ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ6567

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/825135-08
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling en onderzoek naar rechtelijke machtiging

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 9 april 2013 een tussenbeslissing genomen met betrekking tot de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de ter beschikking gestelde, die in 2009 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor poging tot doodslag en andere delicten. De rechtbank heeft het onderzoek heropend om de officier van justitie de gelegenheid te geven onderzoek te doen naar de mogelijkheid van een rechtelijke machtiging, onder de opschortende voorwaarde dat de TBS wordt beëindigd. De ter beschikking gestelde heeft in de afgelopen jaren verschillende behandelingen ondergaan, maar heeft ook periodes van manische decompensatie gekend. De deskundigen hebben aangegeven dat de ter beschikking gestelde momenteel meer inzicht heeft in zijn psychiatrische problematiek en gemotiveerd is om behandeling te ondergaan. Er zijn echter zorgen over de toekomst, vooral met betrekking tot het risico van recidive en de noodzaak van voortdurende psychiatrische begeleiding. De rechtbank heeft besloten om de beslissing over de verlenging van de TBS aan te houden en de stukken in handen te stellen van de officier van justitie voor verder onderzoek. De rechtbank heeft ook de oproeping van de ter beschikking gestelde en de deskundige E. Deprez bevolen voor de nadere terechtzitting.

Uitspraak

tussenbeslissing
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/825135-08
Uitspraakdatum: 9 april 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[te rbeschiking gestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1982],
verblijvende te [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 19 februari 2009 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 27 maart 2012 met een jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 12 februari 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 maart 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, de getuige-deskundige, de ter beschikking gestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van drs. M.A. Polak, hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft en drs. E. Deprez, psychiater, hoofd risicomanagement & behandeling van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 03-01-13;
- de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van de ter beschikking gestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot doodslag, diefstal door middel van inklimming en twee maal diefstal, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het eerste hiervoor genoemde feit (poging tot doodslag) betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
"Samenvattende beschrijving m.b.t. het verband tussen stoornis, gevaar, geboden behandeling en de prognose
Vanaf 2002 werd [ter beschikking gestelde] frequent opgenomen in psychiatrische instellingen. In onze kliniek is de diagnose 'bipolaire I stoornis' gesteld en worden de contacten van [ter beschikking gestelde] met de ordehandhaver en met justitie achteraf begrepen vanuit deze psychiatrische stoornis. Een manische megalomanie en ontremming leidden tot grensoverschrijdend gedrag en speelden een bepalende rol bij de delicten. Ten tijde van het delict vond geen adequate behandeling plaats omdat [ter beschikking gestelde] hiertoe nog niet gemotiveerd was en er doorgaans nog onvoldoende reden werd gezien voor het juridisch dwangkader van de Rechterlijke Machtiging conform de wet BOPZ.
Voor een manie blijft de recidiefkans erg hoog, terwijl voor een nieuw agressief delict de recidiefkans aanvaardbaar wordt door het continueren van het risicomanagement, namelijk het verzekeren van een adequate medicamenteuze behandeling en de nodige maatregelen bij een manische stemmingsontregeling, zoals medicamenteuze bijsturing, toezicht en begrenzing.
Binnen de beschermende structuur van onze kliniek vonden nog regelmatig decompensaties plaats, waarbij de medicatie aangepast diende te worden. Maar de afgelopen periode heeft [ter beschikking gestelde] meer inzicht verworven in zijn psychiatrische problematiek. Hij beseft dat sprake is van een ernstige stemmingsstoornis, waarvoor psychiatrische behandeling noodzakelijk is en blijft. Hij kan de vroege signalen van een dreigende decompensatie zelf signaleren en accepteert de tijdelijk aangescherpte afspraken. Een zelf monitoren van de vroege signalen van een zich aankondigende manische ontstemming heeft vruchten afgeworpen en heeft geleid tot een stabieler functioneren.
In de toekomst blijft [ter beschikking gestelde] aangewezen op intensieve psychiatrische hulpverlening die de vinger aan de pols houdt om een dreigende decompensatie tijdig te herkennen en te couperen om verstoring van de openbare orde en (agressief) delictgedrag te voorkomen met medicamenteuze bijsturing en veelal klinische opvang.
In december 2011 werd een psychologisch testonderzoek afgenomen. Omdat [ter beschikking gestelde] enkele weken later weer manisch gedecompenseerd bleek te zijn, moeten die testresultaten met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd en wordt het testonderzoek best herhaald. Ook in augustus 2012 volgde een maniform psychotische ontremming. De [ter beschikking gestelde] staat dan ook nog op de wachtlijst voor een nieuw psychologisch testonderzoek.
In augustus 2012 ging het begeleide verlof niet door omdat [ter beschikking gestelde] manisch gedecompenseerd was. Echter, doorgaans is hij goed begeleidbaar, zodat een overplaatsing voorbereid kan worden naar een GGZ instelling, bij voorkeur met een zorgprogramma 'stemmingsstoornissen'. Daarom werd hij aangemeld hij De Woenselse Poort in Eindhoven. Als die hem indiceren om er de zorg voort te zetten, zal een machtiging aangevraagd worden hem transmuraal verlof met onbegeleide vrijheden te mogen verlenen.
Hoewel [ter beschikking gestelde] getuigt van een redelijk inzicht in zijn psychiatrische problematiek en gemotiveerd is om gebruik te maken van stemmingsstabiliserende en antipsychotische medicatie, zodat een adequate psychiatrische behandeling mogelijk is, kan niet voorkomen worden dat in de toekomst, hoewel milder qua intensiteit en minder frequent, ontregelingen plaatsvinden, waarbij tijdige en adequate opvang een juridisch kader behoeven. Na overplaatsing met TBS transmuraal verlof zal de zorg binnen de GGZ wellicht voortgezet dienen te worden met een Rechterlijke Machtiging conform de wet BOPZ.(..)
Advies verlenging TBS maatregel
Op grond van het bovenstaande luidt ons advies om de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen en wel voor de duur van één jaar."
De ter beschikking gestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Bij [naam kliniek] ervaar ik op dit moment het einde van de behandeling. Er gebeurt weinig op het gebied van behandeling en het is de vraag wat ze mij daar nog kunnen bieden op dit gebied. Ze hebben voor mij een behandeling bedacht, maar deze was heel pover. Ik heb van de afgelopen drie jaar tijd gedurende ongeveer vijf maanden behandelingen gehad die specifiek betrekking hadden op mijn problematiek. Ik wil graag weten hoe het komende jaar ingevuld wordt bij een verlenging. In eerste instantie wist ik niet wat ik had, en kon ik me daarom niet vinden in de gestelde diagnose. Mijn eerste plaatsingen in psychiatrische inrichtingen hadden dan ook niet het gewenste resultaat omdat ik niet snapte waarvoor ze dienden. Vervolgens kreeg ik TBS waar mijn eerste behandelaar de heer Vermeulen zei dat ik niet lijd aan schizofrenie, maar een bipolaire stoornis heb. Van alle psychiatrische ziektes is bipolariteit de meest biologische en toen ik dat hoorde, sprongen bij mij alle sensoren aan waardoor ik dacht: "Hier moet ik iets mee." Sinds er een diagnose is gesteld waarin ik mezelf herken, gaat het steeds beter met mij. Ik moet nu verder. Voor mij gaat het erom dat er een ontwikkeling in zit. Daarom is er gekeken of ik bij De Woenselse Poort kan worden geplaatst. Ik wil nu eigenlijk de volgende stap gaan zetten en overstappen naar de GGZ. Ik ben nu bij [naam kliniek] aan het verkeerde adres.
Met betrekking tot hetgeen u heeft voorgehouden over stemmen die ik in augustus 2012 zou hebben gehoord, heb ik al eerder gezegd dat in onze Afrikaanse cultuur wordt geloofd in entiteiten. Ik heb dus niet gezegd dat ik stemmen hoorde, maar dat dat was wat er speelde in mijn beleving.
De getuige-deskundige E. Deprez, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
We richten onze blik inderdaad op de toekomst. We zoeken naar een plek waar het risicomanagement en de psychiatrische begeleiding gecontinueerd kunnen worden. We hadden het plan om betrokkene naar De Woenselse Poort te verwijzen met transmuraal verlof. Vorige week hebben we de uitslag van zijn intake gekregen, waarbij De Woenselse Poort heeft aangegeven dat zij geen ruimte hebben om de TBS van betrokkene met transmuraal verlof over te nemen. Dat betrokkene daar op dit moment niet terecht kan, heeft met economische/financiële aspecten te maken, dus niet met zijn persoon. Zij hebben voorgesteld om betrokkene in plaats daarvan komend jaar via onbegeleide verloven te begeleiden naar een voorwaardelijke beëindiging. Daarna kan hij dan eventueel wel naar De Woenselse Poort om daar in een forensische psychiatrische woning op het terrein te gaan wonen.
Een andere optie is om betrokkene over te plaatsen naar Vught voor transmuraal verlof waarbij het belangrijk is om in ieder geval voldoende fasering in het resocialisatietraject aan te brengen. Betrokkene heeft allerlei theoretische therapieën gevolgd en ik denk dat het komende jaar nog kan worden benut voor praktische zaken, zoals het verder leren omgaan met zijn stoornis en met begeleiding. [naam kliniek] is een zeer beschermde omgeving, waarbij betrokkene het gevoel heeft dat hij zich wellicht meer kan veroorloven. De nadruk zal bij een verlenging meer moeten liggen op de terugkeer in de maatschappij. Verder moeten we afwachten hoe betrokkene reageert op zijn nieuwe medicatie omdat aan de anti-psychotica die hij al gebruikte recent nog een stemmingsstabilisator is toegevoegd.
Het aanvragen van onbegeleid verlof zal waarschijnlijk geen probleem vormen, maar de aanvraag en de toekenning ervan kosten inderdaad tijd. Betrokkene staat inderdaad op de wachtlijst voor psychiatrisch testonderzoek. Ik weet niet wanneer dat afgerond zal zijn, maar ik hoop zo snel mogelijk. We wachten op dit moment op ruimte bij de psychologen. De uitkomst van dat onderzoek kan een aanvulling/verheldering zijn van de diagnose, maar het is geen noodzakelijke voorwaarde voor het beleid zodat dat nu is ingezet.
Naar aanleiding van specifieke vragen van de raadsman heeft de getuige-deskundige verklaard:
Er is op dit moment geen duidelijk plan van aanpak, als gevolg van tijdgebrek. De uitslag van de intake bij De Woenselse Poort is pas sinds een week bekend. De aanvraag vanuit [naam kliniek] om verdachte over te plaatsen naar De Woenselse Poort dateert denk ik van december.
Het doel van de resocialisatiefase is niet dat betrokkene ooit weer echt helemaal op eigen benen zal staan. Er blijft altijd psychiatrische begeleiding nodig is in het kader van risicomanagement. Bij betrokkene is sprake van ziekte-inzicht, goede begeleidbaarheid, de aanpak is bespreekbaar en hij werkt mee aan medicatiegebruik. Kenmerkend voor een bipolaire stoornis is wel dat die medewerking niet gegarandeerd is buiten de huidige setting. Daarom bestaat de noodzaak om de resocialisatie in fases te laten verlopen en (bij ons) te experimenteren met meer vrijheden. We moeten de teugels langzaam laten vieren om te zien of er sprake is van dermate overschatting van betrokkene dat hij geen contact opneemt met hulpverlening op het moment van hypermane ontstemmingen. Vaak zien we dat mensen met een bipolaire stoornis onder invloed van ontstemmingen niet meer inzien dat ze hulp nodig hebben.
Op dit moment zijn de schommelingen hanteerbaar. De raadsman houdt voor dat betrokkene in een manische periode altijd moeilijk begeleidbaar zal blijven door die bipolaire schommelingen die samenhangen met zijn stoornis. Het doel van [naam kliniek] is om betrokkene uiteindelijk te begeleiden naar een hulpverleningssetting waar in geval van een dreigende ontstemming tijdig wordt ingegrepen om recidive tijdens zo'n ontsporing te voorkomen. Het klopt dat zo'n ontstemming een behoorlijke aanloop heeft en dat het dan vervolgens ook nog even kan duren voordat betrokkene daadwerkelijk een delict pleegt. Het is belangrijk dat er in die aanloop (van een paar weken) genoeg hulpverlening in de buurt is die herkent wat er gaande is.
Het duurt ongeveer drie tot vier maanden om verloven aan te vragen. Als betrokkene wordt overgeplaatst naar Vught voor de transmurale verlof fase, nemen zij de verlofmachtiging van ons over. Betrokkene zal daar verder weinig behandeling krijgen.
Ik heb persoonlijk geen bezwaar tegen het voorstel van de raadsman om de beslissing met betrekking tot de verlenging uit te stellen teneinde te kunnen bezien of betrokkene terecht kan in de GGZ met een rechtelijke machtiging. Ik hoop dat er plaats is in een instelling met een speciale afdeling voor betrokkenes stoornis.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het gaat erom of we op dit moment wel of niet moeten overstappen naar een civielrechtelijk traject. Er moet nog worden bekeken hoe betrokkene reageert op de nieuwe medicatie en er dient nog aanvullend psychologisch onderzoek uitgevoerd te worden. Het is jammer dat we nu pas horen dat de overplaatsing naar De Woenselse Poort niet mogelijk is gebleken, maar ik ben van mening dat het op dit moment nog te vroeg is voor een overstap naar de GGZ met een civielrechtelijke machtiging. Deze mogelijkheid is al eerder aan de orde geweest en door de rechtbank in het veroordelend vonnis niet passend geacht. Toen werd door de deskundigen geadviseerd om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te plaatsen, maar de rechtbank heeft toen overwogen dat dat al vaker was geprobeerd en dat de rechtbank een vinger aan de pols wilde houden door TBS op te leggen.
Ik begrijp van de getuige-deskundige dat nu geëxperimenteerd kan worden met verloven, zodat we kunnen zien of het ziektebesef beklijft bij externe prikkels. Dat kan kennelijk niet op de manier zoals men eerst voor ogen had omdat De Woenselse Poort geen plaats heeft, maar dat is wat mij betreft geen reden om nu al over te stappen naar een civiele setting. Er moeten eerst zoveel mogelijk waarborgen worden gecreëerd voordat die weg kan worden ingeslagen. Het gaat nu goed met betrokkene, maar het is de vraag of dat zo blijft als de structuur vermindert.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Primair verzoek ik om de beslissing omtrent een verlenging aan te houden teneinde een civielrechtelijke machtiging te realiseren in het kader van de wet BOPZ onder de opschortende voorwaarde dat de TBS wordt beëindigd. Ik verwijs hierbij naar een uitspraak van Het gerechtshof te Arnhem d.d. 29-09-2008, LJN: BG1976.
Ik zeg dus niet dat de rechtbank nu al dient over te gaan tot een civiel traject, maar dat er onderzoek moet komen naar de mogelijkheid daartoe, zodat de rechtbank voldoende is voorgelicht. Bij een verlenging gaat het om de mate van recidiverisico. In alle rapporten die de afgelopen jaren zijn uitgebracht omtrent de persoon van mijn cliënt, wordt enkel gesproken over 'een risico'. Dus niet over een 'matig', 'hoog' of 'laag' risico. Mijn cliënt zit inmiddels vier jaar in een tbs-kliniek en hij heeft in die tijd veel geleerd. Hij heeft ziekte-inzicht en is medicatietrouw, maar de manies die inherent zijn aan zijn stoornis zullen blijven bestaan.
Anders dan de officier van justitie ben ik van oordeel dat de rechtbank bij het nemen van een beslissing op mijn verzoek niet vastzit aan overwegingen in het veroordelend vonnis. In dat vonnis uit 2009 kunt u lezen dat mijn cliënt toen geen probleembesef en ook geen ziekte-inzicht had. Op basis daarvan is toen de beslissing genomen om TBS op te leggen. De situatie is nu helemaal veranderd.
Subsidiair verzoek ik de rechtbank om aanhouding teneinde een deskundige van het NIFP een persoonlijkheidsstoornis te laten verrichten en een oordeel te geven over de haalbaarheid van een vervolgtraject (beëindiging van de TBS en plaatsing in een kliniek door middel van een rechterlijke machtiging).
Ik vind dat mijn cliënt dit verdient. Een behandeling is om te behandelen, maar het plafond is wat dat betreft bereikt en het bieden van structuur en begeleiding kan ook via een andere weg. Het recidiverisico is niet dusdanig dat het de dwangverpleging rechtvaardigt.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het subsidiaire verzoek van de raadsman lijkt een soort van hoger beroep. Het is spijtig dat betrokkene op dit moment niet terecht kan bij de Woenselse Poort, maar de wettelijke termijn voor het opmaken van rapportages door onafhankelijke deskundigen is zes jaar, dus dat is op dit moment niet aan de orde.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:Ik begrijp niet dat de officier van justitie blijft vasthouden aan het veroordelend vonnis, want de situatie is inmiddels helemaal anders. Ik weet dat het systeem is dat er om de zes jaar rapporten van onafhankelijke deskundigen worden opgemaakt, maar omdat er in onderhavig geval geen plan van aanpak is voor het komende jaar in geval van een verlenging, heb ik geen andere keus dan u te verzoeken om een onafhankelijke deskundige te benoemen die een oordeel kan geven over een eventuele beëindiging van de TBS en de plaatsing van mijn cliënt in een kliniek door middel van een rechterlijke machtiging. De eerste behandelaar van mijn cliënt in de TBS-kliniek, de heer Vermeulen, heeft in de eerste verlengingsbeslissing al gezegd dat mijn cliënt wellicht al binnen een jaar overgeplaatst kon worden naar de GGZ.
Bij een verlenging van de TBS blijft de onzekerheid en onduidelijkheid voor mijn cliënt voortduren.
Gelet op het verhandelde ter zitting overweegt de rechtbank dat voor de vorming van haar eindoordeel de rechtbank het noodzakelijk acht zich nader te doen voorlichten omtrent de haalbaarheid van een opname van ter beschikking gestelde in het kader van de BOPZ middels een rechtelijke machtiging. De rechtbank zal voor de beantwoording van deze vraag het onderzoek heropenen en schorsen voor ten hoogste drie maanden, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen onderzoek te doen naar de mogelijkheid van een rechtelijke machtiging en voor zover mogelijk te bewerkstelligen dat deze wordt gerealiseerd (onder de opschortende voorwaarde dat de TBS wordt beëindigd).
DE BESLISSING.
De rechtbank:
- heropent het onderzoek en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, voor ten hoogste drie maanden, tot een nader te bepalen tijdstip, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen onderzoek te doen naar de mogelijkheid van een rechtelijke machtiging en voor zover mogelijk te bewerkstelligen dat deze wordt gerealiseerd (onder de opschortende voorwaarde dat de TBS wordt beëindigd);
- houdt elke beslissing over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling aan;
- stelt de stukken voor dat doel in handen van de officier van justitie;
- beveelt de oproeping van ter beschikking gestelde tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting, met kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsman mr. P. Scholte;
- beveelt de oproeping van E. Deprez, als deskundige tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M. Weerkamp, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Meurs, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 april 2013.