administratie (telkens) (een) (samenstelsel van) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft/hebben [vennootschap van verdachte] en/of (één of meer) van haar medeverdachte(n), toen daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - in een/dat/die (de(e)l(en) van die) (bedrijfs)administratie, (telkens) opgenomen en/of verwerkt 5323, althans een (groot) aantal, in elk geval één of meerdere, (valse of vervalste) kilometerregistratielijst(en) (proces-verbaal van ambtshandeling d.d. 7 januari 2011, bijlage 2), waaronder
-(een) kilometerregistratielijst(en) ten name van uitzendkracht [persoon 1] (D-02/1 en/of D-02/5) en/of
-(een) kilometerregistratielijst(en) ten name van uitzendkracht [persoon 2] (D-03/2 en/of D-03/5) en/of
-(een) kilometerregistratielijst(en) ten name van uitzendkracht [persoon 3] (D-04/1 en/of D-04/3 en/of D-04/5) en/of
-(een) kilometerregistratielijst(en) ten name van uitzendkracht [persoon 4] (D-05/1 en/of D-05/4 en/of D-05/7 en/of D-05/8) en/of
-(een) kilometerregistratielijst(en) ten name van uitzendkracht [persoon 5] (D-06/4 en/of D-06/9) en/of
-(een) kilometerregistratielijst(en) ten name van uitzendkracht [persoon 6] (D-07/2 en/of D-07/4 en/of D-07/8) en/of
-(een) kilometerregistratielijst(en) ten name van uitzendkracht [persoon 7] (D-08/5 en/of D-08/9 en/of D-08/11 en/of D-08/14 en/of D-08/15 en/of D-08/16) en/of
-(een) kilometerregistratielijst(en) ten name van uitzendkracht [persoon 8] (D-09/8 en/of D-09/11 en/of D-09/14 en/of D-09/15 en/of D-09/16 en/of D-09/17 en/of D-09/18) en/of -(een) kilometerregistratielijst(en) ten name van uitzendkracht [persoon 9]
(D-10/4 en/of D-10/9) en/of
-(een) kilometerregistratielijst(en) ten name van uitzendkracht [persoon 10] (D-11/2 en/of D-11/6) en/of
-(een) kilometerregistratielijst(en) ten name van uitzendkracht [persoon 11] (D-12/2 en/of D-12/5 en/of D-12/9)
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat op die genoemde kilometerregistratielijst(en) (een) te grote reisafstand(en), en/of (een) te groot/grote aantal(len) kilometers, althans (een) onjuiste reisafstand(en) en/of (een) onjuist(e) aantal(en) kilometers was/waren/werd/werden aangegeven en/of ter bevestiging van de juistheid een handtekening of naam was/werd geplaatst, die niet afkomstig was van de betrokken uitzendkracht en/of moest doorgaan voor de handtekening of naam van die betrokken uitzendkracht, (telkens) met het oogmerk om die/dat (samenstelsel van) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en), hij, verdachte, (telkens/meermalen) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) hij, verdachte, (telkens/meermalen) feitelijke leiding heeft gegeven.
artikel 225, lid 1 jo. 47 jo. 51 Wetboek van Strafrecht
2.
[vennootschap van verdachte], verder te noemen 'de BV' op één of meer tijdstip(pen) in de periode vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 in de gemeente Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen,
- (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt, als ware(n) zij/het (telkens) echt en onvervalst, van drie, althans één of meer valse en/of vervalste WKA verklaring(en), telkens op naam staande van de BV (D-66, D-68 en D-70), zijnde (telkens) (een) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande dat gebruik maken (telkens) hierin dat de B.V. en/of (één of meer van) haar medeverdachte(n) opzettelijk genoemde WKA verklaring(en) heeft (door)gezonden en/of overgelegd en/of ter hand gesteld aan [bedrijf 1] te Deurne en/of [bedrijf 2] te Eindhoven en/of [bedrijf 3] te Eindhoven, (telkens) teneinde aan te tonen dat op het moment van de afgifte van die WKA verklaring(en) voornoemd de bekende loonheffing en omzetbelasting zijn/is voldaan,
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin -zakelijk weergegeven-, dat genoemde WKA verklaring(en) (telkens) voor afgifte door de Belastingdienst/Oost Brabant/kantoor Eindhoven waren/was gedagtekend, althans gedateerd 7 december 2007, terwijl die WKA verklaring(en) in werkelijkheid (telkens) niet, althans niet op 7 december 2007 door de Belastingdienst/Oost Brabant/kantoor Eindhoven waren/was afgegeven en/of
-(telkens) opzettelijk voornoemde WKA verklaring(en) heeft afgeleverd aan [bedrijf 1] te Deurne en/of [bedrijf 2] te Eindhoven en/of [bedrijf 3] te Eindhoven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl de B.V. en/of haar medeverdachte(n) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die/dat geschrift(en) bestemd waren/was voor gebruik, als ware(n) zij/het (telkens) echt en onvervalst, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) hij, verdachte, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) hij verdachte, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
artikel 225, lid 2 jo. 51 jo. 47 Wetboek van Strafrecht
3.
[vennootschap van verdachte] in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 maart 2008, te Eindhoven en/of te Heerlen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk
(een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting, ten name gesteld van [vennootschap van verdachte]., over de maand(en)
-januari 2007 en/of februari 2007 en/of maart 2007 en/of april 2007 en/of mei 2007 en/of juni 2007 en/of juli 2007 en/of augustus 2007 en/of september 2007 en/of oktober 2007 en/of november 2007 en/of december 2007 en/of januari 2008 en/of februari 2008 en/of maart 2008 (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft [vennootschap van verdachte] en/of (één of meer van) haar mededader(s), (telkens) opzettelijk op (een) bij de inspecteur der belastingdienst te Eindhoven en/of Heerlen, althans bij de Belastingdienst ingeleverd(e) aangiftebiljet(en) voor de omzetbelasting over genoemde maand(en) (telkens) een te hoog en/of onjuist bedrag aan voorbelasting en/of een te laag bedrag aan omzet (exclusief omzetbelasting) en/of een te laag bedrag waarover omzet wordt berekend en/of aan een te laag bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting opgegeven/aangegeven, althans doen of laten opgeven/aangeven terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en), hij, verdachte, (telkens/meermalen) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, (telkens/meermalen) feitelijke leiding heeft gegeven.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
artikel 69, lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen; artikel 47 Wetboek van Strafrecht; artikel 51 Wetboek van Strafrecht
4.
Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 maart 2008 in de gemeente Eindhoven en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 229.700,- euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], welke bankrekening door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was, door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (mede) gerechtigd en/of gemachtigde was
en/of
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 314.034,74,- euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], welke bankrekening door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was, door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was
en/of
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 108.822,57,- euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], welke bankrekening door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was , door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was en/of
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 200.000,- euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], welke bankrekening door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was, door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (mede) gerechtigd en/of gemachtigde was en/of
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 97.497,02 euro of daaromtrent en/of 19.000,- euro of daaromtrent en/of 12.272,90 euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], welke bankrekening door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was
*door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 97.497,02 euro of daaromtrent) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was en/of
*door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 19.000 euro of daaromtrent) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (mede) gerechtigd en/of gemachtigde was en/of
*door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 10.387,90 euro of daaromtrent) te besteden aan de betaling voor factuur 250106 (D-91) middels overboeking naar bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] en/of
*door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 1885 euro of daaromtrent) te besteden aan de betaling van huur over de periode juni 2006 middels overboeking naar bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] (D-92) en/of
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 429.700,- euro of daaromtrent en/of 19.000 euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [verdachte] bij [bank], welke bankrekening door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag van 429.700 euro of daaromtrent) in het/de ja(a)r(en) 2006 en/of 2007 en/of in de periode 1 januari 2006 tot 31 maart 2008 van die bankrekening op te nemen en/of over te boeken teneinde deze aan te wenden/te besteden voor (privé) uitgaven/betalingen
terwijl hij, verdachte en/of (één of meer) van zijn medeverdachte(n) (telkens) wist(en) dat bovenomschreven geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren/was uit enig misdrijf, van het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn medeverdachte(n) aldus een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 maart 2008 in de gemeente Eindhoven en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 229.700,- euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], welke bankrekening door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was, door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (mede) gerechtigd en/of gemachtigde was en/of
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 314.034,74,- euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], welke bankrekening door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was, door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was en/of
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 108.822,57,- euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], welke bankrekening door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was, door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was en/of
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 200.000,- euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], welke bankrekening door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was, door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (mede) gerechtigd en/of gemachtigde was en/of
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 97.497,02 euro of daaromtrent en/of 19.000,- euro of daaromtrent en/of 12.272,90 euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, overgedragen, omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], welke bankrekening door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was
*door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 97.497,02 euro of daaromtrent) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [vennootschap van verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was en/of
*door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 19.000 euro of daaromtrent) (over) te boeken en/of te storten op (een) bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [verdachte] bij [bank], en tot welke bankrekening hij, verdachte, (mede) gerechtigd en/of gemachtigde was en/of
*door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 10.387,90 euro of daaromtrent) te besteden aan de betaling voor factuur 250106 (D-91) middels overboeking naar bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] en/of
*door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 1885 euro of daaromtrent) te besteden aan de betaling van huur over de periode juni 2006 middels overboeking naar bankrekeningnummer [bankrekeningnummer]
(D-92) en/of
-één of meer voorwerp(en), te weten een (aantal) geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag groot 429.700,- euro of daaromtrent) en/of 19.000 euro of daaromtrent), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt op/via bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [verdachte] bij [bank], welke bankrekening
door hem, verdachte, is geopend en tot welke bankrekening hij, verdachte, (als enige) gerechtigd was door (één of meer van) dit/deze geldbedrag(en) (tot een gezamenlijk bedrag van 429.700 euro of daaromtrent) in het/de ja(a)r(en) 2006 en/of 2007 en/of in de periode 1 januari 2006 tot 31 maart 2008 van de bankrekening op te nemen en/of over te boeken teneinde deze aan te wenden/te besteden voor (privé) uitgaven/betalingen,
terwijl hij, verdachte en/of (één of meer) van zijn medeverdachte(n) (telkens) redelijkerwijs moest(ten) vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren/was uit enig misdrijf.
artikel 420ter Wetboek van Strafrecht; artikel 420bis Wetboek van Strafrecht; artikel 420quater Wetboek van Strafrecht jo. artikel 47 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 4 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bij de verschillende gedachtenstreepjes onder feit 4 wordt verdachte telkens verweten in het jaar 2006 kort gezegd uit misdrijf afkomstige geldbedragen te hebben verworven.
Deze gelden kunnen echter geen betrekking hebben op de kennelijk hieraan ten grondslag liggende belastingfraude in feit 3 omdat de tenlastelegging in zoverre betrekking heeft op de periode daarna: januari 2007 tot en met maart 2008.
Overwegingen feit 1.
Door de verdediging zijn vraagtekens gezet bij de relatering door de verbalisanten dat een representatieve selectie van de kilometerregistratielijsten en daarmee samenhangend de uitzendkrachten in het dossier is neergelegd. Volgens de verdediging is de selectie van uitzendkrachten niet door middel van een a-selecte steekproef of een andere toevalsfactor tot stand gekomen. De verdediging verzoekt de rechtbank hiermee rekening te houden bij de beoordeling van feit 1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Fiod de gebruikte methode van selecteren van de administratie voldoende duidelijk uitgewerkt in het proces verbaal en de rechtbank ziet daarin geen onvolkomenheden die aan een bewezenverklaring van feit 1 in de weg zouden staan.
Intercedenten, werkzaam voor [vennootschap van verdachte], hebben verklaard dat niet alle kilometerregistratielijsten onjuist waren. Om die reden zal de rechtbank, zoals ook door de verdediging is aangevoerd, het ten laste gelegde aantal van 5323 lijsten niet wettig en overtuigend bewezen verklaren.
Tegenover de stelling van de Fiod en het OM, dat de werkwijze als bedoeld in feit 1 centraal door verdachte werd aangestuurd, heeft de verdediging gesteld dat niet kan worden uitgesloten dat de werkwijze als bedoeld in feit 1 er een was die sommige filiaalmanagers en intercedenten autonoom hanteerden omdat de filiaalmanagers een persoonlijk belang hadden om de kostprijs van de uitzendkrachten te verlagen en op die manier meer uren te verkopen met het oog op het behalen van omzetdoelstellingen.
In het algemeen zal een onderneming streven naar winstmaximalisering en het behalen van een hoge omzet. Een provisieregeling kan daartoe bijdragen.
De rechtbank stelt vast dat met de filiaalmanagers/intercedenten [persoon 12] en [persoon 13], die over de centrale aansturing in dit verband belastende verklaringen jegens verdachte hebben afgelegd, in de ten laste gelegde periode geen provisie- of prestatieregeling was overeengekomen. De stelling van de verdediging dat de medewerkers die belastend hebben verklaard op provisiebasis werkten en daarom een persoonlijk belang hadden de werkwijze als bedoeld in feit 1 te hanteren, gaat derhalve niet onverkort op. Daarnaast hebben ook getuigen die geen omzetbelang zouden kunnen hebben als manager of intercedent verklaard dat er een provisieregeling bestond.
Verder is door verschillende getuigen verklaard, dat verdachte als baas binnen het bedrijf van alles op de hoogte was en opdrachten gaf. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat het binnen [vennootschap van verdachte] cultuur was valse kilometerregistratielijsten in te dienen en dat deze cultuur door verdachte is geïnitieerd en in stand werd gehouden. Voor de opmaak van valse kilometerregistratielijsten waarin hij niet zelf opdracht heeft gegeven, geldt dat verdachte aan de verboden gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven door maatregelen ter voorkoming van die gedragingen achterwege te laten en bewust de aanmerkelijke kans te aanvaarden dat de verboden gedragingen zich zullen voordoen, zodat kan worden gezegd dat hij deze gedragingen opzettelijk heeft bevorderd.
Overwegingen feit 2; partiële vrijspraak.
Naar het oordeel van de rechtbank is een WKA-verklaring in verband met de Wet Ketenaansprakelijkheid een geschrift, bestemd om tot bewijs te dienen van het feit dat [vennootschap van verdachte] aan zijn fiscale verplichtingen heeft voldaan.
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat [vennootschap van verdachte] in 2007 vijf keer om een WKA-verklaring heeft verzocht. Vastgesteld is dat verdachte deze verzoeken heeft ondertekend.
Gedagtekend 7 februari 2007, 24 april 2007 en 19 juli 2007 zijn deze verklaringen door de belastingdienst verstrekt (documenten 56, 58, en 62) en de overige twee verzoeken zijn afgewezen (document 64 en G26-01).
In de administratie van drie opdrachtgevers/inleners zijn twee WKA-verklaringen aangetroffen die ontvangen zijn van [vennootschap van verdachte]. Uit onderzoek is gebleken dat de verklaring met dagtekening 7 december 2007 vals is. Verdachte heeft die valsheid ter zitting niet betwist.
Namens de opdrachtgever [bedrijf 2] is verklaard dat voornoemde verklaring op 15 januari 2008 per fax is ontvangen en dat na ontvangst daarvan personeel is ingeleend bij [vennootschap van verdachte].
Namens de opdrachtgever [bedrijf 3] is verklaard dat voornoemde verklaring op 4 januari 2008 per fax is ontvangen en dat vervolgens de betalingen van de facturen aan [vennootschap van verdachte] weer zijn voortgezet.
Gelet op deze ontvangstdata zal de rechtbank verdachte vrijspreken van feit 2 voor zover de tenlastelegging ziet op de WKA-verklaring D-68 en D-70 bestemd voor respectievelijk [bedrijf 2] en [bedrijf 3]. Het gebruik van de valse verklaring valt immers buiten de ten laste gelegde periode.
De rechtbank acht het feit wel bewezen wat betreft [bedrijf 1], nu is verklaard dat de WKA- verklaring op 14 december 2007 per fax is ontvangen (D-66). Daarna heeft [bedrijf 1] de door haar aanvankelijk opgehouden betalingen aan [vennootschap van verdachte] overgemaakt.
In de verklaring van getuige [persoon 14] (G-27) namens [bedrijf 3] over de actieve bemoeienis van verdachte bij de afgifte van de WKA-verklaring ziet de rechtbank ondersteuning voor de verklaring van de getuige [persoon 12]; [persoon 12] (G-14) heeft eveneens belastend verklaard over de initiërende en sturende rol van verdachte bij de afgifte van de WKA-verklaring. De rechtbank heeft dan ook geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [persoon 12] op grond waarvan de rechtbank bewezen acht dat verdachte opdracht heeft gegeven gebruik te maken van de valse WKA-verklaring.
Overwegingen feit 3; partiële vrijspraak.
Omdat uit het dossier naar voren is gekomen dat [vennootschap van verdachte] in de maanden april 2007 en mei 2007 een hoger bedrag aan af te dragen omzetbelasting heeft aangegeven dan zij volgens haar administratie verschuldigd was, zal de rechtbank in navolging van het betoog van de verdediging verdachte in zoverre voor feit 3 vrijspreken.
De rechtbank stelt vast dat in de financiële administratie van [vennootschap van verdachte] wel de volgens haar behaalde omzet met de daarbij behorende verschuldigde omzetbelasting werd aangegeven (p. 240), maar dat de aangiften omzetbelasting niet conform deze berekeningen werden gedaan.
Op grond van de verklaringen van de boekhouder [persoon 14] (V05-05 en zijn verklaring ten overstaan van de rechter-commissaris) en mailverkeer tussen de boekhouder en [vennootschap van verdachte] (documenten 53, 54, 76 tm 80) acht de rechtbank bewezen dat verdachte een sturende rol heeft gespeeld bij het doen van de aangiften omzetbelasting. Uit de stukken komt naar voren dat boekhouder [persoon 14] ten behoeve van de aangiften omzetbelasting telkens aan verdachte moest vragen hoeveel [vennootschap van verdachte] kon/wilde betalen waarop (afhankelijk van het antwoord van verdachte) door [persoon 14] dienovereenkomstig een (veelal nihil-) aangifte werd ingezonden. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aan de vennootschap en de boekhouder opdracht heeft gegeven tot het strafbare handelen dan wel dat hij wegens zijn actieve betrokkenheid bij het indienen van de aangifte omzetbelasting feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat
1.
[vennootschap van verdachte] op tijdstippen in de periode vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 in de gemeente Eindhoven, telkens tezamen en in vereniging met anderen, een deel van de bedrijfsadministratie van de onderneming [vennootschap van verdachte], zijnde dat deel van die bedrijfsadministratie telkens bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en heeft vervalst,
immers hebben [vennootschap van verdachte] en haar medeverdachten, toen daar telkens valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - in die delen van die bedrijfsadministratie, telkens opgenomen en verwerkt een groot aantal valse of vervalste
kilometerregistratielijsten, waaronder
- kilometerregistratielijsten ten name van uitzendkracht [persoon 1] (D-02/1 en D-02/5) en
- kilometerregistratielijsten ten name van uitzendkracht [persoon 2] (D-03/2 en D-03/5) en
- kilometerregistratielijsten ten name van uitzendkracht [persoon 3] (D-04/1 en D-04/3 en D-04/5) en
- kilometerregistratielijsten ten name van uitzendkracht [persoon 4] (D-05/1 en D-05/4 en D-05/7 en D-05/8) en
- een kilometerregistratielijst ten name van uitzendkracht [persoon 5] (D-06/9) en
- kilometerregistratielijsten ten name van uitzendkracht [persoon 6] (D-07/2 en D-07/4 en D-07/8) en
- kilometerregistratielijsten ten name van uitzendkracht [persoon 7] (D-08/5 en D-08/9 en D-08/11 en D-08/14 en D-08/15 en D-08/16) en
- kilometerregistratielijsten ten name van uitzendkracht [persoon 8] (D-09/8 en D-09/11 en D-09/14 en D-09/15 en D-09/16 en D-09/17 en D-09/18) en
- kilometerregistratielijsten ten name van uitzendkracht [persoon 9] (D-10/4 en D-10/9) en
- kilometerregistratielijsten ten name van uitzendkracht [persoon 10] (D-11/2 en D-11/6) en
- kilometerregistratielijsten ten name van uitzendkracht [persoon 11] (D-12/2 en D-12/5 en D-12/9)
bestaande die valsheid of vervalsing telkens hierin dat op die genoemde kilometerregistratielijsten te grote reisafstanden, en/of te grote aantallen kilometers werden aangegeven en/of ter bevestiging van de juistheid een handtekening of naam werd geplaatst, die niet afkomstig was van de betrokken uitzendkracht en/of moest doorgaan voor de handtekening of naam van die betrokken uitzendkracht, telkens met het oogmerk om dat samenstelsel van geschriften als echt en onvervalst te gebruiken,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten, hij, verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedragingen hij, verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
2.
[vennootschap van verdachte], verder te noemen 'de BV' in de periode december 2007 in de gemeente Eindhoven opzettelijk gebruik heeft gemaakt, als ware het echt en onvervalst, van een valse WKA verklaring, telkens op naam staande van de BV (D-66), zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande dat gebruik maken hierin dat de BV opzettelijk genoemde WKA verklaring heeft gezonden aan [bedrijf 1] te Deurne teneinde aan te tonen dat op het moment van de afgifte van die WKA verklaring voornoemd de bekende loonheffing en omzetbelasting is voldaan, bestaande die valsheid hierin -zakelijk weergegeven-,
- dat genoemde WKA verklaring voor afgifte door de Belastingdienst/Oost Brabant/kantoor Eindhoven was gedagtekend 7 december 2007, terwijl die WKA verklaring in werkelijkheid niet door de Belastingdienst/Oost Brabant/kantoor Eindhoven was afgegeven en
- opzettelijk voornoemde WKA verklaring heeft gezonden aan [bedrijf 1] te Deurne, terwijl de BV wist dat dat geschrift bestemd was voor gebruik, als ware het echt en onvervalst, tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, opdracht heeft gegeven;
3.
[vennootschap van verdachte] in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 maart 2008, te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de omzetbelasting, ten name gesteld van [vennootschap van verdachte]., over de maanden
-januari 2007 en februari 2007 en maart 2007 en juni 2007 en juli 2007 en augustus 2007 en september 2007 en oktober 2007 en november 2007 en december 2007 en januari 2008 en februari 2008 en maart 2008 telkens onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft [vennootschap van verdachte] en één van haar mededaders, telkens opzettelijk op een bij de inspecteur der belastingdienst te Heerlen ingeleverde aangiftebiljetten voor de omzetbelasting over genoemde maanden een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting doen of laten opgeven/aangeven, terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven, tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten, hij, verdachte, opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedragingen hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft met betrekking tot alle ten laste gelegde feiten oplegging gevorderd van een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Standpunt van de verdediging.
In het geval de rechtbank tot bewezenverklaring komt, is namens verdachte ervoor gepleit aan hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Aangevoerd daarbij is dat verdachte de drijvende kracht achter zijn huidige onderneming is en een celstraf het einde van de onderneming zal inhouden. Voorts is gewezen op de goede weg die verdachte met de bedrijfsvoering van het uitzendbureau is ingeslagen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich als directeur van een uitzendbureau met diverse filialen gedurende twee jaar meermalen als feitelijk leidinggever en opdrachtgever schuldig gemaakt aan het opmaken van een valse bedrijfsadministratie, terwijl hij als inhoudingsplichtige voor de loonbelasting verantwoordelijk was voor een juiste verantwoording aan de fiscus en verdachte alleen al om die reden zijn administratie op orde moest houden, en verder in die hoedanigheid zich heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk doen van een dertiental valse aangiften omzetbelasting. Ook is gebruik gemaakt van een valse WKA-verklaring (Wet Ketenaansprakelijkheid) waarmee een onjuiste voorstelling van zaken werd gegeven over de nakoming van de fiscale verplichtingen van het uitzendbureau.
Verdachte heeft bij het plegen van de strafbare feiten een leidinggevende rol gespeeld en het initiatief genomen.
Verdachte heeft door zijn handelwijze niet alleen een andere ondernemer bloot gesteld aan risicoaansprakelijkheidstelling door de belastingdienst maar hij heeft ook de Nederlandse samenleving als geheel benadeeld, omdat als gevolg van de belastingfraude minimaal
€ 750.000 te weinig belasting is afgedragen.
Verdachte heeft hierdoor zijn concurrentiepositie verbeterd ten opzichte van bedrijven die zich wel aan de wet- en regelgeving houden en heeft daarmee het economisch verkeer ontwricht.
Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag. Hij heeft zich gepermitteerd een luxueus leven te leiden door zeer aanzienlijke bedragen te onttrekken aan een vennootschap die door zijn toedoen niet aan haar financiële verplichtingen jegens de maatschappij voldeed.
De rechtbank zal, anders dan de eis van de officier van justitie, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen maar de maximale werkstraf, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt en van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de rol van verdachte binnen zijn huidige onderneming en met de gevolgen die oplegging van een celstraf met zich zou meebrengen voor deze onderneming en de erin werkzame personen.
De rechtbank zal daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van een lange duur opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, temeer omdat verdachte nog steeds in de uitzendbranche werkzaam is.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 51, 57, 225;
Algemene wet inzake rijksbelastingen art. 69.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Acht het onder feit 4 primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het ten laste gelegde onder de feiten 1, 2 en 3 bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, terwijl hij tot het plegen van het feit opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
T.a.v. feit 2:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij tot het plegen van het feit opdracht heeft gegeven;
T.a.v. feit 3:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij tot het plegen van het feit opdracht heeft gegeven of feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Zij verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
De rechtbank legt op de volgende straffen.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
- een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
- een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.Th. van Vliet, voorzitter,
mr. W. Schoorlemmer en mr. W.M. Weerkamp, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn-van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken op 26 april 2013.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.