ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ8301
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in WOZ-zaak met betrekking tot taxatiekosten
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 4 april 2013, betreft het een verzoek om proceskostenveroordeling in het kader van een WOZ-zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de taxatie van de woning, die onderwerp van geschil is, niet complex is. De eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde die zich als WOZ-taxateur heeft gepresenteerd, heeft inhoudelijke argumenten aangevoerd in zijn beroepschrift. De rechtbank oordeelt dat de kosten voor de taxatiematrix, die door een geregistreerde WOZ-taxateur zijn opgesteld, niet kunnen worden aangemerkt als kosten die de belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken. Dit oordeel is gebaseerd op de overwegingen van de Hoge Raad in een eerder arrest, waarin is gesteld dat de kosten voor rechtsbijstand en taxatie redelijk moeten zijn, zowel in hun hoogte als in de noodzaak om deze kosten te maken.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gedaan en de beslissing is verzonden aan de betrokken partijen, waaronder de gemeente Eindhoven als verweerder. De rechtbank heeft benadrukt dat de gemachtigde van eiser zelfstandig in staat is om een voldoende inzichtelijke taxatie op te stellen, en dat de inschakeling van een tweede WOZ-taxateur in dit geval niet gerechtvaardigd is, gezien de geringe complexiteit van de taxatie.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending.