ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ7289
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.J. Neijt
- P.P.M. van der Burgt
- J.A. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Faillietverklaring van een vleesgroothandel na niet-deugdelijke oproeping
Op 16 april 2013 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een faillissementszaak betreffende een vleesgroothandel. Het verzoek tot faillietverklaring werd ingediend door twee werknemers en een derde werknemer met een steunvordering, die geen uitzicht hadden op betaling van hun loon. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 10 april 2013, maar de vleesgroothandel was niet verschenen. De rechtbank moest onderzoeken of de oproeping van de vleesgroothandel tijdig en volgens de geldende voorschriften was gedaan. Uit het verhandelde ter zitting bleek dat de deurwaarder de oproep had betekend aan een adres waar de vleesgroothandel niet langer gevestigd was, waardoor de oproep niet deugdelijk was.
De rechtbank overwoog dat, ingevolge artikel 6 van de Faillissementswet, de vleesgroothandel alsnog deugdelijk moest worden opgeroepen, tenzij er bijzondere omstandigheden waren. De belangen van de werknemers, die een spoedige beslissing verlangden, werden zwaarder gewogen dan de belangen van de vleesgroothandel om gehoord te worden. De rechtbank oordeelde dat de inhoudelijke behandeling van het verzoek kon plaatsvinden.
De rechtbank stelde vast dat zij bevoegd was om de insolventieprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de vleesgroothandel in Nederland lag. De rechtbank concludeerde dat er summierlijk bewijs was van het vorderingsrecht van de verzoekers en dat de vleesgroothandel in de toestand verkeerde dat zij had opgehouden te betalen.
De rechtbank verklaarde de vleesgroothandel in staat van faillissement, benoemde mr. P.P.M. van der Burgt tot rechter-commissaris en mr. J.A. van der Meer tot curator. Tevens gelastte de rechtbank de curator om de aan de gefailleerde gerichte brieven en telegrammen te openen. Deze beslissing werd gegeven door mr. P.J. Neijt en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 april 2013.