In voornoemd advies van de [kliniek] is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is een thans 41-jarige man, verblijvende binnen de [kliniek] locatie [plaats] met een longstay-status aan wie in 1991 een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is opgelegd. Diagnostisch is er bij betrokkene sprake van een psychotische stoornis NAO. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en narcistische trekken. Tevens is er sprake van afhankelijkheid van diverse middelen.
In de huidige kliniek voelt betrokkene zich prettig en is hij gehecht aan het behandelteam, wat beschermend werkt en onderdeel is van het risicomanagement. Betrokkene is in grote mate afhankelijk van externe structuur en begeleiding om een zeker psychisch evenwicht te kunnen handhaven. Wegvallen van die begeleiding kan leiden tot gevoelens van verlatenheid, waarna betrokkene wordt overvallen door gevoelens van innerlijke leegte. Betrokkene kan gevoelens van onlust en onvrede dan niet adequaat kanaliseren met als gevolg het oplopen van spanning tot een voor betrokkene niet meer hanteerbaar niveau. Hoewel betrokkene als gevolg van toegenomen zelfinzicht medicatietrouw is en de noodzaak ziet zich te onthouden van middelengebruik, kan hij op dergelijke momenten deze gevoelens niet verdragen en hanteren en terugvallen in oude coping-mechanismen; hij neemt dan veelal zijn toevlucht tot middelengebruik, wat psychotische decompensatie mede in de hand werkt en delictgevaar verder doet toenemen.
Hoewel er binnen een longstay-instelling in principe geen behandelinspanningen meer verricht worden ten behoeve van een resocialisatietraject, is bij betrokkene de afgelopen twee jaren allereerst toegewerkt naar uitplaatsing richting een vervolginstelling waarin het huidige risicomanagement voortgezet zou kunnen worden. Betrokkene heeft dit traject zelf stopgezet waarna er een fors incident heeft plaatsgevonden waarbij betrokkene een grote hoeveelheid cocaïne heeft gerookt met een voorwand hartinfarct tot gevolg.
Daarna hebben wij getracht de meest geschikte woonvoorziening (de huidige) voor betrokkene te behouden, maar hem te kunnen verplegen zonder het longstay-beleid middels een opheffing longstay. Eind 2012 is echter duidelijk geworden dat een structureel langdurig verblijf binnen locatie [plaats] zonder longstay-status niet tot de mogelijkheden behoort. Derhalve is de longstay-status van betrokkene voor drie jaar verlengd, waarbij de kliniek het ministerie van veiligheid & justitie kan verzoeken de longstay-status te beëindigen wanneer een vervolginstelling in beeld is. De komende periode zullen wij dan ook in overleg met betrokkene bekijken welke vervolgstappen mogelijk zijn. Een eerste stap hierin is om het dossier van betrokkene aan te bieden aan het Transmuraal Expertise Team van de [kliniek], een team wat gespecialiseerd is in het matchen van geschikte vervolg voorzieningen bij specifieke individuele casuïstieken. Hoewel betrokkene zich hierin kan vinden, heeft hij recent de mogelijkheid tot 'voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling' met de behandelcoördinator bespreekbaar gemaakt. Hierbij benoemt hij zich te kunnen vinden in een constructie waarbij hij als voorwaarde dient te verblijven binnen locatie [plaats] onder begeleiding van de reclassering. Betrokkene is medegedeeld dat de kliniek het waardeert dat betrokkene meedenkt over mogelijkheden en deze ook open bespreekbaar maakt, maar dat geadviseerd zal worden de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen wegens de problemen die een dergelijke constructie in praktische uitvoerbaarheid met zich meebrengt.
- Gelet op de ernst van het ingeschatte risico, waarbij de kans op directe herhaling van gewelddadig gedrag naar derden als hoog wordt ingeschat bij afwezigheid van begeleiding, indien de maatregel van TBS plotseling zou wegvallen;
- Vanwege de chroniciteit van de stoornissen die ten grondslag liggen aan het genoemde risico;
- Met het oog op de gebleken onveranderbaarheid van noch de stoornissen, noch het verband met het daaruit voortvloeiende risico;
- Mede met het oog op de recente risicotaxaties die de inschatting van een hoog risico ondersteunt bij wegvallen van het TBS-kader;
- Mede vanwege het gegeven dat betrokkene zich weliswaar goed heeft aangepast aan het leven in een gesloten instelling, maar dat de stabiliteit in zijn gedrag voor een groot deel afhankelijk is van de structuur en begeleiding die hem wordt geboden en betrokkene dit ook beaamt en zelf ook aangeeft het TBS-kader nodig te hebben (ook wanneer een eventuele uitplaatsing wordt vormgegeven);
concluderen wij dat betrokkene gebaat is bij structuur en begeleiding, aangebracht door zijn omgeving. Zonder dit zorgkader is de kans op recidive op de korte tot middellange termijn hoog. Gezien dit gegeven achten we het voortzetten van het dwingende kader van de TBS noodzakelijk ter beveiliging van de maatschappij. Wij geven u dan ook het
volgende advies:
Wij adviseren u de maatregel van de ter beschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee (2) jaar.